ECLI:NL:GHDHA:2018:3016
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake diefstal en medeplegen van oplichting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 april 2018. De verdachte, geboren in 1980, was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar werd wel veroordeeld voor het subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 54 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De zaak betreft diefstal en medeplegen van oplichting, waarbij de verdachte samen met anderen een geldbedrag van in totaal 931.791,90 euro heeft weggenomen, toebehorende aan een bedrijf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aannemen van een valse naam en het uitvoeren van listige kunstgrepen om de afgifte van het geldbedrag te bewerkstelligen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. Het hof heeft de behandeling van de zaak in hoger beroep niet tot andere beslissingen gebracht dan die van de eerste rechter en heeft het vonnis bevestigd. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier op de openbare terechtzitting.