[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortejaar] 1971,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 30 januari 2015 en 1 februari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 21 december 2010, althans in of omstreeks de periode van 22 november tot en met 30 december 2010 te Westerschelde en/of Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 127,7 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 30 december 2010 te Arnhem, althans in Nederland en/of Antwerpen en/of Iran en/of Dubai, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 127,7 kilogram, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- één of meer telefoongesprek(ken) gevoerd en/of een of meer sms-berichten en/of faxberichten en/of e-mailberichten verzonden en/of ontvangen met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van (een deklading met daarbij) voornoemde handelshoeveelhe(i)d(en) heroïne en/of
- één of meer ontmoeting(en) gehad en/of geregeld met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van (een deklading met daarbij) voornoemde handelshoeveelhe(i)d(en) heroïne en/of
- één of meer document(en) (waaronder een bill of loading en/of certifica(a)t(en)), betrekking op (een deklading met daarbij) voornoemde handelshoeveelhe(i)d(en) heroïne verzonden en/of in ontvangst genomen en/of voorhanden gehad en/of
- een container (met nummer [x] en waarin de heroïne was verstopt) met een schip laten vervoeren vanuit Iran en/of (via) de Verenigde Arabische Emiraten naar Antwerpen en/of
- contacten onderhouden met het Belgische vervoersbedrijf [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] omtrent de aankomst en/of het (verdere) vervoer van de genoemde deklading met voornoemde handelshoeveelhe(i)d(en) van Antwerpen naar Arnhem en/of
- één of meer betaling(en) verricht met betrekking tot het vervoer van voornoemde container.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de gevangenneming van de verdachte zal worden bevolen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij
op of omstreeks 21 december 2010, althansin of omstreeks de periode van 22 november tot en met 30 december 2010
te Westerschelde en/of Arnhem, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 127,7 kilogram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2010 tot en met 30 december 2010
te Arnhem, althansin Nederland
en/of Antwerpen en/of Iran en/of Dubai, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken,vervoeren en
/ofbinnen
en/of buitenhet grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 127,7 kilogram
, in elk geval van een hoeveelheidvan een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en
/ofte bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en
/of een ander ofanderen gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingentot het plegen van dat
/diefeit
(en)heeft trachten te verschaffen, en
/of
- voorwerpen
en/of vervoermiddelen en/of stoffenen
/ofgelden
en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)wist
(en) of ernstige reden had(den) te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
)tezamen en in vereniging met elkaar,
althans ieder voor zich,toen en daar opzettelijk:
-
één of meertelefoongesprek
(ken
)gevoerd en
/of een of meersms-berichten en
/offaxberichten
en/of e-mailberichtenverzonden en/of ontvangen met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en
/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/ofvervoeren van
(een deklading met daarbij
)voornoemde handelshoeveelhe
(i
)d
(en)heroïne en
/of
-
één of meerontmoeting
(en
)gehad
en/of geregeldmet betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en
/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/ofvervoeren van
(een deklading met daarbij
)voornoemde handelshoeveelhe
(i
)d
(en)heroïne en
/of
-
één of meerdocument
(en
),(waaronder een bill of loading en
/ofcertifica
(a)t
(en
)), betrekking
hebbendeop
(een deklading met daarbij
)voornoemde handelshoeveelhe
(i
)d
(en)heroïne
verzonden en/of in ontvangst genomen en/ofvoorhanden gehad en
/of
- een container
(met nummer [x] en waarin de heroïne was verstopt
)met een schip laten vervoeren vanuit Iran
en/of (via
)de Verenigde Arabische Emiraten naar Antwerpen en
/of
- contacten onderhouden met het
Belgischevervoersbedrijf
[bedrijf 1] en/of[bedrijf 2] omtrent de aankomst en
/ofhet
(verdere
)vervoer van de genoemde deklading met voornoemde handelshoeveelhe
(i
)d
(en)van Antwerpen naar Arnhem en
/of
- één
of meerbetaling
(en)verricht met betrekking tot het vervoer van voornoemde container.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Betrouwbaarheid van verklaring medeverdachte [medeverdachte]
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de voor de verdachte belastende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] zoals hij deze in zijn verhoren bij de politie heeft afgelegd (het hof begrijpt: p. 1539 e.v. van Zaaksdossier 4) – zakelijk weergegeven – met grote behoedzaamheid dienen te worden beoordeeld, mede gelet op de omstandigheid dat [medeverdachte] zijn verklaringen ten overstaande van de rechter-commissaris heeft ontkracht.
Met betrekking tot de door [medeverdachte] tegenover de politie afgelegde verklaringen overweegt het hof als volgt.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat [medeverdachte] in die verklaringen niet alleen belastend verklaart over de verdachte maar ook zichzelf een grote rol toedicht ten aanzien van het transport van een aanzienlijke hoeveelheid heroïne. Het gegeven dat hij ook zichzelf in grote mate belast, vormt een belangrijke basis voor de betrouwbaarheid van zijn verklaringen, ook wat betreft de rol van de verdachte. De verklaringen zijn bovendien duidelijk, consistent, gedetailleerd en op belangrijke onderdelen vinden zij bevestiging in andere bewijsmiddelen. Naar het oordeel van het hof zijn die verklaringen dan ook geloofwaardig en betrouwbaar.
Bewijsoverweging
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat meer in het bijzonder onderstaande feiten en omstandigheden naast genoemde verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] redengevend zijn op het punt van de betrokkenheid van de verdachte bij de voorbereiding van de invoer en de daadwerkelijke invoer van de container met heroïne.
a. a) De verdachte heeft verklaard dat hij in verband met de container meerdere keren onder de naam van [naam] naar de heer [werknemer] van [bedrijf 2] heeft gebeld en dat hij zich tegenover [werknemer] op 27 december 2010 heeft voorgedaan als [naam] en papieren betrekking hebbende op [BV] en de container, aan [werknemer] heeft overhandigd. Dit deel van de verklaring van de verdachte is in overeenstemming met de verklaring van [werknemer] tegenover de politie, de door [werknemer] aan de politie ter beschikking gestelde camerabeelden van 27 december 2010 en de conclusie van de verbalisant na het bekijken van de fotoprints van de camerabeelden dat de manspersoon op de fotoprint gelijkenis vertoont met de verdachte. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat hij deze handelingen niet op eigen naam heeft verricht.
b) Uit de tapgesprekken van de verdachte volgt dat de verdachte in de weken voorafgaand aan de invoer van de container in Nederland op 30 december 2010 en op die dag op regelmatige basis telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 2] op het telefoonnummer [x]. Dit is het nummer dat ook bij [bedrijf 3] te Iran was vermeld op de factuur die betrekking heeft op de lading levensmiddelen in de container. Uit de inhoud van de telefoongesprekken in combinatie met de dagen en tijdstippen waarop werd gebeld, maakt het hof op dat deze gesprekken over de container gingen, dat de verdachte [medeverdachte 2] op de hoogte hield van de ontwikkelingen rondom de container en dat er sprake is van versluierd taalgebruik, onder meer door gebruik van de woorden “mijn gast” als er kennelijk over de container wordt gesproken. De verdachte heeft voor dit versluierd taalgebruik geen aannemelijke verklaring gegeven, terwijl het onder normale omstandigheden niet voor de hand ligt dat de ontvanger van een container met levensmiddelen op zo’n regelmatige basis en in versluierd taalgebruik de verzender van de container van de voortgang van de verzending op de hoogte houdt.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
De bewezenverklaarde feiten leveren op: