ECLI:NL:GHDHA:2018:618

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
30 maart 2018
Zaaknummer
22-003755-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens belaging, eenvoudige belediging, bedreiging en wederspannigheid met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, eenvoudige belediging, bedreiging en wederspannigheid. De feiten vonden plaats tussen oktober 2012 en juli 2013, waarbij de verdachte herhaaldelijk inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij, een medewerkster van Bureau Jeugdzorg. De verdachte heeft de benadeelde partij bedreigd en beledigd, wat leidde tot een veroordeling in eerste aanleg tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf. In hoger beroep heeft het hof de bewezenverklaring van de feiten bevestigd, maar de verdachte werd verminderd toerekeningsvatbaar geacht vanwege een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Het hof heeft de straf gematigd en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. De verdachte heeft geen contact meer met Bureau Jeugdzorg en heeft zijn leven inmiddels een nieuwe invulling gegeven. Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, maar heeft hieraan geen gevolgen verbonden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003755-17
Parketnummer: 10-741247-13
Ad informandum: 10-812267-13
Datum uitspraak: 21 maart 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 16 augustus 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1985,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 7 maart 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden in combinatie met een taakstraf voor de duur van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Aan de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, een en ander zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het ad informandum gevoegde feit.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 22 juli 2013 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde partij], in elk geval van een ander, met het oogmerk voornoemde [benadeelde partij], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft hij, verdachte, meerdere malen, althans eenmaal,
- telefonisch contact opgenomen met voornoemde [benadeelde partij] en/of met collega's van voornoemde [benadeelde partij] en/of
- in een van die telefoongesprekken voornoemde [benadeelde partij] (dreigend) de woorden toegevoegd: "geef onmiddelijk mijn dochter terug anders ga je eraan, ik ga je opwachten" en/of "terroristen, bureau jeugdzorg gaat eraan" en/of
- in een aantal van die telefoongesprekken tegen voornoemde [benadeelde partij] gezegd dat zij lid is van een terroristische organisatie en/of dat zij een kindermisbruiker en/of verkrachter is en/of
- een aantal van die telefoongesprekken op YouTube geplaatst en/of bij die telefoongesprekken de tekst "de liegende gezinsvoogd van bureau Rotterdam" en/of "de liegende gezinsvoogd [benadeelde partij] van bureau jeugdzorg Rotterdam" gezet en/of
- een sms-bericht met daarin de tekst: "U gijzelt, mishandeld, verkracht en verkoopt mijn dochter! Dit allemaal onder u list, leugens en bedrog. Als mijn dochter niet terug komt gaan er vreselijke dingen met u gebeuren! U bent een gezinsterrorist en kinderverkrachter. U bent een slecht mens en gaat boeten wat u ons heeft aangedaan. Dat is u verdiende loon! God zal u straffen! Ga dood en sterf vuile duivel! Verban naar de hel! Stop met liegen en bedriegen!" naar voornoemde [benadeelde partij] heeft gestuurd en/of
- ( een) foto('s) van voornoemde [benadeelde partij] op Youtube geplaatst;
2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 mei 2013 tot en met 17 juni 2013 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
een persoon, te weten [benadeelde partij], opzettelijk in het openbaar mondeling heeft beledigd,
- door middels het internet op zijn, verdachtes, account op de website You Tube, die toegankelijk was voor anderen, meerdere, althans een, telefoongesprek(ken) (die tussen verdachte en voornoemde [benadeelde partij] zijn gevoerd) en/of daarbij afbeeldingen van een duivelse kinderverkrachter en/of een duivel en/of een foto van voornoemde [benadeelde partij] en/of daarbij de woorden: "de liegende gezinsvoogd van bureau Rotterdam" en/of "de liegende gezinsvoogd [benadeelde partij] van bureau Jeugdzorg Rotterdam", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, te plaatsen
en/of
- door tijdens een (van voornoemde) telefoongesprek(ken) voornoemde [benadeelde partij] toe te voegen het woord: "kinderverkrachters", althans (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3:
hij op of omstreeks 26 maart 2013 te Rotterdam, [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij]
- meerdere malen, althans eenmaal, (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd: "Geef onmiddellijk mijn dochter terug, anders ga je eraan; ik ga je opwachten" en/of "Terroristen, Bureau Jeugdzorg gaat eraan" en/of
- een sms-bericht gestuurd met daarin de tekst: "U heeft mijn gezin onterecht kapot gemaakt. U gijzelt, mishandelt, verkracht en verkoopt mijn dochter. Dit allemaal onder u list,leugens en bedrog. Als mijn dochter niet terug komt, gaan er vreselijke dingen met u gebeuren! U bent een gezinsterrorist en kinderverkrachter. U bent een slecht mens en gaat boeten, wat u ons heeft aangedaan. Dat is u verdiende loon! God zal u straffen! Ga dood en sterf vuile duivel! Verban naar de hel! Stop met liegen en bedriegen!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4:
hij op of omstreeks 18 juni 2012 te Schiedam,
opzettelijk beledigend een persoon, te weten [benadeelde partij 2],
in het openbaar mondeling en/of in diens/dier tegenwoordigheid mondeling (meermalen) heeft toegevoegd het woord: "klootzak',
althans (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5:
hij op of omstreeks 18 juni 2012 te Schiedam,
toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] (beiden) brigadier van Politie (Eenheid Rotterdam),
verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een politiebureau,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- zich te bewegen in een richting, tegengesteld aan die, waarin die opsporingsambtena(a)r(en) hem, verdachte, trachtte(n) te brengen en/of
- zich los (trachten) te rukken/trekken uit de greep/klem van die opsporingsambtena(a)r(en) en/of
- zijn arm(en) onder zijn lichaam te houden, waardoor het boeien van hem, verdachte, door die opsporingsambtena(a)r(en) werd bemoeilijkt.
Ad informandum
Parketnummer 10-812267-13: niet voldoen verplichting tonen ID op 18-06-2012 te Schiedam.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2012 tot en met 22 juli 2013
te Rotterdam, in elk gevalin Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde partij],
in elk geval van een ander,met het oogmerk voornoemde [benadeelde partij], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft hij, verdachte, meerdere malen,
althans eenmaal,
- telefonisch contact opgenomen met voornoemde [benadeelde partij] en
/ofmet collega's van voornoemde [benadeelde partij] en
/of
- in een van die telefoongesprekken voornoemde [benadeelde partij] (dreigend) de woorden toegevoegd: "geef onmiddelijk mijn dochter terug anders ga je eraan, ik ga je opwachten" en
/of"terroristen, bureau jeugdzorg gaat eraan" en
/of
- in een aantal van die telefoongesprekken tegen voornoemde [benadeelde partij] gezegd dat zij lid is van een terroristische organisatie en
/ofdat zij een kindermisbruiker en/of verkrachter is en
/of
- een aantal van die telefoongesprekken op YouTube geplaatst en
/ofbij die telefoongesprekken de tekst "de liegende gezinsvoogd van bureau Rotterdam" en
/of"de liegende gezinsvoogd [benadeelde partij] van bureau jeugdzorg Rotterdam" gezet en
/of
- een sms-bericht met daarin de tekst: "U gijzelt, mishandeld, verkracht en verkoopt mijn dochter! Dit allemaal onder u list, leugens en bedrog. Als mijn dochter niet terug komt gaan er vreselijke dingen met u gebeuren! U bent een gezinsterrorist en kinderverkrachter. U bent een slecht mens en gaat boeten wat u ons heeft aangedaan. Dat is u verdiende loon! God zal u straffen! Ga dood en sterf vuile duivel! Verban naar de hel! Stop met liegen en bedriegen!" naar voornoemde [benadeelde partij] heeft gestuurd en
/of
-
(een
)foto
('s)van voornoemde [benadeelde partij] op You
tTube geplaatst;
2:
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 21 mei 2013 tot en met 17 juni 2013
te Rotterdam, in elk gevalin Nederland,
een persoon, te weten [benadeelde partij], opzettelijk in het openbaar mondeling heeft beledigd,
- door middels het internet op zijn, verdachtes, account op de website You Tube, die toegankelijk was voor anderen, meerdere,
althans een,telefoongesprek
(ken
) (die tussen verdachte en voornoemde [benadeelde partij] zijn gevoerd
) en/of daarbij afbeeldingen van een duivelse kinderverkrachter en/of een duivel en/of een foto van voornoemde [benadeelde partij] en/of daarbij de woorden: "de liegende gezinsvoogd van bureau Rotterdam" en/of "de liegende gezinsvoogd Desiree [benadeelde partij] van bureau Jeugdzorg Rotterdam", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking,te plaatsen
en
/of
- door tijdens een
(van voornoemde
)telefoongesprek
(ken
)voornoemde [benadeelde partij] toe te voegen het woord: "kinderverkrachters"
, althans (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3:
hij op
of omstreeks26 maart 2013 te Rotterdam, [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij]
- meerdere malen,
althans eenmaal,(telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd: "Geef onmiddellijk mijn dochter terug, anders ga je eraan; ik ga je opwachten" en
/of"Terroristen, Bureau Jeugdzorg gaat eraan" en
/of
- een sms-bericht gestuurd met daarin de tekst: "U heeft mijn gezin onterecht kapot gemaakt. U gijzelt, mishandelt, verkracht en verkoopt mijn dochter. Dit allemaal onder u list, leugens en bedrog. Als mijn dochter niet terug komt, gaan er vreselijke dingen met u gebeuren! U bent een gezinsterrorist en kinderverkrachter. U bent een slecht mens en gaat boeten, wat u ons heeft aangedaan. Dat is u verdiende loon! God zal u straffen! Ga dood en sterf vuile duivel! Verban naar de hel! Stop met liegen en bedriegen!"
,;
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4:
hij op
of omstreeks18 juni
20122013te Schiedam,
opzettelijk beledigend een persoon, te weten [benadeelde partij 2],
in het openbaar mondeling
en/of in diens/dier tegenwoordigheid mondeling (meermalen
)heeft toegevoegd het woord: "klootzak'
,;
althans (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5:
hij op
of omstreeks18 juni
20122013te Schiedam,
toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 3] en
/of[benadeelde partij 4]
,(beiden
)brigadier van Politie (Eenheid Rotterdam),
verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht
, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt,had
(den
)aangehouden en vastgegrepen,
althans vast had(den)teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor,
te weten een politiebureau,
zich met geweld
en/of bedreiging met geweldheeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena
(a)r
(en
), werkzaam in de rechtmatige uitoefening
zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- zich te bewegen in een richting, tegengesteld aan die, waarin die opsporingsambtena
(a)r
(en
)hem, verdachte, trachtte
(n
)te brengen en
/of
- zich los (trachten) te rukken/trekken uit de greep/klem van die opsporingsambtena
(a)r
(en
)en
/of
- zijn arm(en) onder zijn lichaam te houden, waardoor het boeien van hem, verdachte, door die opsporingsambtena
(a)r
(en
)werd bemoeilijkt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen (anders dan in citaten), zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. In het bijzonder heeft het hof bij de onder 4 en 5 bewezenverklaarde feiten het in de tenlastelegging opgenomen jaartal 2012 verbeterd naar 2013, nu naar het oordeel van het hof – gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen – geen twijfel mogelijk is dat sprake is van een kennelijke verschrijving.
Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte door het verbeterd lezen van de tenlastelegging niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsoverweging
Anders dan de rechtbank heeft het hof bij de onder
2 bewezenverklaarde belediging van [benadeelde partij] niet bewezenverklaard het in de tenlastelegging opgenomen door de verdachte plaatsen van bepaalde afbeeldingen op Youtube. Het hof ziet hiertoe aanleiding, nu de tenlastelegging ziet op een
mondelingebelediging. De onder 2 ten laste gelegde handelingen van de verdachte vallen, voor zover deze zien op het plaatsen van de afbeeldingen, naar het oordeel van het hof niet onder ‘mondelinge’ belediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

belaging.

Het onder 2 en 4 bewezen verklaarde levert telkens op:

eenvoudige belediging.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:

wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Nadat de dochter van de verdachte een aantal weken na haar geboorte gedwongen – en in de ogen van de verdachte onterecht - uit huis was geplaatst, heeft de verdachte op de bewezenverklaarde wijze [benadeelde partij], medewerkster van Bureau Jeugdzorg, gedurende een periode van bijna 10 maanden lastiggevallen. In die periode heeft hij haar tevens bedreigd en beledigd. Met zijn handelen heeft de verdachte herhaaldelijk een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde partij]. Tevens heeft de verdachte [benadeelde partij] aangerand in haar eer en goede naam.
Voorts heeft de verdachte een collega van [benadeelde partij], te weten [benadeelde partij 2], beledigd en hem aldus aangerand in zijn eer en goede naam. Toen de politie hem op verdenking van dit laatste feit aanhield, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 februari 2018. De verdachte is na de bewezenverklaarde feiten niet opnieuw in aanraking gekomen met justitie. Hij heeft zijn best gedaan zijn bestaan samen met zijn partner (de moeder van hun kind) zo goed mogelijk een nieuwe invulling te geven, in het besef dat hij ondanks het enorme verdriet om het totaal geen contact hebben met zijn uithuisgeplaatste dochter, door moet met zijn eigen leven.
Psychiater dr. B.A. Blansjaar heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, d.d. 2 september 2013. Het rapport ziet alleen op de (uiteindelijk) onder feit 1 en 3 ten laste gelegde delicten. Dit rapport houdt in dat de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Ook ten tijde van het ten laste gelegde onder 1 en 3 was sprake van een zogenoemde duurzame gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde de gedragskeuzen en gedragingen van de verdachte tijdens deze ten laste gelegde feiten. Het (onder 1 en 3) ten laste gelegde is blijkens de bevindingen van het onderzoek vooral voortgekomen uit communicatieve beperkingen ten gevolge van bovenvermelde gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Het zou daarbij met name gaan om rechtlijnigheid, onvermogen compromissen te sluiten en nuances te zien en weinig gevoel voor zienswijzen en standpunten van anderen. Het advies van de psychiater is om de verdachte met betrekking tot genoemde feiten verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Nu de conclusie van de psychiater gedragen wordt door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, neemt het hof die conclusie over en maakt die tot de zijne. Nu het hof aannemelijk acht dat de verdachte ook de onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd onder invloed van de geconstateerde gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens gaat het hof ervan uit dat de verdachte ook ten aanzien van die feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
De verdachte wordt dus met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar geacht.
Het hof heeft acht geslagen op de omstandigheid dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Immers, de redelijke termijn van berechting in eerste aanleg is overschreden nu tussen de datum van de inverzekeringstelling van de verdachte voor het onder 3 bewezenverklaarde feit op 12 april 2013 en de datum van het vonnis in eerste aanleg van 16 augustus 2017, meer dan twee jaar is verstreken. Gelet echter op de aan de verdachte op te leggen straf, zal het hof aan dit geconstateerde verzuim geen gevolgen verbinden.
Gelet op de ouderdom van de bewezenverklaarde feiten en de huidige als positief te kenschetsen persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in combinatie met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, inhoudende – kort gezegd – dat hij geen toegevoegde waarde ziet in reclasseringsbegeleiding en op eigen initiatief reeds hulp en begeleiding krijgt, ziet het hof geen aanleiding om aan de voorwaardelijk aan de verdachte op te leggen straf bijzondere voorwaarden te verbinden.
Het hof neemt daarbij in aanmerking dat uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte al geruime tijd geen contact meer heeft met Bureau Jeugdzorg.
Het hof heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met het ad informandum gevoegde strafbare feit, welk feit de verdachte heeft erkend en ten aanzien van welk feit het Openbaar Ministerie heeft laten weten dat de verdachte die zaak als strafrechtelijk afgedaan kan beschouwen wanneer met dat feit rekening is gehouden bij de strafoplegging.
Anders dan de raadsman acht het hof toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen passende en geboden reactie. Het hof acht de bewezenverklaarde feiten hiervoor te ernstig.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Bevel tot voorlopige hechtenis
Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is op 31 juli 2013 geschorst. De rechtbank heeft verzuimd een beslissing te geven omtrent dit bevel. Het hof zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 180, 266, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. M.J. de Haan-Boerdijk,
mr. R.C. Langeler en mr. T.B. Trotman, in bijzijn van de griffier mr. M.T. Sluis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 maart 2018.