In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van een gemachtigde, [geïntimeerde], die [appellant] bijstond in een hoger beroep tegen Brugman Keukens & Badkamers B.V. [appellant] had een overeenkomst gesloten met Brugman voor de levering van vloertegels en sanitair, maar kwam in geschil over de annulering van de koopovereenkomst van het sanitair. Na een eerdere rechtszaak waarin Brugman [appellant] had gedagvaard, werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. [appellant] stelde [geïntimeerde] aansprakelijk voor de schade die hij hierdoor leed, en vorderde schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen [appellant] en [geïntimeerde] voor juridische bijstand, en dat [geïntimeerde] toerekenbaar tekort was geschoten door het griffierecht niet tijdig te betalen. Het hof bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de kans dat [appellant] in het hoger beroep tegen Brugman succesvol zou zijn geweest, aanzienlijk was. Het hof kende [appellant] een schadevergoeding toe van 75% van de annuleringskosten en 50% van de schadevergoeding voor de vloertegels, en veroordeelde [geïntimeerde] tot betaling van deze bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, en het incidentele hoger beroep van [geïntimeerde] werd verworpen.