ECLI:NL:GHDHA:2018:3016

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
22-001745-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en medeplegen van oplichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 april 2018. De verdachte, geboren in 1980, was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar werd wel veroordeeld voor het subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 54 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De zaak betreft diefstal en medeplegen van oplichting, waarbij de verdachte samen met anderen een geldbedrag van in totaal 931.791,90 euro heeft weggenomen, toebehorende aan een bedrijf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aannemen van een valse naam en het uitvoeren van listige kunstgrepen om de afgifte van het geldbedrag te bewerkstelligen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. Het hof heeft de behandeling van de zaak in hoger beroep niet tot andere beslissingen gebracht dan die van de eerste rechter en heeft het vonnis bevestigd. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001745-18
Parketnummer: 10-750005-15
Datum uitspraak: 12 oktober 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 april 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
adres: [woonadres] te [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 28 september 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 54 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 november 2014 tot en met 7 januari 2015 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam, althans in Nederland,(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal 931.791,90 euro, in elk geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], althans [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 november 2014 tot en met 7 januari 2015 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door (een of meer) listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [bedrijf 1], althans [bedrijf 2], heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag van in totaal 931.791,90 euro, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s), toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- meerdere bankrekeningen geopend bij [bedrijf 2] ([rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] en/of [rekeningnummer 3] en/of [rekeningnummer 4] en/of [rekeningnummer 5]) en/of
- bij voornoemde bankrekening(en) roodstand tot 50.000 euro aangevraagd, terwijl ze wist/wisten dat hier geen tegensaldo voor was op een [bedrijf 2] spaarrekening;
- Idealtransacties uitgevoerd via voornoemde bankrekeningen van de [bedrijf 2] naar een of meer debetcard(s) en/of (een) andere online geldinstelling(en) en/of
- Idealtransacties uitgevoerd via voornoemde bankrekeningen van de [bedrijf 2] betreffende betalingen aan (web)winkels voor bestelde goederen en/of
- Idealtransacties uitgevoerd via voornoemde bankrekeningen van de [bedrijf 2] betreffende moneytransfer(s) en/of
- Idealtransacties uitgevoerd via voornoemde bankrekeningen van de [bedrijf 2] betreffende betalingen aan telefoonmaatschappij(en) en/of
- Idealtransacties uitgevoerd via voornoemde bankrekeningen van de [bedrijf 2] betreffende incassobetaling(en),
terwijl op die bankrekeningen geen, in elk geval ontoereikende banksaldo's stonden voor die transacties, en/of terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), wist(en) dat (telkens) in de nacht het banksysteem bij de [bedrijf 2] de Ideal-transacties accordeerde (ongeacht het saldo op de betreffende bankrekeningen), waardoor [bedrijf 1], althans de [bedrijf 2], (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. E. van Die,
mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. A.E.A.M. van Waesberghe, in bijzijn van de griffier mr. M.M. Dijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 oktober 2018.