In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 februari 2018 een wrakingsverzoek afgewezen. De verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. S.L.J. Swart, had het verzoek ingediend naar aanleiding van de afwijzing door het hof om het adolescentenstrafrecht toe te passen zonder nader onderzoek door een psychiater. De verdediging had een rapportage van een psychiater overgelegd waarin een dergelijk onderzoek werd geïndiceerd. De wrakingskamer oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid van de raadsheren opleverden. De raadsheren, mr. Boumans en mr. Jurgens, waren niet ter zitting verschenen, maar hadden per e-mail laten weten niet in de wraking te berusten. De advocaat-generaal, mr. H.I. den Hartog, stelde dat het afwijzen van het aanhoudingsverzoek een processuele beslissing was en geen blijk gaf van vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van het hof om het adolescentenstrafrecht niet toe te passen een inhoudelijke beslissing was, die op basis van het psychiatrisch rapport was genomen. De wrakingskamer benadrukte dat de wettelijke mogelijkheid van wraking niet bedoeld is als een middel tegen onwelgevallige beslissingen van de zittingsrechter. Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, en de beslissing werd op 27 februari 2018 gegeven door de voorzitter en twee andere raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.