ECLI:NL:GHDHA:2017:914

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 april 2017
Publicatiedatum
5 april 2017
Zaaknummer
22-001975-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatroof met geweld gepleegd door verdachte samen met een ander op het Stationsplein in Rotterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van straatroof met geweld, gepleegd op 25 november 2015 op het Stationsplein in Rotterdam. De verdachte had samen met een ander een geldbedrag van 17.300 euro weggenomen van een benadeelde partij, waarbij geweld werd gebruikt. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het primair ten laste gelegde en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van 16.150 euro voor materiële schade en 550 euro voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. Het hof oordeelde dat de verdachte geen respect had voor de persoonlijke eigendommen van anderen en dat slachtoffers van geweldsdelicten vaak langdurig psychische gevolgen ondervinden. De verdachte had eerder onherroepelijk strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte ook verplichtte om schadevergoeding aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001975-16
Parketnummer: 10-741455-15
Datum uitspraak: 5 april 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 april 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1988,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 22 maart 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 25 november 2015 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg, te weten het Stationsplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 17.300,- euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- meermalen, althans eenmaal, met kracht, (in een houdgreep) vastpakken van die [benadeelde partij 1], ten gevolge waarvan die [benadeelde partij 1] (telkens) naar de grond werd gewerkt, althans (telkens) op de grond is gevallen, en/of - meermalen, althans eenmaal, aanraken van die [benadeelde partij 1] en/of - terwijl die [benadeelde partij 1] op de grond lag, over die [benadeelde partij 1] heen bukken, althans op korte afstand van die [benadeelde partij 1] staan en/of blijven staan en/of
- openscheuren en/of vernielen van de broek van die [benadeelde partij 1] en/of
- met kracht, trekken aan een hand en/of een arm van die [benadeelde partij 1];
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[benadeelde partij 2]
op of omstreeks 25 november 2015 te Rotterdam, op de openbare weg, te weten het Stationsplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 17.300,- euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [benadeelde partij 2] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- meermalen, althans eenmaal, met kracht, (in een houdgreep) vastpakken van die [benadeelde partij 1], ten gevolge waarvan die [benadeelde partij 1] (telkens) naar de grond werd gewerkt, althans (telkens) op de grond is gevallen, en/of - meermalen, althans eenmaal, aanraken van die [benadeelde partij 1] en/of
- terwijl die [benadeelde partij 1] op de grond lag, over die [benadeelde partij 1] heen bukken, althans op korte afstand van die [benadeelde partij 1] staan en/of blijven staan en/of
- openscheuren en/of vernielen van de broek van die [benadeelde partij 1] en/of
- met kracht, trekken aan een hand en/of een arm van die [benadeelde partij 1] tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 november 2015 te Rotterdam, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die [benadeelde partij 2] te vertellen dat door Holland Casino aan die [benadeelde partij 1] een (groot) geldbedrag was uitgekeerd en/of
- nadat aan die [benadeelde partij 1] door Holland Casino een (groot) geldbedrag was uitgekeerd, die [benadeelde partij 1] (vrijwel) continue in de gaten te houden en/of die [benadeelde partij 1] te volgen en/of
- tijdens die diefstal met geweld, die [benadeelde partij 1] meermalen, althans eenmaal, aan te raken en/of
- terwijl die [benadeelde partij 1] op de grond lag, over die [benadeelde partij 1] heen te bukken, althans op korte afstand van die [benadeelde partij 1] te gaan staan en/of te blijven staan.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met oplegging van - kort gezegd - een contactverbod met
[benadeelde partij 1] als dadelijk uitvoerbaar te verklaren bijzondere voorwaarde.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op
of omstreeks25 november 2015 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, op
de openbare weg, te wetenhet Stationsplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van
17.300,- euro15.800,- euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldbestond
(en)uit het
- meermalen
, althans eenmaal, met kracht,(in een houdgreep) vastpakken van die [benadeelde partij 1], ten gevolge waarvan die [benadeelde partij 1]
(telkens)naar de grond werd gewerkt, althans
(telkens)op de grond is gevallen, en
/of-
meermalen, althans eenmaal, aanraken van die [benadeelde partij 1] en/of
- terwijl die [benadeelde partij 1] op de grond lag, over die [benadeelde partij 1] heen bukken,
althans op korte afstand van die [benadeelde partij 1] staan en/of blijven staanen
/of
- openscheuren
en/of vernielenvan de broek van die [benadeelde partij 1] en
/of
- met kracht, trekken aan een hand
en/of een armvan die [benadeelde partij 1].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsoverweging
Het hof is van oordeel dat gelet op hetgeen is waar te nemen op de camerabeelden van de gebeurtenissen op het Stationsplein, in samenhang met onder andere het ter terechtzitting in hoger beroep aan de orde gestelde fotomateriaal uit het casino wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachte zodanig bewust en nauw hebben samengewerkt gericht op de voltooiing van het feit, dat sprake is van medeplegen in strafrechtelijke zin.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de wijze zoals in de bewezenverklaring nader omschreven samen met een ander schuldig gemaakt aan een straatroof. Daarbij is sprake geweest van geweld jegens het slachtoffer. De verdachte heeft er daarmee blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen en hun persoonlijke levenssfeer. Algemene ervaringsregels leren dat slachtoffers van een dergelijk geweldsdelict nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan ondervinden, zoals ook is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 maart 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde. Voorts is het hof anders dan de advocaat-generaal van oordeel dat er thans geen aanleiding is om aan het voorwaardelijk deel van de hierna te bepalen straf bijzondere voorwaarde te verbinden.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 1]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte primair ten laste gelegde, tot een bedrag van € 18.490,03. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij evenwel aangetoond dat tot een bedrag van € 16.150,00 materiële schade is geleden. Dit bedrag bestaat uit de buitgemaakte € 15.800,00 in contanten en een door het hof in redelijkheid en billijkheid geschat bedrag van € 350,00 ter zake van de beschadigde Iphone. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot het gevorderde bedrag van € 550,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[benadeelde partij 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 16.700,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 16.700,00 (zestienduizend zevenhonderd euro)bestaande uit
€ 16.150,00 (zestienduizend honderdvijftig euro) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1], ter zake van het primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 16.700,00 (zestienduizend zevenhonderd euro)bestaande uit € 16.150,00 (zestienduizend honderdvijftig euro) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
118 (honderdachttien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit arrest is gewezen door mr. C.G.M. van Rijnberk,
mr. J.M. van de Poll en mr. R.F. de Knoop, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 april 2017.