ECLI:NL:GHDHA:2018:2363
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de hardheidsclausule in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen. Het verzoekschrift is op 15 maart 2018 ingediend, naar aanleiding van een eerdere afwijzing op 8 maart 2018. De rechtbank oordeelde dat [appellant] niet te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek, met name vanwege onduidelijkheden rondom naheffingsaanslagen omzetbelasting en het ontbreken van duidelijkheid over zijn financiële situatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 april 2018 heeft [appellant] zijn situatie toegelicht. Hij heeft zijn taxibedrijf in 2012 opgeheven vanwege hartproblemen en heeft sindsdien te maken gehad met dakloosheid en financiële problemen. Hij heeft echter aangegeven dat hij zijn situatie onder controle heeft gekregen, met een eigen woning sinds 2015 en een actieve zoektocht naar werk.
Het hof heeft de argumenten van [appellant] in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat hij de omstandigheden die hebben geleid tot zijn schulden onder controle heeft gekregen. Het hof achtte het aannemelijk dat [appellant] zich zal inspannen om zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken.
De beslissing van het hof houdt in dat de zaak wordt verwezen naar de rechtbank voor de uitvoering van de schuldsaneringsregeling, waarmee [appellant] de kans krijgt om zijn financiële situatie te verbeteren.