Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
2.Toetsing oneerlijke bedingen
- de aanvullende administratiekosten ten bedrage van 4% op jaarbasis (die door ASR ook wel eerste kosten worden genoemd); deze kosten komen ingevolge Sectie C artikel 6a lid 8 AV ’95 ten laste van de basisunits (vgl. rov. 6.2 van het tussenarrest);
- de overlijdensrisicopremie, waarvan de omvang wordt bepaald aan de hand van Appendix 1 bij de algemene voorwaarden;
- de poliskosten, die worden genoemd in Sectie E, artikel 1, waarvan de omvang in de AV ’95 zelf niet wordt gespecificeerd;
- de aan- en verkoopkosten, waarvan de omvang wordt berekend aan de hand van het bepaalde in Sectie C artikel 6a lid (3, 4,) 5 en 6;
- de beheerskosten, die ingevolge Sectie C artikel 6a lid 1 van de algemene voorwaarden maximaal 1,5% bedragen.
De maatschappij berekent regelmatig de maximumwaarde van ieder fonds door optelling van de waarde van ieder onderdeel op basis van de aankoopkoers volgens de markt, verhoogd met relevante belastingheffing en andere kosten.
De maatschappij berekent regelmatig de minimumwaarde van ieder fonds door optelling van de waarde van ieder onderdeel op basis van de verkoopkoers volgens de markt, verminderd met relevante belastingheffing en andere kosten.
De verkoopkoers van iedere cumulerende unit zal door de maatschappij worden bepaald en zal niet groter zijn dan de maximumwaarde van het desbetreffende fonds, gedeeld door het aantal op het fonds betrekking hebbende units, vermenigvuldigd met de factor 100/95. Afronding vindt plaats naar boven tot maximaal 1%.
De biedkoers van iedere cumulerende unit zal door de maatschappij worden bepaald en zal niet minder zijn dan de minimumwaarde van het desbetreffende fonds, gedeeld door het aantal op het fonds betrekking hebbende units. Afronding vindt plaats naar beneden tot maximaal 1%.
(…)
De verkoop- en biedkoersen van iedere basisunit zijn afgeleid van hun laatst berekende koersen, de evenredige verandering in de desbetreffende koersen van de cumulerende unit in hetzelfde fonds, alsmede aanvullende administratiekosten tegen een tarief van maximaal 4% op jaarbasis.
Gedeeltelijke afkoop
3.Verdere beoordeling van het hoger beroep
4.Beslissing
vrijdag 6 juli 2018om
11.00 uur;
binnen veertien dagen na heden, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen in de maanden september tot en met december van 2018, opgeeft dan verhinderd te zijn, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de comparitie zal vaststellen;
uiterlijk twee weken vóór de comparitiein kopie aan de griffie handel en aan de wederpartij te zenden;