Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 31 juli 2018
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
Het bestreden vonnis van 31 januari 2018
Vordering van de vrouw in hoger beroep
Zijn er dwangsommen verbeurd?
Juridisch kader
Enige relevante feiten
Grieven
- de vraag of daadwerkelijk dwangsommen zijn verbeurd dient vol te worden getoetst, waarbij de bewijslast op de executerende partij rust;
- de voorzieningenrechter heeft ten onrechte overwogen dat de vrouw op 8 momenten de zorgregeling niet is nagekomen (grief 2). In de toelichting op grief 2 geeft de vrouw aan dat het aan [dochter een] ligt dat zij geen uitvoering kon geven aan de zorgregeling. Het hof verwijst naar de randnummers 12 tot en met 19 van de appeldagvaarding. De voorzieningenrechter acht de vrouw ten onrechte verwijtbaar in verzuim ten aanzien van acht contactmomenten;
- bij de bepaling van de hoogte van de dwangsom dient in acht te worden genomen dat enkel [dochter een] weigerachtig was om op de betreffende data met de man mee te gaan;
- op momenten dat [dochter een] ervoor kiest om niet thuis te zijn op het omgangsmoment van de man en zich onbereikbaar voor de vrouw opstelt, treft de vrouw geen blaam als zij niet kan overgaan tot hetgeen waartoe zij is bevolen. De dwangsom dient op grond van redelijkheid en billijkheid te worden gematigd;
- de tenuitvoerlegging van de dwangsommen brengt de vrouw in een penibele financiële situatie.
- de door de vrouw gepleegde overtredingen zijn door haar niet betwist, zij heeft slechts de ernst van de diverse overtredingen ter discussie gesteld;
- de man heeft er op zijn beurt op gewezen dat de vrouw zich verstopt achter het argument dat [dochter een] geen contact met haar vader wil;
- de vrouw voert aan dat er op de betreffende data sprake is geweest van overmacht van haar kant. Het kan niet anders zijn dan dat de vrouw [dochter een] de ruimte geeft om zich te onttrekken aan de vastgestelde ophaalmomenten;
- de vrouw heeft niet al datgene gedaan om te bevorderen dat de gemelde contactmomenten toch doorgang konden vinden;
- de vrouw voert aan dat er sprake is van een penibele financiële situatie, maar dat betekent niet automatisch dat er sprake is van een onaanvaardbare noodtoestand. De vrouw heeft een inkomen van bijna € 3.000,- per maand en heeft een overbedelingsuitkering gekregen van ruim € 35.000,-;
- de man handhaaft het standpunt dat de vrouw geenszins al het mogelijke heeft gedaan om omgang te stimuleren en/of aan haar verplichtingen op dit punt te voldoen.