In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Polen in 1985, was gedetineerd en had zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het stelen van een fles wijn uit een winkel in 's-Gravenhage op 2 januari 2018. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren. Echter, het hof oordeelde anders dan de rechtbank en legde geen ISD-maatregel op, ondanks dat aan de formele vereisten voor oplegging daarvan was voldaan. Het hof gaf aan onvoldoende geïnformeerd te zijn over de geschiktheid van een ISD-maatregel, mede gezien de vreemdelingenrechtelijke status van de verdachte. De verdachte had een lange geschiedenis van recidive, met acht eerdere veroordelingen voor winkeldiefstallen in 2017. Het hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden een passende reactie was op het gepleegde feit. De verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden. Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier.