ECLI:NL:GHDHA:2018:2019

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2018
Publicatiedatum
13 augustus 2018
Zaaknummer
22-004385-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor meermalen bedreigen met de dood van ex-partner

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte is beschuldigd van het meermalen bedreigen van zijn ex-partner, de moeder van zijn twee jonge kinderen, met de dood. De bedreigingen werden gedaan via sms-berichten en social media, waarbij de verdachte zeer bedreigende en gewelddadige taal gebruikte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreigingen en heeft hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar, onder bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering.

De advocaat-generaal had een taakstraf van 30 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken geëist, met dezelfde voorwaarden als opgelegd door de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte alsnog veroordeeld, waarbij het hof de ernst van de bedreigingen en de impact op het slachtoffer in overweging heeft genomen. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en het hof heeft besloten dat een voorwaardelijke straf passend is, gezien de omstandigheden van de zaak.

Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, de ex-partner van de verdachte, tot schadevergoeding toegewezen. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 834,92 gevorderd, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft geoordeeld dat de benadeelde partij voldoende bewijs heeft geleverd voor de geleden schade en heeft de vordering toegewezen, inclusief wettelijke rente.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-004385-17
Parketnummer: 09-124575-17
Datum uitspraak: 7 juni 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 11 oktober 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1982,
[adres.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 24 mei 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uur subsidiair 15 dagen hechtenis en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaar met bijzondere voorwaarden, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Voorts is een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van
1 december 2015 tot en met 8 maart 2016, te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, en/of Dordrecht, althans in Nederland, [slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend via sms-bericht(en) en/of whattsapp-bericht(en) en/of (begeleidende) tekstbericht(en) en/of foto's op instagram, althans via social media/internet, (onder meer) de woorden toegevoegd:
"jullie moeten mij recht in m'n gezicht uit lachen kan je gelijk ren kanker kist bestellen" en/of
"Jij komt kankerwojf. Geloof me nou. Kan je met je kanker familie komen. Ik ga tien jaar zitten er voor" en/of
"Ik hang jou en je kanker zoiitje erbij op" en/of
"Ik maak jou kapot" en/of
"Ik stop niet met hoe ik het wil knoop dat nou in jouw oren. Geen rechter politie of wie dan ook kom mij vertellen hoe ik t moet gaan doen want ik ga over lijken" en/of
"Hurt my kid and I'll bury you where they'll never find the body" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uur en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaar met bijzondere voorwaarden, zoals opgelegd door de rechtbank.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Gevoerd verweer
Door de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit omdat – zakelijk weergegeven - de uitlatingen waarop de aangifte betrekking heeft niet geëigend zijn om bij de aangeefster de redelijke vrees op te wekken dat daadwerkelijk een misdrijf tegen haar gepleegd zou worden.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof stelt voorop dat de door de verdachte gebezigde woorden zoals die zullen worden bewezenverklaard naar hun betekenis een onmiskenbaar bedreigende strekking hebben. Voorts heeft de aangeefster verklaard dat zij zich bedreigd voelde door de uitlatingen van de verdachte en dat zij de verdachte in staat achtte om zijn woorden om te zetten in daden in een opwelling van boosheid.
Dat de verdachte heeft verklaard dat hij de door hem geuite woorden nimmer tot uitvoering zou brengen, hoeft niet in de weg te staan aan de strafbaarheid van de bedreiging, nu deze enkele omstandigheid niet redengevend is voor het antwoord op de vraag of de bedreiging naar aard en strekking bij de aangeefster de redelijke vrees kon doen ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen.
Het hof is van oordeel dat de door de verdachte gebezigde woorden van zodanige aard zijn dat bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd, daadwerkelijk zou worden uitgevoerd.
Het hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op een of meer tijdstip(pen)in de periode van 1 december 2015 tot en met 8 maart 2016, te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, en/of Dordrecht,
althans in Nederland,[slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend via sms-bericht
(en
) en/of whattsapp-bericht(en) en/of (begeleidende) tekstbericht(en) en/of foto's op instagram, althans via social media/internet, (onder meer)de woorden toegevoegd:
"jullie moeten mij recht in m'n gezicht uit lachen kan je gelijk ren kanker kist bestellen" en
/of
"Jij komt kankerwojf. Geloof me nou. Kan je met je kanker familie komen. Ik ga tien jaar zitten er voor" en
/of
"Ik hang jou en je kanker zoiitje erbij op" en
/of
"Ik maak jou kapot" en
/of
"Ik stop niet met hoe ik het wil knoop dat nou in jouw oren. Geen rechter politie of wie dan ook kom mij vertellen hoe ik t moet gaan doen want ik ga over lijken"
en/of
"Hurt my kid and I'll bury you where they'll never find the body" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd, behalve voor zover het gaat om woorden die door de verdachte zijn geuit en door het hof bewezen zijn verklaard. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de aan dit arrest gehechte bijlage met bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,

meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen bedreigen met de dood van zijn ex-partner. De verdachte heeft de moeder van zijn kinderen meerdere (zeer) bedreigende sms’jes gestuurd. De bedreigingen zijn voor het slachtoffer zeer beangstigend geweest, zoals ook is gebleken uit de twee slachtofferverklaringen die het slachtoffer ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft afgelegd. Daarnaast weegt het hof mee dat de verdachte en het slachtoffer samen twee (jonge) kinderen hebben, voor wie de bewezenverklaarde feiten eveneens zeer schadelijk kunnen zijn.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 834,92.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte deels betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 834,92 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich gedurende de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland, adres: Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag op de
door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zal deelnemen aan een behandeling of gedragsinterventie gericht op agressieregulatie/impulsbeheersing, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze behandeling of gedragsinterventie door of namens een door de reclassering nader te bepalen instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven;
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 834,92 (achthonderdvierendertig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 234,92 (tweehonderdvierendertig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 834,92 (achthonderdvierendertig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 234,92 (tweehonderdvierendertig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
16 (zestien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 15 september 2017 en van de immateriële schade op 8 maart 2016.
Dit arrest is gewezen door mr. C.J. van der Wilt,
mr. A.E. Mos-Verstraten en mr. A.M. Zwaneveld, in bijzijn van de griffier mr. S. Johannes.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 juni 2018.
mr. A.M. Zwaneveld is buiten staat dit arrest te ondertekenen.