ECLI:NL:GHDHA:2017:613
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- C. van Nievelt
- I. Obbink-Reijngoud
- N.P.C. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag en verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe gezinscontext
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over vier minderjarigen en de verlenging van de ondertoezichtstelling van een vijfde minderjarige. De moeder, bijgestaan door haar advocaat, heeft het hof verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank te vernietigen, waarin haar gezag over de minderjarigen was beëindigd. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, en de raad voor de kinderbescherming hebben zich verzet tegen dit verzoek en vroegen het hof om de eerdere beslissing te bekrachtigen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de moeder niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen te dragen, gezien de onveilige thuissituatie en de problematiek rondom huiselijk geweld. De moeder betoogde dat haar situatie inmiddels was verbeterd en dat zij in staat was om voor haar kinderen te zorgen. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de aanvaardbare termijn voor de minderjarigen was verstreken en dat de stabiliteit en veiligheid die zij bij hun pleegouders ervaren, van groot belang is voor hun ontwikkeling.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de gecertificeerde instelling zorgvuldig gewogen, maar heeft uiteindelijk besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen. De moeder is niet in staat gebleken om de belangen van de minderjarigen voorop te stellen en de zorgen over haar opvoedvaardigheden blijven bestaan. De ondertoezichtstelling van de jongste minderjarige is verlengd om te waarborgen dat zijn ontwikkeling goed in de gaten wordt gehouden.