ECLI:NL:GHDHA:2018:1722

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
2200042418
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake Opiumwet en kwalificatie van bewezenverklaarde feiten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1997, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 60 uren voor het voorbereiden en bevorderen van de verkoop van cocaïne en/of heroïne. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd ten aanzien van de kwalificatie van het bewezen verklaarde feit, maar heeft het vonnis voor het overige bevestigd. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft geoordeeld dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en heeft de kwalificatie van het bewezen verklaarde feit aangepast. Het hof heeft de aanvulling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in het vonnis opgenomen, aangezien de verdachte na de datum van het bewezen verklaarde feit opnieuw tot straf is veroordeeld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de beslissing van de eerste rechter bevestigd, met uitzondering van de kwalificatie van het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000424-18
Parketnummer: 10-188095-16
Datum uitspraak: 10 juli 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 10 augustus 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [dag] 1997,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 26 juni 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren alsmede tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 25 maart 2016 te Rotterdam en/of Zevenbergschenhoek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- optredende als bestuurder van een personenauto (Mazda), de inzittenden van een voertuig (potentiële kopers), op het terrein van tankstation [locatie] te Zevenbergschenhoek, aangesproken en gevraagd (in het Engels/Frans) "zaken?", en/of
- vervolgens die kopers geleid naar een andere locatie, te weten de [locatie 2] in Rotterdam, en/of
- aldaar die kopers geattendeerd op een personenauto (Audi) en daarbij (in het Frans) het woord "baas" toegevoegd, en/of
- optredende als bestuurder van die Audi aan die kopers gevraagd (in het Frans): "wat willen jullie hebben" en/of "wil je niet meer of wat anders?, heroïne?", en/of
- vervolgens die kopers voorgesteld om mee te gaan naar een huis.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis waarvan beroep met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve ten aanzien van de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit, welke dient te luiden zoals hierna zal worden weergegeven.
Het vonnis moet op dit onderdeel worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Voor het overige verenigt het hof zich met de gronden en beslissingen in het vonnis, met dien verstande dat het hof daarin de hierna te vermelde aanvulling aanbrengt.
Aangezien de verdachte na de datum waarop het door de eerste rechter bewezen verklaarde feit is gepleegd opnieuw tot straf is veroordeeld, zal het hof de in het vonnis waarvan beroep aangehaalde wetsartikelen aanvullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het vonnis waarvan beroept dient derhalve – behoudens voor zover het wordt vernietigd – met de aanvulling als voormeld te worden bevestigd.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe gelegenheid en inlichtingen te verschaffen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie van het bewezen verklaarde en doet in zoverre opnieuw recht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst, mr. G. Knobbout en mr. Th.P.L. Bot, in bijzijn van de griffier mr. W. Jansen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 juli 2018.
Mr. Th.P.L. Bot is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.