ECLI:NL:GHDHA:2018:430

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2018
Publicatiedatum
5 maart 2018
Zaaknummer
22-001470-15h
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake gevangenisstraf en taakstraf na voorarrest

In deze zaak betreft het een herstelarrest van het Gerechtshof Den Haag, uitgesproken op 5 maart 2018, in hoger beroep onder rolnummer 22-001470-15h. De zaak betreft een veroordeelde die eerder op 13 december 2017 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 317 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De raadsvrouw van de veroordeelde, mr. M.G.J. Plat, heeft op 27 december 2017 aangegeven dat de veroordeelde de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf van 4,5 jaar reeds volledig heeft uitgezeten. Tevens werd er verzocht om de tijd die de veroordeelde in voorarrest heeft doorgebracht in mindering te brengen op de opgelegde taakstraf.

Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde 217 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, maar de raadsvrouw overhandigde een detentieoverzicht waaruit bleek dat de veroordeelde in totaal 1050 dagen in voorarrest heeft gezeten. Het hof heeft besloten dat het resterende deel van de tijd in voorarrest in mindering zal worden gebracht op de onvoorwaardelijk opgelegde taakstraf, volgens de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag in voorarrest.

In de herstelbeslissing heeft het hof het dictum van het eerdere arrest verbeterd, waarbij is bepaald dat de tijd die de veroordeelde in voorarrest heeft doorgebracht, eerst in mindering zal worden gebracht op de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, en het resterende deel op de onvoorwaardelijk opgelegde taakstraf. Dit arrest is gewezen door de rechters in meervoudige kamer voor strafzaken, en is uitgesproken in de openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001470-15h
Parketnummer: 09-827131-14
Datum uitspraak: 5 maart 2018

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Herstelarrest

van het in hoger beroep gewezen arrest van dit hof van
13 december 2017 in de strafzaak tegen de veroordeelde:

[naam veroordeelde],

geboren te [plaats] op [datum],
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
ter terechtzitting in hoger beroep opgegeven postadres: [adres].
Bij voormeld arrest is de veroordeelde ter zake van het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 317 (driehonderdzeventien) dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 100 (honderd) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, subsidiair 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Op 27 december 2017 heeft de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. M.G.J. Plat, per e-mail aangegeven dat de veroordeelde de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4,5 jaren reeds in zijn geheel heeft uitgezeten. Voorts heeft de raadsvrouw aangegeven dat het hof geen aftrek van (het resterende deel van het) voorarrest heeft toegepast bij de onvoorwaardelijk opgelegde taakstraf van 240 uren, terwijl de veroordeelde deze tijd ruimschoots in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsvrouw heeft om die reden het hof verzocht het resterende deel van de tijd die de veroordeelde in voorarrest heeft doorgebracht op de duur van de door het hof onvoorwaardelijk opgelegde taakstraf in mindering te brengen.
Uit de door het hof beschikbare systemen en de veroordeelde betreffende detentiekaart was gebleken dat de veroordeelde 217 dagen in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsvrouw heeft echter een detentieoverzicht betreffende de veroordeelde overgelegd, waaruit blijkt dat de veroordeelde in verband met de onderhavige strafzaak in verzekering is gesteld op 2 december 2014 en tot 17 oktober 2017, derhalve 1050 dagen, in voorarrest heeft doorgebracht.
Gelet op het voorgaande zal het hof het resterende deel van de door de veroordeelde in voorarrest doorgebrachte tijd op de onvoorwaardelijk opgelegde taakstraf in mindering brengen volgens de maatstaf van 2 (twee) uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag.
Op grond van het vorenstaande zal het hof het dictum van het arrest van 13 december 2017 verbeteren als hierna te melden.

HERSTELBESLISSING:

Het hof:
Herstelt het dictum in voormeld arrest in dier voege dat aan de zin:
Veroordeelt de veroordeelde tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
wordt toegevoegd:
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering allereerst in mindering zal worden gebracht op het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf en dat het resterende deel van die tijd vervolgens in mindering zal worden gebracht op de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde taakstraf, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. H.J.M. Smid-Verhage,
mr. J.M. van de Poll en mr. H.P.Ch. van Dijk,
in bijzijn van de griffier mr. M. Bazuin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 maart 2018.
Mr. H.P.Ch. van Dijk is buiten staat dit arrest te ondertekenen.