ECLI:NL:GHDHA:2018:3779

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
25 januari 2019
Zaaknummer
22-005331-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige en bezit van kinderpornografische afbeeldingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, een man van 33 jaar, die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een 13-jarig meisje. De verdachte had via een chatprogramma contact met het meisje, wat leidde tot twee ontmoetingen waarbij hij seksuele handelingen met haar heeft verricht, waaronder het binnendringen van haar lichaam. De verdachte werd licht verminderd toerekeningsvatbaar geacht vanwege een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 197 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de verdachte ook veroordeeld voor het bezit van 13 kinderpornografische afbeeldingen van het meisje, die hij via WhatsApp had ontvangen. Het hof oordeelde dat de verdachte de ernst van zijn daden niet onder ogen heeft gezien en dat zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de seksuele ontwikkeling van het slachtoffer. De verdachte heeft geen dwang of fysiek overwicht gebruikt, maar zijn gedrag was desondanks zeer schadelijk voor het slachtoffer. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn bereidheid tot behandeling, maar heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd als passende reactie op de gepleegde feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005331-16
Parketnummer: 09-827202-16
Datum uitspraak: 7 maart 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 18 november 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortejaar] 1983 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 21 februari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden, waarbij de voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn verklaard. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de in beslag genomen voorwerpen, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 12 april 2016, in elk geval in 2016 te Gouda en/of Almelo, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een (aantal/hoeveelheid) afbeelding(en), te weten (een) aantal foto('s) en/of (een) aantal video('s) en/of (een aantal film(s) - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en),
te weten onder meer een telefoon en/of een computer Acer, heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer) het feit dat op een of meer van die afbeeldingen een 13-jarig meisje [slachtoffer] zichtbaar was die (geheel of gedeeltelijk) naakt in beeld was (waarbij haar blote borsten zichtbaar waren)
en/of sexueel getinte afbeeldingen van een of meer meisjes/jongens die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hadden bereikt, onder meer:
- een afbeelding ( foto) van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 10 en de 14 jaar oud. Het meisje is geheel naakt en bevindt zich op een strandje met water zichtbaar op de achtergrond. Het meisje zit gehurkt met haar benen gesprijdt. Door de houding van het meisje en het camera standpunt richt de aandacht van de foto zich op de blote vagina [bestandsnaam 1]
- een afbeelding van een naakt meisje met een geschatte leeftijd tussen de 4 en 6 jaar. Het meisje ligt op haar rug op een groen plastic luchtbed met haar beentjes in de lucht waarbij haar vagina en anus duidlijk in beeld zijn. [bestandsnaam 2]
- een afbeelding van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 9 en 12 jaar oud. Het meisje bevindt zich in een slaapkamer. Op de achtergrond zijn 4 andere kinderen zichtbaar, deze kinderen zijn gekleed. Het meisje staat op de voorgrond en draagt een roze shirt. Het meisje kijkt recht in de camera en heeft haar shirt opgetrokken tot aan haar borsten. Het meisje is naakt en de vagina van het meisje is zichtbaar. [bestandsnaam 3]
- een afbeelding van een meisje met een geschatte leeftijd tussen de 6 en 10 jaar. Het meisje draagt een soort nachthemd welke tot onder haar buik gedragen wordt. Het meisje ligt schuin in de armen van een volwassen man en heeft haar rechterbeen omhoog waarbij haar vagina duidelijk zichtbaar in beeld is. Het meisje heeft een grote knuffel panter op buik liggen en de volwassen man heeft een teddybeer in zijn rechterhand. [bestandsnaam 4]
- een afbeelding ( foto) van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 11 en 16 jaar oud. Het meisje zit op een bank. Het meisje draagt een zwart shirtje en een witte string. Het meisje heeft haar benen geheel gesprijd en in de lucht. Het meisje kijkt recht in de camera. Door de houding van het meisje en het camerastandpunt richt de aandacht van de foto zich op de vagina van het meisje. [bestandsnaam 5]
- een afbeelding ( foto) van een meisje zichtbaar in de geschatte leetijd tussen de 11 en de 16 jaar oud. Het meisje ligt met haar buik op een bed. Het meisje leunt op haar ellebogen. Het meisje draagt een wit kort topje en een witte string. Het meisje draagt roze schoenen met hoge hakken. De blote billen van het meisje zijn zichtbaar. [bestandsnaam 6]
- een afbeelding ( foto) van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 10 en 14 jaar oud. Het meisje draagt een wit kort topje en een rood met witte string. Het meisje zit op haar knieen voor een bank/bed. Met haar ellebogen leunt het meisje op de bank/bed. Het meisje heeft haar rechter been opgetrokken en haar been leunt op de bank/bed. De blote billen van het meisje zijn zichtbaar. De foto van het meisje maakt onderdeel uit van een serie. [bestandsnaam 7]
- een afbeelding ( foto) van twee meisjes in de geschatte leeftijd tussen de 12 en 16 jaar oud. Beide meisjes zijn geheel naakt. Meisje 1 staat met haar rug tegen een boom aan geleunt. Meisje 2 staat met haar rug tegen de buik van meisje 1 aan. Meisje 1 houdt meisje 2 vast. De meisjes poseren tegen de boom aan. Van beide meisjes zijn de borsten en vagina/schaamhaar zichtbaar. [bestandsnaam 8]
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 12 april 2016, in elk geval in 2016 te Gouda en/of Den Haag, in elk geval in Nederland (telkens) met [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die mede bestaan uit het sexueel binnendringen van het lichaam, (telkens) bestaande uit het (tong)zoenen van/met die [slachtoffer] en/of het beffen en/of vingeren van die [slachtoffer], althans het aanraken/betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of het zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken, in elk geval het door die [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachte’s penis;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 12 april 2016, in elk geval in 2016 te Gouda en/of Den Haag, in elk geval in Nederland (telkens) door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst met [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 2002, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een of meer ontmoetingen heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk onder algemene en bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 3 jaren, waarbij de voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Partiële vrijspraak (feit 1)
Met betrekking tot de in de 8 gedachtestreepjes genoemde afbeeldingen overweegt het hof dat het verrichte digitaal onderzoek onvoldoende aanwijzingen heeft opgeleverd voor het kunnen dragen van een bewezenverklaring van de in de tenlastelegging omschreven gedragingen, die betreffende het juridisch bezit van de genoemde afbeeldingen op de betreffende HTC-telefoon daaronder begrepen. Daarom is het hof – anders dan de advocaat-generaal – van oordeel dat voor het
opzettelijkebezit van deze afbeeldingen onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is, en er aldus ten dien aanzien vrijspraak dient te volgen.
Bewijsoverwegingen (feit 1)
De raadsman van verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte ook van het in het bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen waarop [slachtoffer] zichtbaar, en welke op een andere telefoon stonden dan die waarop de afbeeldingen als bedoeld bij feit 1 zijn aangetroffen dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat er op de LG telefoon van verdachte louter
thumbnailsmet daarop [slachtoffer] zijn aangetroffen. De daadwerkelijke foto’s en films zijn niet aangetroffen. Uit de inhoud van het dossier blijkt niet dat verdachte deze afbeeldingen die [slachtoffer] hem had toegezonden gedurende enige tijd heeft bewaard. Er is derhalve geen bewijs voor opzettelijk bezit van deze bestanden, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt voorop dat het in bezit hebben opzet vereist dat tot uitdrukking komt in een zekere beschikkingsmacht. Die beschikkingsmacht vertaalt zich in het kunnen uitvoeren van handelingen met de bestanden, zoals het openen, verzenden, uploaden etc. In beginsel valt dan ook het onbedoeld ontvangen van kinderpornografische afbeeldingen welke daarna direct weer verwijderd worden, niet onder de strafbaarstelling van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De aanwezigheid van op een voor een gemiddelde smartphonegebruiker niet-toegankelijke en/of niet kenbare locatie van
thumbnails, inhoudende miniatuurweergaven van kinderpornografische afbeeldingen, levert in beginsel geen bezit in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht op. Dat neemt niet weg dat dergelijke
thumbnailseen indicatie/spoor opleveren voor de eerdere aanwezigheid van kinderpornografische afbeeldingen op in dit geval de mobiele telefoon, terwijl voorts het aantreffen van die
thumbnailserop kan duiden dat op enig moment dan wel gedurende enige periode feitelijk sprake is geweest van het door middel van een geautomatiseerd werk dan wel met gebruikmaking van een communicatiedienst verkrijgen van toegang tot kinderpornografische afbeeldingen en/of het bezit daarvan in de zin van voornoemd wetsartikel.
Voorts stelt het hof het volgende vast. Uit de stukken in het strafdossier blijkt dat onder verdachte een mobiele telefoon van het merk LG in beslag is genomen. Verdachte heeft verklaard dat deze telefoon van hem is en ook alleen door hem werd gebruikt. Op deze telefoon zijn onder meer 38 unieke
thumbnailsaangetroffen. Door een verbalisant is op grond van herkenning vastgesteld dat op 24 van deze
thumbnails[slachtoffer] is afgebeeld. Het hof stelt vast dat op in totaal 13 afbeeldingen daarvan [slachtoffer] met blote borsten te zien is. De betreffende foto’s zijn tevens in originele vorm op de telefoon van [slachtoffer] aangetroffen. Dat deze 13 afbeeldingen een kinderpornografische aard hebben volgt uit het proces-verbaal en is ter terechtzitting in hoger beroep door de verdediging niet betwist.
Naar het oordeel van het hof is van het onbedoeld ontvangen van kinderpornografisch materiaal in dit geval geen sprake. Uit verricht digitaal forensisch onderzoek aan de LG telefoon blijkt dat verdachte in de periode van 24 maart 2016 tot en met 12 april 2016 via Whatsapp met [slachtoffer] heeft gechat. Verdachte wist dat zij destijds 13 jaar oud was. In deze chats is sprake van - over en weer - seksueel geladen berichten. In deze chats stuurt [slachtoffer] op verschillende momenten diverse naaktfoto’s en video’s van zichzelf aan verdachte. [slachtoffer] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat verdachte haar (telkens) vroeg om deze foto’s en filmpjes.
Verdachte heeft hierover ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij met [slachtoffer] in contact kwam en met haar begon te chatten. Er was een klik en dat resulteerde uiteindelijk in het door haar toesturen van de naaktfoto’s. Uit de wettelijke bewijsmiddelen volgt derhalve dat verdachte in de in de bewezenverklaring genoemde periode kennis heeft genomen van deze afbeeldingen en deze afbeeldingen niet direct na ontvangst heeft verwijderd, maar pas enige tijd daarna.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte de 13 afbeeldingen van [slachtoffer] in de ten laste gelegde periode heeft verworven en in ieder geval gedurende enige tijd opzettelijk in zijn bezit heeft gehad. Het enkele feit dat deze afbeeldingen bij later onderzoek niet meer op een toegankelijke locatie benaderbaar waren doet hieraan niet af, nu uit andere bewijsmiddelen de (opzettelijke) verkrijging en het bezit van die afbeeldingen volgt. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Bewijsoverweging feit 2
De raadsman van verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat verdachte bij één ontmoeting met [slachtoffer] ontuchtige handelingen heeft gepleegd en dat de periode om die reden beperkt dient te worden tot de datum van die ontmoeting, zijnde 31 maart 2016.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe dat verdachte, blijkens ook zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep, bij de eerste ontmoeting op 21 maart 2016 heeft getongzoend met [slachtoffer].
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 24 maart 2016 tot en met 12 april 2016, in elk geval in 2016
te Gouda en/of Almelo, in elk gevalin Nederland
, meermalen, althans eenmaal (telkens) een (aantal/hoeveelheid)afbeelding
(en
), te weten
(een) aantalfoto
('s
)en
/of (een) aantal video('s) en/of (een aantal film(s
) - en/of (een
)gegevensdrager
(s
)bevattende
(een)afbeelding
(en
),
te weten
onder meereen telefoon
en/of een computer Acer, heeft verworven en/ofin bezit gehad
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding
(en
) (een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn, waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken
of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer)het feit dat op
een of meer vandie afbeeldingen een 13-jarig meisje [slachtoffer] zichtbaar was die (geheel of gedeeltelijk) naakt in beeld was (waarbij haar blote borsten zichtbaar waren)
en/of seksueel getinte afbeeldingen van een of meer meisjes/jongens die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hadden bereikt, onder meer:
- een afbeelding ( foto) van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 10 en de 14 jaar oud. Het meisje is geheel naakt en bevind zich op een strandje met water zichtbaar op de achtergrond. Het meisje zit gehurkt met haar benen gespreid. Door de houding van het meisje en het camera standpunt richt de aandacht van de foto zich op de blote vagina [bestandsnaam 1]
- een afbeelding van een naakt meisje met een geschatte leeftijd tussen de 4 en 6 jaar. Het meisje ligt op haar rug op een groen plastic luchtbed met haar beentjes in de lucht waarbij haar vagina en anus duidelijk in beeld zijn. [bestandsnaam 2]
- een afbeelding van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 9 en 12 jaar oud. het meisje bevind zich in een slaapkamer. Op de achtergrond zijn 4 andere kinderen zichtbaar, deze kinderen zijn gekleed. Het meisje staat op de voorgrond en draagt een roze shirt. Het meisje kijkt recht in de camera en heeft haar shirt opgetrokken tot aan haar borsten. Het meisje is naakt en de vagina van het meisje is zichtbaar. [bestandsnaam 3]
- een afbeelding van een meisje met een geschatte leeftijd tussen de 6 en 10 jaar. Het meisje draagt een soort nachthemd welke tot onder haar buik gedragen wordt. Het meisje ligt schuin in de armen van een volwassen man en heeft haar rechterbeen omhoog waarbij haar vagina duidelijk zichtbaar in beeld is. Het meisje heeft een grote knuffel panter op buik liggen en de volwassen man heeft een teddybeer in zijn rechterhand. [bestandsnaam 4]
- een afbeelding ( foto) van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 11 en 16 jaar oud. Het meisje zit op een bank. Het meisje draagt een zwart shirtje en een witte string. Het meisje heeft haar benen geheel gespreid en in de lucht. Het meisje kijkt recht in de camera. Door de houding van het meisje en het camerastandpunt richt de aandacht van de foto zich op de vagina van het meisje. [bestandsnaam 5]
- een afbeelding ( foto) van een meisje zichtbaar in de geschatte leeftijd tussen de 11 en de 16 jaar oud. Het meisje ligt met haar buik op een bed. Het meisje leunt op haar ellebogen. Het meisje draagt een wit kort topje en een witte string. Het meisje draagt roze schoenen met hoge hakken. De blote billen van het meisje zijn zichtbaar. [bestandsnaam 6]
- een afbeelding ( foto) van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 10 en 14 jaar oud. Het meisje draagt een wit kort topje en een rood met witte string. Het meisje zit op haar knieën voor een bank/bed. Met haar ellebogen leunt het meisje op de bank/bed. Het meisje heeft haar rechter been opgetrokken en haar been leunt op de bank/bed. De blote billen van het meisje zijn zichtbaar. De foto van het meisje maakt onderdeel uit van een serie. [bestandsnaam 7]
- een afbeelding ( foto) van twee meisjes in de geschatte leeftijd tussen de 12 en 16 jaar oud. Beide meisjes zijn geheel naakt. Meisje 1 staat met haar rug tegen een boom aan geleund. Meisje 2 staat met haar rug tegen de buik van meisje 1 aan. Meisje 1 houdt meisje 2 vast. De meisjes poseren tegen de boom aan. Van beide meisjes zijn de borsten en vagina/schaamhaar zichtbaar. [bestandsnaam 8]
2
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 21 maart 2016 tot en met 31 maart 2016,
in elk geval in 2016te Gouda en
/ofDen Haag,
in elk geval in Nederland (telkens)met [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
(telkens
)bestaande uit het
(tong
)zoenen van/met die [slachtoffer]
en/of het beffen en/of vingeren van die [slachtoffer], althans het aanraken/betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of het zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken, in elk geval het door die [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachte’s penis;
en
hij op
een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van31 maart 2016,
in elk geval in 2016te Gouda
en/of Den Haag, in elk geval in Nederland (telkens)met [slachtoffer], geboren op [geboortejaar] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
(telkens)bestaande uit het
(tong)zoenen van/met die [slachtoffer] en/ofhet beffen en
/ofvingeren van die [slachtoffer]
, althans het aanraken/betasten van de vagina van die [slachtoffer]en
/ofhet zich door die [slachtoffer] laten pijpen en
/ofaftrekken
, in elk geval het door die [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachte’s penis.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Verdachte, een man van destijds 33 jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een 13-jarig meisje met wie hij via een chatprogramma in contact was gekomen. Uiteindelijk heeft het chatten met haar geleid tot daadwerkelijke ontmoetingen, waarbij verdachte bij twee ontmoetingen seksuele handelingen met haar heeft verricht, mede bestaande uit het binnendringen van het lichaam. Bij beide ontmoetingen heeft verdachte met het meisje getongzoend. Bij een van deze ontmoetingen heeft verdachte het meisje gevingerd en haar vagina gelikt, en zich door het meisje laten pijpen en aftrekken.
Met deze handelingen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de ongestoorde seksuele ontwikkeling van dit meisje. Verdachte heeft zijn eigen lustgevoelens boven het fysieke en psychische welzijn van het meisje geplaatst. Slachtoffers van ontucht ondervinden in de regel nog geruime tijd de psychische gevolgen van hetgeen hun is aangedaan.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezitten van 13 kinderpornografische afbeeldingen, die hij van het 13-jarig meisje had ontvangen, en enige tijd op zijn telefoon in zijn bezit heeft gehad. Met zijn handelen heeft verdachte de norm die strekt tot de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik in zeer ernstige mate geschonden. De verdachte heeft – ook hier - uitsluitend vanuit zijn eigen verlangens gehandeld en zich niet bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer.
Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan twee ernstige strafbare feiten. Het hof is, gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft het hof rekening gehouden met het volgende.
Justitiële documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 februari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
De persoon van verdachteHet hof heeft acht geslagen op de inhoud van het Pro Justitia rapport van 19 juli 2016 omtrent de persoon van verdachte, opgesteld door dr. R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog. Samenvattend komt uit het rapport het beeld naar voren dat verdachte een man is met een passieve instelling en die weinig assertief is. Er is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de vorm van trekken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Tijdens het tenlastegelegde was dit aan ook de orde. Er wordt geadviseerd verdachte licht verminderd toerekenbaar te achten.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het ten aanzien van verdachte opgestelde reclasseringsadvies van 2 september 2016. Uit dit advies blijkt het volgende. Verdachte komt over als een onzekere man die zich weinig assertief toont en zichzelf volkomen weg kan cijferen voor anderen. Verdachte heeft in zijn contacten met de reclassering aangegeven spijt te hebben van zijn gedrag en op zoek te willen gaan naar de oorzaken hiervan om de problemen aan te pakken. De reclassering schat in dat de oorzaak ligt in de persoonlijkheid van verdachte, maar ook te maken kan hebben met vroegere problemen thuis en problemen in zijn eerdere relatie. De reclassering ziet op andere leefgebieden geen risicofactoren. Verdachte is meewerkend en bereid te werken aan zijn behandeling. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat.
Het hof neemt de bevindingen en de conclusies van de deskundigen over en stelt op grond van hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot ernst van de feiten en de persoon van de verdachte vast dat bij de verdachte sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de vorm van trekken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Verdachte is daarom licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf wordt hiermee rekening gehouden.
Het hof neemt voorts in aanmerking dat verdachte in zijn contacten met het 13-jarige meisje, hoe rechtens onaanvaardbaar het contact ook is geweest, geen dwang of fysiek overwicht heeft aangewend. Voorts heeft verdachte vanaf de aanvang van het onderzoek openheid gegeven over zijn omgang met het meisje (waarbij moet worden opgemerkt dat de openheid pas in een later stadium volledig is geweest) en heeft hij, ook ter terechtzitting in hoger beroep, blijk gegeven het onjuiste van zijn handelingen in te zien en zijn verantwoordelijkheid te nemen.
Ter terechtzitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat verdachte, ondanks het veroordelend vonnis van de rechtbank in eerste aanleg dat dadelijk uitvoerbaar is verklaard, niet door de reclassering is benaderd voor de meldplicht en behandeling. Verdachte volgt, blijkens de overgelegde stukken, nu op eigen initiatief behandeling bij een klinisch psycholoog.
Op grond van het hiervoor overwogene acht het hof – anders dan de advocaat-generaal – een langere detentie dan reeds ondergaan niet passend en geboden. Het hof zal een straf opleggen gelijk aan het voorarrest, met een fors voorwaardelijk deel, teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Het hof zal echter ten aanzien van de deels voorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de reeds ingezette behandeling bij een klinisch psycholoog, de bijzondere voorwaarde zodanig vormgeven dat verdachte enkel indien de reclassering dit noodzakelijk acht, in het kader van het toezicht contact met de reclassering zal hebben.
Anders dan de advocaat-generaal en de rechter in eerste aanleg, ziet het hof geen grond om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, nu het hof van oordeel is dat er – gelet op de inschatting van het recidiverisico als zijnde laag en de reeds ingezette behandeling – niet wordt voldaan aan de voor de afgifte van een dergelijk bevel in artikel 14e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht geformuleerde eisen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot of met behulp waarvan het bewezen verklaarde is begaan of die bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder 1 en 2 begane misdrijf zijn aangetroffen, aan verdachte toebehoren en kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit van een en ander in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de overige, na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, wordt een last tot teruggave aan verdachte gegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
197 (honderdzevenennegentig) dagen;
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenna te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich gedurende de volledige proeftijd - indien en voor zover dit noodzakelijk wordt geacht door de reclassering - zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, en zich daartoe zal melden bij de reclassering voor zolang en zo frequent als zij gedurende deze periode nodig acht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 dagen hechtenis.
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 6. een telefoon (merk HTC), grijs met wit hoesje;
  • 9. een computer (merk Acer), zwart;
  • 10. een telefoon (merk LG, type D3201);
gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1. een fotocamera;
  • 2. een usb-stick (merk Samsung);
  • 3. een usb-stick (merk Kingston);
  • 4. een mediaspeler;
  • 5. een telefoon (merk HTC), bruin;
  • 7. een telefoon (merk Sony, type Experia);
  • 8. een notebook computer (merk Medion).
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A. Kuijer en mr. J.W. van den Hurk, in bijzijn van de griffier mr. S.J. de Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 maart 2018.