ECLI:NL:GHDHA:2018:1759
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- U.E. Tromp
- J.T. Sanders
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting en boeten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen omzetbelasting die aan belanghebbende zijn opgelegd voor de jaren 2010, 2011 en 2012. De belanghebbende, een ondernemer die zich bezighoudt met het ontwikkelen en implementeren van winkelformules, betwistte de naheffingsaanslagen en stelde dat de Inspecteur onvoldoende voortvarend had gehandeld bij het opleggen van deze aanslagen. De naheffingsaanslagen waren gebaseerd op bevindingen van een boekenonderzoek dat was gestart in 2013 en resulteerde in een rapport van juni 2015, waarin aanzienlijke verschillen tussen de aangegeven voorbelasting en de werkelijke voorbelasting werden geconstateerd.
De Rechtbank had eerder de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur de naheffingsaanslagen terecht had opgelegd binnen de wettelijke termijn van vijf jaar, zoals bepaald in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Het Hof wees erop dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de Inspecteur in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel had gehandeld, ondanks de lange behandeltijd van de zaak. De Inspecteur had bovendien de boeten laten vervallen en de heffingsrente verlaagd, wat getuigt van coulance.
Het Hof concludeerde dat er geen formele of inhoudelijke beletselen waren om de uitspraak van de Rechtbank te bevestigen en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.