ECLI:NL:GHDHA:2018:3159
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de afdrachtverplichting in schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de schuldsaneringsregeling van de appellant, die in 2015 was verklaard door de rechtbank Rotterdam. De appellant had in de periode van de schuldsaneringsregeling een boedelachterstand laten ontstaan van € 6.417,98. De rechtbank had op 3 oktober 2018 de schone lei aan de appellant onthouden, omdat hij toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij hij stelde dat hij bereid was om de boedelachterstand in te lopen door maandelijks € 300,- af te dragen, en dat hij geen huurkosten hoefde te betalen zolang hij geen werk had. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 november 2018 heeft de bewindvoerder aangegeven dat er gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling te weinig en onregelmatig aan de boedel was afgedragen. Het hof heeft de argumenten van de appellant en de bewindvoerder gewogen en geconcludeerd dat de appellant niet in staat was om de volledige boedelachterstand af te lossen. Het hof achtte het voorstel van de appellant om de boedelachterstand in te lopen niet reëel en heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd. De appellant heeft geen bewijs geleverd van zijn afspraken met zijn broer en het hof zag geen aanleiding om de afdrachtverplichting op nihil te stellen. De conclusie was dat de schone lei niet verleend kon worden en dat het vonnis van de rechtbank Rotterdam werd bekrachtigd.