ECLI:NL:GHDHA:2018:3413
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- C.M. Warnaar
- A.H.N. Stollenwerck
- D. Wachter
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke geschillen tussen legitimaris en erfgenamen met betrekking tot aanvaarding van nalatenschap en gevolgen van schenkingen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de erfgenamen van een overleden vrouw, hierna aangeduid als erflaatster, en haar kinderen over de aanvaarding van de nalatenschap en de gevolgen daarvan. De erflaatster was gehuwd met de vader van de appellanten, die op 22 september 2000 overleed. Bij testament heeft de vader zijn echtgenote benoemd tot enige erfgename. De zoon, [De Zoon], heeft zijn legitieme portie in de nalatenschap van zijn vader opgeëist, wat leidde tot een complexe juridische situatie. De erflaatster overleed op 2 december 2012, en de appellanten, [De Zoon] en [Dochter Een], hebben in hoger beroep beroep gedaan op hun legitieme portie in de nalatenschap van hun moeder.
De kern van het geschil draait om de vraag of [Dochter Twee], de derde erfgenaam, de nalatenschap zuiver heeft aanvaard of beneficiair. De appellanten stellen dat [Dochter Twee] door het meenemen van een televisie uit de kamer van erflaatster een daad van zuivere aanvaarding heeft verricht, terwijl [Dochter Twee] betoogt dat zij beneficiair heeft aanvaard. Het hof oordeelt dat [Dochter Twee] beneficiair heeft aanvaard, omdat de handeling van het meenemen van de televisie niet kan worden gekwalificeerd als een daad van zuivere aanvaarding.
Daarnaast is er een discussie over de legitieme porties en de vraag of er sprake is van schenkingen aan [Dochter Twee]. Het hof concludeert dat de legitimaire massa negatief is, wat betekent dat er geen ruimte is voor inkorting van giften. De vorderingen van [De Zoon] en [Dochter Een] worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het bestreden vonnis. De proceskosten worden gecompenseerd, gezien het familierechtelijke karakter van de procedure.