ECLI:NL:GHDHA:2018:1134
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- A.E. Sutorius-Van Hees
- A.H.N. Stollenwerck
- J.B. Backhuijs
- Rechtspraak.nl
Bepaling van kinderalimentatie en draagkracht in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie die de man aan de vrouw moet betalen voor hun minderjarige kind. De man had in eerste aanleg een beschikking gekregen waarin werd bepaald dat hij € 452,50 per maand moest betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, met ingang van 23 november 2016. De man ging in hoger beroep en verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de behoefte van de minderjarige vast te stellen, alsook de draagkracht van de man voor de kinderalimentatie opnieuw te bepalen.
Het hof overweegt dat de man zijn aangifte IB 2012 had moeten overleggen om zijn inkomen inzichtelijk te maken, vooral omdat de rechtbank in de eerdere beschikking had vastgesteld dat de man zijn verdiencapaciteit onvoldoende had onderbouwd. Het hof passeert de stelling van de man dat zijn inkomsten als deejay in 2012 als onkostenvergoeding zijn aangemerkt, omdat hij dit onvoldoende heeft onderbouwd. Het hof komt tot de conclusie dat de man in staat is om zijn verdiencapaciteit aan te vullen door middel van zijn werkzaamheden als deejay.
De uiteindelijke beslissing van het hof is dat de man de kinderalimentatie moet betalen van € 279,- per maand voor de periode van 23 november 2016 tot en met 31 december 2017, € 308,- per maand voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018, en € 320,- per maand vanaf 1 januari 2019, waarbij dit bedrag nog geïndexeerd dient te worden. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.