ECLI:NL:GHDHA:2019:1219

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
200.237.901
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomsten en aansprakelijkheid in het kader van de Nationale Business Succes Awards

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag werd behandeld, gaat het om de Nationale Business Succes Awards (NBSA) en de ontbinding van overeenkomsten door deelnemers na negatieve publiciteit rondom de awards. De appellanten, Stichting Nationale Business Succes Award Instituut en T.V. Media Partners B.V., hebben in hoger beroep de rechtbankuitspraak van 14 februari 2018 aangevochten, waarin de rechtbank had geoordeeld dat de overeenkomsten tussen de NBSA en de deelnemers buitengerechtelijk waren ontbonden. De deelnemers, die zich hadden aangemeld voor de Succes Awards, voerden aan dat zij misleid waren door de organisatie en dat de beloofde media-exposure niet was geleverd. De rechtbank had geoordeeld dat de deelnemers recht hadden op terugbetaling van hun bijdrage aan het media-exposurepakket, omdat de organisatie niet had voldaan aan haar verplichtingen. Het hof bevestigde dat de deelnemers gerechtigd waren de overeenkomsten te ontbinden, omdat de organisatie tekort was geschoten in de nakoming van de verbintenissen, met name door het niet doorgaan van de Finale Awardshow. Het hof oordeelde dat de deelnemers recht hadden op terugbetaling van een deel van hun bijdrage, na verrekening van de waarde van de media-exposure die zij wel hadden ontvangen. De vorderingen van de deelnemers uit eerdere edities van de awards werden afgewezen, omdat zij wel de beloofde media-exposure hadden ontvangen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en herformuleerde de beslissing, waarbij het de NBSA veroordeelde tot terugbetaling van € 2.750,-- aan iedere deelnemer van de editie 2016, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.237.901
Zaaknummer rechtbank : C/10/524135/HA ZA 17-330
arrest van 28 mei 2019
inzake

1.Stichting Nationale Business Succes Award Intituut,

gevestigd te Rotterdam;
2.
T.V. Media Partners B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellanten,
hierna respectievelijk te noemen: NBSA en TVMP en gezamenlijk NBSA c.s.,
advocaat: mr. E.J. Brink te Amsterdam,
tegen

1.[Geïntimeerden 1 t/m 191]

;
geïntimeerden,
hierna te noemen: de Deelnemers,
in hoger beroep niet verschenen.
Het geding
Bij exploot van 16 februari 2018 is NBSA c.s. in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Rotterdam, team Handel en Haven, in conventie en in reconventie tussen partijen gewezen vonnis van 14 februari 2018. Aan de Deelnemers is verstek verleend. Bij memorie van grieven van 3 juli 2018 (met producties) heeft NBSA c.s. 46 grieven aangevoerd. Hierna heeft NBSA c.s. arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De door de rechtbank in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn, met uitzondering van rechtsoverweging 2.4., door partijen niet bestreden, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Rechtsoverweging 2.4. zal het hof lezen met inachtneming van grief 2. Voor zover NBSA c.s. (in grief 1) erover klaagt dat de rechtbank in haar feitenoverzicht niet alle relevante feiten heeft opgenomen faalt deze grief, omdat geen rechtsregel de rechtbank daartoe verplicht. Voor zover NBSA c.s. meent dat ten onrechte de door haar aangedragen feiten niet op de juiste zijn gewogen, verwijst het hof naar zijn beoordeling.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.1
TVMP exploiteert een onderneming op het gebied van het produceren, uitzenden
en acquireren van media- en TV-uitzendactiviteiten.
2.3
Rond 2011/2012 heeft TVMP de Nationale Business Succes Awards (verder: de Succes Awards) in het leven geroepen, waarbij de meest succesvolle ondernemer van Nederland werd verkozen. Presentatie van de deelnemende ondernemingen op televisie via een door TVMP gemonteerde bedrijfsfilm, speelde daarbij een belangrijke rol.
2.4
Toen de belangstelling voor de Succes Awards groeide, heeft TVMP in 2014 NBSA opgericht met als statutair doel (onder meer) het versterken van het succes van succesvolle bedrijven en het organiseren van activiteiten rondom het thema succes. Sinds haar oprichting organiseert NBSA de Succes Awards. TVMP is niet langer bij de organisatie van de Succes Awards betrokken, maar bleef wel verantwoordelijk voor de bedrijfsfilms. NBSA heeft ook het format "De Best Presterende Werkgever" ontwikkeld.
2.5
De Deelnemers aan de Succes Awards 2016 hebben zich aangemeld via een aanmeldingsformulier "Officiële Aanmelding Nationale Business Succes Award" (met op het voorblad een foto van ex-minister-president Balkenende, met als bijschrift dat hij de hoofdprijs uitreikt, en foto's van de juryleden) op welk formulier verder onder meer was vermeld:
"Naar aanleiding van ons recente telefoongesprek ontvangt u hierbij het officiële aanmeldformulier voor deelname aan de Nationale Business Succes Award 2016. (…)
DEZE JURY BEPAALT WIE DE GELDPRIJS VAN 100.000 EURO WINT
[jurylid 1] , [jurylid 2] , [jurylid 3] , [jurylid 4] , [jurylid 5] en prof. [jurylid 6]
"De 3 stappen van het NBSA nominatieproces:
Stap 1: Intersubjectief onderzoek
Het NBSA Instituut onderzoekt ieder jaar ruim 300 verschillende branches en maakt per branche een top-10 van succesvolle bedrijven.
Wij baseren ons onderzoek op gegevens van de Kamer van Koophandel, brancheorganisaties, vakbladen en ons uitgebreide netwerk aan contacten;
Stap 2: Telefonische kwalificatie
De nominatieadviseur benadert deze top-10; Indien het bedrijf zich kwalificeert krijgt het een aanmeldformulier toegezonden.
Tijdens het gesprek met onze nominatieadviseur willen wij vooral weten in welke mate men kan concurreren.
Stap 3: Bedrijfsbezoek door de (vice) voorzitter van de Nominatiecommissie
De (vice) voorzitter van onze Nominatiecommissie komt langs voor een afrondend onderzoek van uw bedrijf. Dit onderzoek duurt gemiddeld max. 1,5 uur.
Middels de "Succes Analysis Circle" stelt de Nominatiecommissie het rapport op dat zal worden gebruikt om het branchewinnaarschap te bepalen.
Nadat de bovenstaande stappen zijn doorlopen ontvangt elke deelnemer een officieel nominatierapport. Tevens maakt de Nominatiecommissie bekend wie de branchewinnaar is geworden.
Doorslaggevend voor de finale beoordeling zijn de volgende 5 punten:
1. Positie in de markt
2. Opmerkelijk onderscheidend vermogen
3. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemerschap
4. Historie en vooruitzichten
5 Innovativiteit.
Met andere woorden:Bent u een A-merk binnen uw branche?
Onze garantie naar u:
1. U bent geselecteerd op basis van een volledig onderzochte top-10.
2. Wanneer u zich kandidaat stelt, vindt er een afrondend onderzoek plaats.
3. De gehele nominatieprocedure staat volledig onder notarieel toezicht van onze notaris.
Mocht u uitgeroepen worden tot branchewinnaar, dan zorgt de organisatie van de Nationale Business Succes Award 2016 voor de uitvoering van een groot en aantrekkelijk exposurepakket (…) Uw item wordt uitgezonden in een aflevering van De Succesfactor op de zender RTL7. De Nominatiecommissie heeft bepaald dat deze branche in (…) landelijk zal worden gepresenteerd. Tevens zal uw item te zien zijn in alle herhalingen van dit programma.
Wat krijgt u wanneer u verkozen wordt tot branchewinnaar?
RTL 7
1. Uw item wordt uitgezonden in het programma Iedereen Succesvol op SBS 6 of in de Succesfactor op RTL 7.
2. De finale awardshow in Studio 21 te Hilversum wordt uitgezonden op RTL7
(…)
Alléén de door de Nominatiecommissie toegewezen branchewinnaar/ vertegenwoordiger van uw branche betaalt als officiële deelnemer aan deze jaarlijkse verkiezing en ondernemersprijs een eenmalige eigen bijdrage aan het exposure en organisatiepakket van € 12.750,- excl. btw (reguliere waarde: € 97.300,-). Voor alle anderen die zich officieel aanmelden uit uw branche en geen winnaar worden zijn er GEEN KOSTEN verbonden. Alléén de branchewinnaar betaalt de eenmalige eigen bijdrage als deelnamekosten. De branchewinnaar krijgt daartoe ook het gehele exposurepakket en strijdt om de hoofdprijs van € 100.000,-. (…)
Finale Awardshow 2 februari 2017
Alle branchewinnaars strijden onderling voor de jaarlijkse Nationale Business Succes Award. Alle branchewinnaars krijgen aan het einde van het jaar een 2e exposure pakket met vele exposure-momenten en een award-uitreikingsavond. De Finale Awardshow wordt op RTL7 uitgezonden. Alle Award-finalisten en categoriewinnaars (…) komen in het tv-programma in beeld. (…)"
2.6
De Deelnemers, met uitzondering van Deelnemer 7, 56, 97, 137, 158, 170, 183, 185 en 190 (verder te noemen: de Deelnemers NBSA), hebben alle meegedaan aan de Succes Awards in de jaren 2013, 2014, 2015 of 2016. Deelnemers 7, 56, 97, 137, 158, 170, 183, 185 en 190 (verder te noemen: de Deelnemers BPW) hebben niet deelgenomen aan de Succes Awards, maar aan de verkiezing van de Best Presterende Werkgever.
2.7
De Deelnemers NBSA zijn alle verkozen als branchewinnaar, hetgeen betekent dat zij voor hun deelname een bijdrage hebben betaald. Zij hebben ook alle een media-exposurepakket ontvangen, bestaande uit in ieder geval een bedrijfsfilm, (uitgezonden in het tv-programma De Succesfactor, Iedereen Succesvol of Succesvol Nederland en daarna ter beschikking gesteld aan de Deelnemer) en advertenties in verschillende media. Zo werden de Deelnemers tezamen met andere branchewinnaars op een paginagrote advertentie gepresenteerd in het Algemeen Dagblad (eerder: de Telegraaf) en het Financieel Dagblad.
2.7.1
Deelnemers 1 t/m 5, 8 t/m 11, 13, 16 t/m 38, 40 t/m 42, 44, 47 t/m 55, 58 t/m 61, 63 t/m 68, 70 t/m 75, 77 t/m 90, 92 t/m 96, 98 t/m 110, 112, 114 t/m 118, 120 t/m 122, 125 t/m 150, 152 t/m 155, 157, 159 t/m 166, 168, 169, 171 t/m 176 en 178 t/m 182, 184, 186 t/m 189 en 191 (verder te noemen: de Deelnemers NBSA 2016) hebben deelgenomen aan de Nationale Succes Awards in 2016. Zij hebben allen voor het media-exposurepakket een bedrag van € 12.750,-- excl. BTW voldaan.
2.7.2
Deelnemers 6, 12, 15, 43, 45, 46, 76, 91, 111 123, 124 156, en 177 (verder te noemen: de Deelnemers NBSA 2015) hebben in 2015 deelgenomen aan de door NBSA georganiseerde Succes Awards. Zij (met uitzondering van Deelnemer 177) betaalden voor het media-exposurepakket ieder € 12.500,--. Deelnemer 177 betaalde € 8.000,--.
2.7.3
Deelnemers 39, 57, 62, 69, 113 en 119 (verder te noemen: de Deelnemers NBSA 2014) hebben in 2014 deelgenomen aan de door TVMP georganiseerde Succes Awards. Zij (met uitzondering van Deelnemer 57) betaalden ieder € 9.950,-- aan TVMP. (Het hof gaat ervan uit dat het bij Deelnemer 113 in prod. 2 bij inleidende dagvaarding genoemde bedrag van € 9.750,-- berust op een type-fout). Deelnemer 57 betaalde € 12.500,--.
2.7.4
Deelnemer 151 en 167 (verder: Deelnemers NBSA 2013) tenslotte deden mee in 2013 aan de door TVMP georganiseerde Succes Awards. Ook zij betaalden ieder € 9.950,.
2.8
In 2013, 2014 en 2015 heeft een Finale Awardshow plaatsgevonden ter afsluiting van die edities van de Succes Awards. In 2015 heeft ex-minister-president Balkenende de award uitgereikt. De Finale Awardshow van de editie van 2016, gepland op 2 februari 2017, heeft niet plaatsgevonden. De door deelnemers gemaakte kosten voor een VIP-arrangement van de Finale Awardshow 2016 zijn door NBSA c.s. terugbetaald.
2.9
Op 12 januari 2017 heeft het televisieprogramma Rambam een uitzending geweid aan NBSA c.s. en de verkiezing van de winnaar van de Succes Awards (verder te noemen: de uitzending van Rambam). Op de website www.rambam.vara.nl was over deze uitzending het volgende vermeld:
"Succes Awards!
Rambam wint een ondernemersprijs met een niet bestaand bedrijf. De makers
richtten een fictief uitzendbureau op om aan te tonen dat de Succes Awards, naar
eigen zeggen de grootste ondernemersprijs van Nederland, doorgestoken kaart
zijn."
2.1
De makers van Rambam hebben meegedaan aan de verkiezing met een bedrijf, dat achteraf niet bleek te bestaan, genaamd Topp Recruitment. Topp Recruitment had zich aangemeld in de branche Werving en Selectie. Omdat die branche in 2016 al aan bod was gekomen, heeft NBSA meegedeeld dat het niet mogelijk was om in dat jaar deel te nemen in die branche. Daar Topp Recruitment aangaf om marketingredenen aan de editie 2016 mee te willen doen, is besloten om het bedrijf te laten deelnemen in de branche Job Recruitment. Vervolgens is dit bedrijf tot branchewinnaar verkozen in die branche. Tot aanmelding als deelnemer is het niet gekomen.
2.11
Bij brief van 21 januari 2017 schreef de advocaat van (een deel van de) Deelnemers
aan NBSA:
"(…) U bent verantwoordelijk voor de organisatie van de 'Succes Awards'. Deelnemers aan de awards zijn met u een overeenkomst aangegaan. Strekking van deze overeenkomst was dat tegenover betaling van een aanzienlijk bedrag door de deelnemer door u positieve media exposure zou worden gegenereerd voor deze deelnemer. De toezeggingen in de overeenkomst kunnen niet los worden gezien van uw (uitgebreidere) toezeggingen daaromheen (bijvoorbeeld in telefoongesprekken, e-mailcorrespondentie, op uw website en in brochures). Deelnemers hebben betaald, maar van de beloofde positieve media exposure is geen sprake (meer).
Uw deelnemers zijn misleid. Misleidende elementen zijn onder meer de volgende.
1 De deelnemende bedrijven en het publiek werd voorgehouden dat sprake was van
'winnaars' (en dus van competitie) binnen diverse branches. In werkelijkheid was
van enige vorm van competitie echter geen sprake. Deelnemers (die veelal actief
door u benaderd werden) wonnen per definitie.
2 U hebt valselijk beweerd dat u zou samenwerken (en in diverse gevallen zelfs een partnerschap zou onderhouden) met Elsevier, Quote, RTL, FD, BNR, MT, de Kamer van Koophandel, het Ministerie van Economische Zaken en VNO-NCW. (…)
3 U hebt stelselmatig nieuwe 'branches' verzonnen, die in veel gevallen identiek zijn
aan elkaar of elkaar grotendeels overlappen. (…)
4 De door u toegezegde advertenties in media waren geen (eigen) advertenties voor
de deelnemers, maar verzameladvertenties, waarop een groot aantal deelnemers opgesomd stond. (…)
5 De hier genoemde misleidende elementen zijn slechts voorbeelden, de opsomming is beslist niet uitputtend.
GEEN POSITIEVE EXPOSURE MEER
6 Los van het feit dat sprake is geweest van misleiding, heeft te gelden dat u niet
hebt geleverd wat u had moeten leveren: positieve media exposure.
7 Deelnemers is 'positieve media exposure' beloofd van aanzienlijke waarde
(variërend van € 70.000 tot € 100.000). Die belofte is niet waargemaakt en zal niet meer (kunnen) worden waargemaakt. In plaats van positieve publiciteit hebben deelnemers uit alle jaren te kampen met uiterst negatieve publiciteit.
8 Denkbaar is dat van de publiciteit die ten behoeve van deelnemers gegenereerd
werd aanvankelijk een positief effect uitging. Voor zover daarvan al sprake was,
wordt dat effect volledig tenietgedaan door de huidige negatieve publiciteit.
NEGATIEVE EXPOSURE
9 De succes awards zijn de afgelopen tijd herhaaldelijk op uiterst negatieve wijze in het nieuws geweest. Dat kan niemand zijn ontgaan.
10 Het televisieprogramma Rambam toonde op 12 januari 2017 aan dat de screening ondermaats is; een nep-bedrijf won zonder veel inspanningen een award in een voor de gelegenheid gecreëerde branche. Bij het publiek is de indruk ontstaan dat de 'winnaars' (al dan niet bewust) hun prijs gekocht hebben en dat zij kennelijk niet in staat zijn op eigen kracht een award in de wacht te slepen. (…) Ernstiger nog zijn de reacties van klanten die 'stemmen met de voeten'. In dit verband is bijzonder schadelijk gebleken dat 'branchewinnaars' tot voor kort en op aandringen van uw organisatie actief bekendheid hebben gegeven aan hun uitverkiezing. Dat was immers onderdeel van de opzet van de awards. Deelnemers riepen hun klanten op om bij de finale per SMS op hen te stemmen. Zij vermeldden hun deelname aan de awards op hun website, onderaan hun e-mailberichten en soms ook op hun briefpapier.
11 Juryleden trokken publiekelijk hun handen af van de NBSA. (…)
12 RTL heeft de samenwerking met uw organisatie onmiddellijk (en publiekelijk)
beëindigd. De televisie-uitzendingen met betrekking tot de awards zijn met
onmiddellijke ingang gestaakt. (…)
13 'Winnaars' verklaarden in de pers door u te zijn opgelicht, (…) en ook [jurylid 6] voelt zich bedonderd.
14 Als gevolg van dit alles hebt u besloten 'De Grote Finale Avond' van 2 februari a.s te annuleren.
ONTBINDING
15 U bent ernstig tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten. Op deze
grond worden de overeenkomsten tussen u en cliënten (…) ontbonden.
16 Slechts voor de volledigheid verdient opmerking dat de overeenkomsten die u met cliënten sloot tot stand zijn gekomen onder invloed van bedrog c.q. dwaling. U hebt met de gekozen opzet voor de NBSA en de uitvoerig daarvan bovendien onrechtmatig gehandeld tegenover de deelnemers.
17 U hebt zich tegenover de deelnemende organisaties ('winnaars') verbonden om
positieve publiciteit te genereren. Die toezegging hebt u niet waargemaakt en die
zult u niet meer waar kunnen maken. U verkeert wat dat betreft van rechtswege in
verzuim. (…)
18 U hebt bovendien besloten 'De Grote Finale Avond' van 2 februari a.s. te
annuleren. Deelnemers kochten kaarten voor een gala dat zou worden uitgezonden door RTL en omgeven zou zijn door positieve PR. Daarvan kan geen sprake meer zijn, ook niet op een latere datum, nu een dergelijke bijeenkomst nimmer meer zal kunnen voldoen aan hetgeen de deelnemers daarvan mogen verwachten. Wat het hoogtepunt had moeten zijn (…) - de prijsuitreiking door gerenommeerde juryleden - is eveneens blijvend onmogelijk geworden nu de gehele jury is opgestapt.
19 Het heeft overigens geen zin om wat betreft de negatieve publiciteit met een
beschuldigende vinger te wijzen naar Rambam, RTL, teleurgestelde 'winnaars', uw eigen voormalige juryleden, of naar de media die over dit alles berichtten. Hun handelingen zijn uitsluitend het gevolg van de opzet van de succes awards,
waarvoor u zelf ten volle verantwoordelijk bent.
AANSPRAKELIJKSTELLING
20 Onze cliënten lijden bovendien schade. U bent voor die schade aansprakelijk. (…)
RESUMÉ; VORDERINGEN
Als gevolg van de buitengerechtelijke ontbinding bent u gehouden de inleg
alsmede eventuele aanvullende betalingen van onze cliënten (zoals galakaarten)
terug te betalen.
Voorts bent u aansprakelijk voor de schade die onze cliënten lijden en geleden
hebben als gevolg van uw wanprestatie. (…)
Ten overvloede zij erop gewezen dat van enige terugbetaling door onze cliënten
geen sprake kan zijn, omdat de door u geleverde prestaties volstrekt waardeloos
zijn gebleken. (…)"
2.12
In eerste aanleg vorderden de Deelnemers
zakelijk weergegeven – in conventie
primair
I. een verklaring voor recht dat de tussen NBSA c.s. en de Deelnemers tot stand gekomen overeenkomsten buitengerechtelijk zijn ontbonden, althans dat de overeenkomsten alsnog worden ontbonden,
II. de hoofdelijke veroordeling van NBSA c.s. tot terugbetaling van de door ieder van de Deelnemers betaalde bijdrage aan het media-exposurepakket, vermeerderd met rente;
III. de hoofdelijke veroordeling van NBSA c.s. tot betaling aan de Deelnemers van de vergoeding van het positief contractsbelang, verminderd met de door de Deelnemers
betaalde bijdrage aan het media-exposurepakket, een en ander vermeerderd met wettelijke
rente;
subsidiair
I. een verklaring voor recht dat NBSA c.s. onrechtmatig heeft gehandeld
en NBSA c.s. hoofdelijk aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade, met hoofdelijke veroordeling van NBSA c.s. ;
II. de hoofdelijke veroordeling van NBSA c.s. tot terugbetaling van de door ieder van de Deelnemers betaalde bijdrage aan het media-exposurepakket, vermeerderd met rente;
III. de hoofdelijke veroordeling van NBSA c.s. tot betaling aan de Deelnemers van de vergoeding van het positief contractsbelang, verminderd met de door de Deelnemers
betaalde bijdrage aan het media-exposurepakket, een en ander vermeerderd met wettelijke
rente;
meer subsidiair
I. een verklaring voor recht dat de overeenkomsten tussen ieder van de Deelnemers en NBSA c.s. onder invloed van dwaling tot stand zijn gekomen;
II. de vernietiging van de overeenkomsten tussen de Deelnemers en NBSA c.s.;
III. de hoofdelijke veroordeling van NBSA c.s. tot terugbetaling aan ieder van de Deelnemers van de door hen betaalde bijdrage aan het media-exposurepakket, vermeerderd met wettelijke rente;
primair, subsidiair, en meer subsidiair
met hoofdelijke veroordeling van NBSA c.s.in de proceskosten, vermeerderd met rente.
2.13
NBSA heeft gemotiveerd verweer gevoerd, en – voor zover de rechtbank de vorderingen van de Deelnemers tot vernietiging van de overeenkomsten toewijsbaar zou achten – een beroep op verrekening gedaan van de waarde van de door haar geleverde media-exposure met de door de Deelnemers onverschuldigd betaalde vergoeding. In (voorwaardelijke) reconventie – voor zover de rechtbank zou oordelen dat verrekening niet mogelijk is – vorderde NBSA de veroordeling van ieder van de Deelnemers tot betaling aan NBSA c.s. van de waarde van het door NBSA aan die Deelnemer geleverde media-exposurepakket, beperkt tot de door de Deelnemer betaalde vergoeding, met veroordeling van ieder van de Deelnemers tot betaling van de proceskosten.
2.14
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis
in conventie:
- de vorderingen van de Deelnemers BPW afgewezen, omdat deze Deelnemers niet hebben meegedaan aan de Succes Awards, maar aan een andere verkiezing die door NBSA werd georganiseerd, namelijk De Best Presterende Werkgever;
- voor recht verklaard dat de tussen de Deelnemers NBSA enerzijds en NBSA (editie 2015 en 2016) en TVMP (editie 2013 en 2014) anderzijds tot stand gekomen overeenkomsten buitengerechtelijk zijn ontbonden, omdat NBSA haar verplichting uit die overeenkomsten tot het organiseren van een wedstrijd en het realiseren van een groot en aantrekkelijk media-exposurepakket, niet is nagekomen. Dit geldt volgens de rechtbank zowel voor editie 2016 als voor de eerdere edities, nu de werkwijze toen dezelfde was en ook deelnemers van die eerdere edities zijn geraakt door de negatieve media-aandacht die is ontstaan na de uitzending van Rambam;
- TVMP veroordeeld tot terugbetaling van de door Deelnemers NBSA 2013 en 2014 betaalde media-exposurepakket, vermeerderd met rente. De rechtbank overwoog daartoe dat deze deelnemers hebben deelgenomen aan de Succes Awards in 2013 en 2014. NBSA had dus geen bemoeienis met hun deelname;
- NBSA c.s. veroordeeld tot terugbetaling van het door Deelnemers NBSA 2015 en 2016 van betaalde media-exposurepakket, vermeerderd met rente. De rechtbank overwoog daartoe dat gelet op de jarenlange, intensieve samenwerking en het feit dat de handelwijze rondom de verkiezing niet is gewijzigd nadat NBSA TVMP heeft opgevolgd als contractspartij van de Deelnemers, moet worden geoordeeld dat TVMP onrechtmatig heeft gehandeld jegens de Deelnemers in 2015 en 2016, zodat zij gehouden is (hoofdelijk met NBSA) de schade te vergoeden;
-NBSA c.s. veroordeeld in de proceskosten.
in voorwaardelijke reconventie:
- de vorderingen afgewezen, met veroordeling van NBSA c.s. in de kosten.
3.1
In hoger beroep vordert NBSA c.s. de vernietiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de vorderingen van de Deelnemers en toewijzing van de vorderingen van NBSA c.s., met veroordeling van de Deelnemers in de kosten.
3.2
Daar de vorderingen van de Deelnemers BPW zijn afgewezen en tegen deze afwijzing geen grieven zijn gericht, ligt dit deel van het geschil in hoger beroep niet voor.
3.3
De grieven 3 tot en met 46 van NBSA c.s. leggen ten aanzien van de overige Deelnemers de overwegingen van de rechtbank die hebben geleid tot toewijzing van de vorderingen van de Deelnemers (de toewijzing van de verklaring voor recht dat de overeenkomsten buitengerechtelijk zijn ontbonden en de veroordeling tot terugbetaling van de bijdrage aan het media-exposurepakket) en afwijzing van de vorderingen van NBSA binnen het door de grieven ontsloten terrein, opnieuw aan het hof voor. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.4
Het hof ziet – in navolging van de rechtbank – aanleiding de vorderingen van de deelnemers aan editie 2016 van de Succes Awards apart te behandelen.
Editie 2016 Succes Awards
- tekortkoming die ontbinding rechtvaardigt?
4.1
Met partijen gaat het hof ervan uit dat door het ondertekenen van het aanmeldingsformulier een overeenkomst is ontstaan tussen NBSA en de betreffende Deelnemer. Met betrekking tot de inhoud van die overeenkomst overweegt het hof dat gelet op het gestelde op het aanmeldingsformulier (zie hiervoor onder 2.5) de Deelnemers NBSA 2016 (onder meer) mochten verwachten dat zij – indien zij onder notarieel toezicht zouden worden verkozen tot branchewinnaar – als zodanig konden meedingen naar de Nationale Succes Award 2016, waarbij de op het aanmeldingsformulier genoemde jury zou bepalen wie in aanmerking kwam voor de prijs van € 100.000,--. De feestelijke uitreiking van deze prijs zou plaatsvinden op 2 februari 2017 tijdens de zogenoemde Finale Awardshow, die door RTL7 zou worden uitgezonden (met de nodige media-exposure).
4.2
Als niet weersproken staat vast dat de Finale Awardshow niet heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat sprake is van een tekortkoming aan de zijde van NBSA in de nakoming van voornoemde verbintenis voortvloeiende uit de met de Deelnemers NBSA 2016 gesloten overeenkomsten. NBSA kan daarom niet worden gevolgd in haar stelling dat de Deelnemers NBSA 2016 precies hebben gekregen wat zij konden verwachten. Omdat op 21 januari 2017 (de datum van de ontbindingsbrief, zie hiervoor onder 2.11) was te voorzien dat correcte nakoming niet meer mogelijk was – NBSA heeft niet weersproken dat diverse juryleden en ook RTL7 zich op die datum reeds publiekelijk hadden teruggetrokken en de samenwerking met NBSA hadden beëindigd, zodat het hof van de juistheid van deze stellingen moet uitgaan – was voor verzuim geen ingebrekestelling nodig. Aangenomen moet immers worden dat NBSA door de terugtrekking van juryleden en RTL objectief gezien niet in staat was tot correcte nakoming op 2 februari 2017. NBSA heeft ook niet gesteld dat zij op latere datum (binnen redelijke termijn) alsnog tot nakoming had kunnen overgaan op een wijze zoals de Deelnemers NBSA 2016 mochten verwachten. Onder deze omstandigheden dient het verweer van NBSA dat de Finale Awardshow 2016 niet heeft plaatsgevonden als gevolg van de ontbindingsverklaring van de Deelnemers te worden verworpen.
4.3
Het voorgaande betekent dat de Deelnemers NBSA 2016 – zo volgt uit het bepaalde in artikel 6:265 BW – in beginsel gerechtigd waren de met NBSA gesloten overeenkomsten, te ontbinden. Daar toerekenbaarheid van de tekortkoming blijkens genoemd artikel geen vereiste is, kan hierbij in het midden blijven of de uitzending van Rambam aan NBSA kan worden toegerekend.
4.4
NBSA heeft betoogd dat de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt, omdat het exposure-pakket de kern van de tussen partijen gesloten overeenkomsten was en het wedstrijdelement daaraan (volledig) ondergeschikt was. Het hof onderschrijft dit standpunt niet. De hiervoor onder 2.5 weergegeven beschrijving op het aanmeldingsformulier rechtvaardigt geen ander oordeel dan dat de Deelnemers NBSA 2016 primair deelname aan een wedstrijd (de Succes Awards 2016) mochten verwachten en dat zij – alleen als zij als branchewinnaar zouden worden uitgeroepen – een bijdrage verschuldigd werden als bijdrage voor de (positieve) media-exposure die daarvoor zou worden gegenereerd. Het betoog van NBSA dat de Deelnemers NBSA 2016 de media-exposure in volle omvang hebben genoten en daarvan hebben geprofiteerd, maakt op zichzelf niet dat de tekortkoming in de nakoming van de verbintenis tot het laten plaatsvinden van de Finale Awardshow, met bijbehorende televisie-uitzending, de ontbinding van de overeenkomsten niet rechtvaardigt. Dit betekent dat de Deelnemers NBSA 2016 op goede gronden de met NBSA gesloten overeenkomsten buitengerechtelijk hebben ontbonden.
- ongedaanmakingsverplichtingen
4.5
Door de ontbinding van de overeenkomsten zijn de Deelnemers NBSA 2016 bevrijd voor de toekomst van de eventueel nog uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen. Ten aanzien van de reeds ontvangen prestaties ontstaat een ongedaanmakingsverplichting, zo volgt uit het bepaalde in artikel 6:271 BW. Dit betekent dat NBSA in beginsel gehouden is tot terugbetaling aan ieder van de Deelnemers NBSA 2016 van hun bijdrage van € 12.750,- ex BTW, en dat Deelnemers NBSA 2016 op hun beurt zijn gehouden tot het betalen van een vergoeding aan NBSA tot het bedrag van de waarde dat het media-exposurepakket voor hen op het moment van ontvangst heeft gehad (artikel 6:272, lid 2 BW).
4.6
Aangenomen moet worden dat de verkiezing, althans aanwijzing, als branchewinnaar en de daarmee gegenereerde media-exposure (de uitzendingen van de bedrijfsfilm, radioreclame en publicaties van de advertenties) op het moment van ontvangst daarvan voor de Deelnemers NBSA 2016 een positief effect heeft gehad, althans gesteld noch gebleken is dat de prestatie op dat moment niet aan de redelijke verwachtingen heeft voldaan. NBSA heeft in dat verband onweersproken gesteld dat de media-exposure die de Deelnemers NBSA 2016 hebben gekregen, het sterkst was op het moment van de advertenties, de radioreclame, de televisie-uitzendingen, die hebben plaatsgevonden in een tijdsbestek van ongeveer twee tot vier weken, en dat zij daardoor nieuwe klanten hebben gekregen en hun naamsbekendheid hebben vergroot. De waarde die de geleverde media-exposure voor de Deelnemers NBSA 2016 op het moment van ontvangst daarvan voor hen heeft gehad, begroot het hof, uitgaande van het bedrag van € 12.750,-- dat zij daarvoor hebben betaald, schattenderwijze op € 10.000,-- per deelnemer. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de Deelnemers NBSA 2016 niet alle bij deelname te verwachten media-exposure waarvoor zij een bijdrage hebben betaald hebben ontvangen: de Finale Awardshow zou immers ook met de nodige media-exposure gepaard gaan. Het bedrag van € 10.000,-- dient ieder van de Deelnemers NBSA 2016 dus bij wijze van ongedaanmakingsverplichting aan NBSA te vergoeden.
4.7
De Deelnemers hebben gesteld dat het onder de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat NBSA aanspraak maakt op een vergoeding voor media-exposure. Zij hebben dit standpunt echter onvoldoende onderbouwd. Op het moment dat zij de media-exposure ontvingen heeft de prestatie aan de verwachting voldaan (althans dat dit niet het geval was is gesteld noch gebleken) en – zoals NBSA c.s. onweersproken heeft gesteld – is het positief effect van een dergelijke prestatie doorgaans van beperkte duur. Daaraan doen de latere gebeurtenissen niet af, ook niet indien de Deelnemers NBSA 2016 daardoor reputatieschade hebben geleden. Het is de keuze geweest van de Deelnemers deze schade niet in deze procedure te vorderen. De omstandigheid dat het moeilijk zal zijn om per deelnemer te bewijzen dat sprake is van dergelijke schade als gevolg van onrechtmatig handelen van NBSA en/of TVMP maakt dat niet anders.
4.8
Het beroep op verrekening van NBSA ten aanzien van de wederzijdse ongedaanmakingsverplichtingen kan worden gehonoreerd. Dit betekent dat NBSA na verrekening nog een bedrag van (€ 12.750,-- minus € 10.000,-- is) € 2.750,-- dient terug te betalen aan ieder van de Deelnemers NBSA 2016.
- schade als gevolg van ontbinding?
4.9
De Deelnemers NBSA 2016 wensen verder aanspraak te maken op vergoeding van de schade die zij stellen te hebben geleden doordat de overeenkomst is ontbonden. Door de rechtbank is deze schade voor de Deelnemers NBSA 2016 kennelijk begroot op € 12.750,--. Dit bedrag is althans door de rechtbank verrekend met de waarde van de geleverde media-exposure, waardoor beide vorderingen volgens de rechtbank teniet zijn gegaan (rov. 4.36 van het bestreden vonnis).
4.1
Uit artikel 7:277 BW volgt dat de Deelnemers NBSA 2016 alleen aanspraak kunnen maken op schadevergoeding vanwege de ontbinding als de ontbinding aan NBSA is toe te rekenen. Is de ontbinding NBSA niet toe te rekenen, dan hebben de Deelnemers (slechts) recht op schadevergoeding binnen de grenzen van het in artikel 6:78 BW bepaalde.
4.11
Tussen partijen staat vast dat de tekortkoming (het geen doorgang kunnen vinden van de Finale Awardshow op 2 februari 2017) het gevolg was van de uitzending van Rambam. De vraag is of die uitzending aan NBSA kan worden toegerekend. Een tekortkoming kan niet aan een schuldenaar worden toegerekend, zo volgt uit artikel 6:75 BW, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens de wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
4.12
Naar het oordeel van het hof kan de uitzending van Rambam aan NBSA worden toegerekend. Daartoe overweegt het hof dat Rambam heeft blootgelegd dat 1) het niet nodig is dat een bedrijf daadwerkelijk excelleert in zijn branche om branchewinnaar te worden, 2) NBSA bereid was indien nodig een branche te creëren en 3) dat aan de Deelnemers NBSA 2016 in het toegezonden aanmeldingsformulier geschetste nominatieprocedure "onder notarieel toezicht" in feite niets voorstelde. De omstandigheid dat moeilijk is objectief te bepalen wie als branchewinnaar is aan te merken en dat de Deelnemers NBSA 2016 dat ook wel wisten, doet daaraan niet af.
4.13
Het mag zo zijn dat Rambam, zoals door NBSA gesteld, kosten noch moeite heeft gespaard om NBSA te doen geloven dat zij een echt bedrijf was, maar dat doet er niet aan af dat NBSA daar kennelijk geloof aan heeft gehecht en bovendien bereid was een andere "branche" te verzinnen om het "bedrijf" alsnog te kunnen laten deelnemen aan de Succes Award 2016, ook al had de verkiezing voor de branche waartoe het bedrijf aanvankelijk werd gerekend al plaatsgevonden, waarna het tot winnaar werd uitroepen van die nieuw gecreëerde branche. Dat de bevindingen van Rambam onjuist waren is niet gebleken. Integendeel, de Deelnemers hebben nader onderbouwd dat deelnemers aan de Succes Award er bijna van konden uitgaan dat zij als branchewinnaar uit de bus kwamen omdat NBSA – indien nodig omdat meerdere deelnemers uit een en dezelfde branche zich hadden aangemeld – de branche simpelweg verfijnde. Dit blijkt ook al uit het feit dat op het aanmeldingsformulier 2016 melding werd gemaakt van ruim 300 branches, terwijl NBSA ter comparitie op 7 december 2017 heeft verklaard dat er in 2016 ongeveer 600 branches meededen. Daarbij komt dat NBSA de door de Deelnemers in de inleidende dagvaarding onder 36 en volgende genoemde voorbeelden niet, althans onvoldoende overtuigend, heeft weersproken. De stelling dat een sector iets anders is dan een branche en dat een sector bestaat uit verschillende branches, overtuigt niet. De betekenis van zowel een sector als branche is in het gewone taalgebruik immers afdeling. Dat in de e-mail van 13 oktober 2016 aan [Deelnemer 20] (prod. VI bij inl. dv.) per vergissing is aangegeven dat zij is geselecteerd in de branche Automotiv, waar had moeten staan sector, zodat het niet verbazingwekkend is dat zij later in een andere branche (car detailing branche) is ingedeeld, is daarom niet geloofwaardig. De (overigens pas in hoger beroep gegeven) uitleg van het verschil tussen de branches "werving en selectie" en "job recruitment" (de branche waarvan Topp Recruitment winnaar was) is zo subtiel en subjectief dat dit de gemiddelde Nederlander zal (en in ieder geval het hof is) ontgaan. Hetzelfde geldt voor de overige voorbeelden en verklaringen. Daaraan doet niet af dat de deelnemers uiteindelijk akkoord zijn gegaan met de door NBSA voorgestelde (sub)branche-indeling.
4.14
Omdat de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten aan NBSA kan worden toegerekend, is NBSA gehouden de schade te vergoeden die het gevolg is geweest van de ontbinding van de overeenkomsten. De verschuldigde schadevergoeding bestaat uit het verschil tussen de situatie die zou ontstaan bij onberispelijke uitvoering van de overeenkomsten en de situatie die zou ontstaan door een ontbinding van de overeenkomsten zonder schadevergoeding, na afwikkeling van de daaruit voortvloeiende schadevergoedingsplichten, ofwel de situatie die door de ontbinding is ontstaan.
4.15
Het standpunt van de Deelnemers NBSA 2016 dat zij bij onberispelijke nakoming van de overeenkomsten een media-exposurepakket zouden hebben ontvangen ter waarde van (in ieder geval) € 97.300,-- – de waarde die NBSA in het aanmeldingsformulier daar zelf aan heeft toegekend – voor de prijs van € 12.750,--, zodat zij bij onberispelijke nakoming een voordeel zouden hebben genoten van circa € 80.000,--, volgt het hof niet. Nog daargelaten dat het hof de waarde van € 97.300,-- in relatie tot de betaalde prijs van € 12.750,-- onwaarschijnlijk hoog voorkomt, is de schade als gevolg van ontbinding van de overeenkomst niet gelijk te stellen aan de (netto) waarde van het volledige media-exposurepakket. Zoals volgt uit hetgeen onder 4.6 is overwogen, heeft het media-exposurepakket op het moment van ontvangst – dus voor de ontbinding – voor de Deelnemers NBSA 2016 voor een aanzienlijk deel al een positief effect gehad. Indien al zou kunnen worden aangenomen dat sprake is van een positief contractsbelang, hebben de Deelnemers NBSA 2016 dat in zoverre dan ook genoten. Bij volledige nakoming van de overeenkomst – zonder ontbinding – zouden de Deelnemers NBSA 2016 daarnaast nog hebben kunnen deelnemen aan de Finale Awardshow met de daarbij komende (positieve) media-exposure. Dat en in hoeverre de deelname aan de Finale Awardshow voor de Deelnemers NBSA 2016 een positief contractsbelang meebrengt, hebben zij niet onderbouwd. Daarbij komt dat – zoals de Deelnemers NBSA 2016 ook erkennen – het positief effect van de Finale Awardshow per deelnemer zal verschillen. Voor de winnaar van de Succes Award en de finalisten zal de positieve media-exposure groter zijn dan voor de andere deelnemers. Bij gebreke van enige nadere onderbouwing van het positief contractsbelang in verband met de Finale Awardshow (en al helemaal het belang uitgesplitst naar deelnemer) is schade bestaande uit een niet genoten positief contractsbelang niet komen vast te staan. Vergoeding van schade als gevolg van ontbinding van de overeenkomsten zal daarom niet kunnen worden toegewezen.
4.16
Hoewel de Deelnemers NBSA 2016 stellen dat zij daarnaast nog andere schade hebben geleden als gevolg van de tekortkoming in de nakoming door NBSA, hebben zij ervoor gekozen deze schade buiten deze procedure te houden. Over deze schade hoeft het hof zich dan ook geen oordeel te vormen.
-
Onrechtmatige daad en dwaling
4.17
Nu het hof de vordering van de Deelnemers NBSA 2016 op de primaire grondslag slechts gedeeltelijk toewijsbaar acht, dient het hof in het kader van de devolutieve werking van het appel te beoordelen of de subsidiaire grondslag de toewijzing van de gehele vordering wel kan dragen. Subsidiair hebben de deelnemers schadevergoeding gevorderd op grond van onrechtmatige daad. Veronderstellenderwijze uitgaande van een onrechtmatig handelen van NBSA jegens de Deelnemers NBSA 2016 zoals door de deelnemers gesteld, hebben de Deelnemers NBSA 2016 niets gesteld op basis waarvan aannemelijk is dat hun schade als gevolg van dat onrechtmatige handelen van NBSA groter zou zijn dan het bedrag dat op grond van de ongedaanmakingsverbintenissen moet worden vergoed, zodat de subsidiaire grondslag op dezelfde gronden wordt afgewezen. Datzelfde geldt voor de meer subsidiaire grondslag van dwaling, omdat uit de vernietiging van de overeenkomsten wegens dwaling dezelfde ongedaanmakingsverbintenissen voortvloeien als uit de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten en in beginsel geen ruimte is voor vergoeding van het positief contractsbelang.
- Aansprakelijkheid TVMP?
4.18
Daar de Deelnemers NBSA 2016 een overeenkomst hebben gesloten met NBSA, valt niet in te zien dat er voor TVMP enige ongedaanmakingsverplichting bestaat. Voor het oordeel dat TVMP onrechtmatig heeft gehandeld jegens de Deelnemers NBSA 2016 hebben de Deelnemers te weinig gesteld. Het enkele feit dat TVMP verantwoordelijk was voor de bedrijfsfilms/tv-uitzendingen is hiervoor niet voldoende. Ook de omstandigheid dat TVMP betrokken is geweest is bij de oprichting van NBSA en sprake is van personele unies leidt niet tot een ander oordeel.
4.19
De slotsom met betrekking tot de Deelnemers NBSA 2016 is dat het bestreden vonnis slechts gedeeltelijk in stand kan blijven. Kort gezegd komt het erop neer dat de verklaring voor recht dat de overeenkomsten buitengerechtelijk zijn ontbonden in stand blijft en dat de Deelnemers NBSA 2016 na verrekening van de over en weer bestaande ongedaanmakingsverplichtingen slechts recht hebben op een door NBSA te betalen bedrag van € 2.750,-- exclusief BTW aan ieder van hen.
Edities 2013 t/m 2015 Succes Awards
- tekortkoming die de ontbinding rechtvaardigt?
5.1
Ten aanzien van de deelnemers aan de edities 2013 t/m 2015 geldt dat zij – anders dan de deelnemers aan editie 2016 – het gehele traject doorlopen hebben, mee hebben kunnen dingen naar de Nationale Succes Award in het betreffende jaar en ook mee hebben kunnen doen aan de Finale Awardshow. Dit een en ander betekent dat naar het oordeel van het hof niet zonder meer kan worden geoordeeld dat uit het feit dat sprake was van een tekortkoming in de nakoming van een van de verbintenissen door NBSA in 2016, doordat de Finale Awardshow niet heeft plaatsgevonden, volgt dat dit ook het geval was voor de voorgaande jaren.
5.2
Ten aanzien van de vraag of in die jaren sprake was van een tekortkoming omdat feitelijk het wedstrijdelement ontbrak ("iedereen branchewinnaar"), acht het hof allereerst relevant dat NBSA c.s. er terecht op heeft gewezen dat de aanmeldformulieren voor de jaren 2013 t/m 2015 anders waren dan in 2016 en dat daarop de nominatie als branchewinnaar een veel minder prominente plaats innam dan in 2016. Op de aanmeldformulieren wordt – anders dan op de formulieren van 2016 – zonder al te veel omhaal gesteld dat de nominatiecommissie bepaalt wie de branchewinnaar wordt en dat branchewinnaars mee kunnen dingen naar de Nationale Succes Award. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien op welk punt NBSA (in 2015) of TVMP (in 2013 of 2014) tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015. Het mag zo zijn dat dat het wedstrijdelement in die zin beperkt was, dat de kans om branchewinnaar te worden zeer groot was, omdat niets eraan in de weg stond dat het aantal branches naar believen werd uitgebreid, maar dat enkele feit kan onder bovengenoemde omstandigheden niet leiden tot het oordeel dat NBSA dan wel TVMP is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen. Gesteld noch gebleken is immers dat zij daarover (in het aanmeldformulier of anderszins) toezeggingen hebben gedaan. Daarbij komt dat de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 het gehele media-exposurepakket waarvoor zij hebben betaald, inclusief de Finale Awardshow, hebben ontvangen en ook voor deze deelnemers geldt dat de media-exposure die zij hebben gekregen, het sterkst was op het moment van de advertenties, de radioreclame, de televisie-uitzendingen, die hebben plaatsgevonden in een tijdsbestek van ongeveer twee tot vier weken, en de Finale Award Show waardoor zij op dat moment nieuwe klanten hebben gekregen en hun naamsbekendheid hebben vergroot. Dit betekent dat van buitengerechtelijke ontbinding door de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 geen sprake kan zijn.
5.3
In het kader van de devolutieve werking van het appel, heeft het hof te beoordelen of de subsidiaire dan wel meer subsidiaire vorderingen van de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 toewijsbaar zijn.
- onrechtmatige daad?
5.4
Subsidiair leggen de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 aan hun vordering ten grondslag dat NBSA c.s. onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld waardoor zij schade hebben geleden. Het onrechtmatig handelen van NBSA c.s. zou bestaan uit het doen van misleidende mededelingen (misleidende reclame) in de in van artikel 6:194, leden 2 en 4 BW. Artikel 6:194 BW is een species van een onrechtmatige daad. Dat betekent dat aan de overige vereisten voor een onrechtmatige daad moet zijn voldaan, namelijk dat schade is geleden, de daad aan de aangesprokene kan worden toegerekend en dat er een causaal verband bestaat tussen daad en schade.
5.5
Naar het oordeel van het hof kan de vordering van de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 ook niet op grond van onrechtmatige daad worden toegewezen, omdat zij daartoe onvoldoende hebben gesteld. Uit de stellingen van de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 valt bijvoorbeeld niet af te leiden dat ieder van de deelnemers schade heeft geleden en zo ja hoeveel en al helemaal niet dat deze schade is veroorzaakt door de (gesteld) misleidende mededelingen. Daarbij hebben de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 ook niet aangegeven wie voor welke van die mededelingen verantwoordelijk was, NBSA of TVMP. Ook de vraag welke mededelingen nu precies misleidend waren en waarom, is door de Deelnemers niet specifiek genoeg beantwoord. Dat klemt te meer omdat NBSA c.s. onweersproken heeft aangevoerd dat NBSA de Succes Awards in 2016 op een andere wijze heeft georganiseerd dan eerdere jaren en ook het aanmeldformulier 2016 niet vergelijkbaar is met het aanmeldformulier van de voorgaande jaren. Dit betekent dat de vorderingen van de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 niet op de subsidiaire grond toewijsbaar zijn.
- dwaling?
5.6
Meer subsidiair stellen de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 zich op het standpunt dat de overeenkomsten onder invloed van dwaling tot stand zijn gekomen en bij een juiste voorstelling van zaken nooit door hen zouden zijn gesloten. De Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 stellen dat zij hebben gedwaald omdat NBSA c.s. hen onjuiste informatie zou hebben verstrekt over de aard en opzet van de awards. Zij wensen om die reden vernietiging van de overeenkomsten en terugbetaling van de door hen betaalde bijdragen aan het media-exposurepakket.
5.7
Ook voor deze grond geldt dat de Deelnemers hun vorderingen onvoldoende concreet hebben onderbouwd. Zij zijn onvoldoende specifiek geweest over de vraag op welke mededelingen ieder van de Deelnemers 2013 t/m 2015 is afgegaan, en wie voor die mededeling verantwoordelijk is, TVMP of NBSA. Dit klemt ook hier te meer, omdat NBSA c.s. onweersproken heeft gesteld dat NBSA de Succes Awards in 2016 op andere wijze werden georganiseerd dan in voorgaande jaren. De vorderingen van de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 zijn daarom ook niet op de meer subsidiaire grond toewijsbaar.
Slotsom
6.1
Het vorenstaande brengt met zich dat het bestreden vonnis deels niet in stand kan blijven, omdat alleen de vorderingen van de Deelnemers NBSA 2016 gedeeltelijk toewijsbaar zijn. In de omstandigheid dat de rechtbank in het bestreden vonnis niet altijd onderscheid heeft gemaakt tussen de verschillende groepen Deelnemers ziet het hof aanleiding omwille van de duidelijkheid het bestreden vonnis in zijn geheel te vernietigen en het dictum opnieuw te formuleren.
6.2
Concreet betekent dit dat:
- de vorderingen van de Deelnemers BPM zullen worden afgewezen;
- de vorderingen van de Deelnemers NBSA 2013 t/m 2015 zullen worden afgewezen;
- de verklaring voor recht zal worden toegewezen voor zover het NBSA en de Deelnemers NBSA 2016 betreft;
- het beroep van NBSA op verrekening van de wederzijdse ongedaanmakingsverplichtingen slaagt, hetgeen betekent dat na verrekening nog een door NBSA te betalen bedrag resteert van € 2.750,-- per Deelnemer NBSA 2016;
- NBSA zal worden veroordeeld een bedrag van € 2.750,-- terug te betalen aan ieder van de Deelnemers NBSA 2016;
- de door de Deelnemers 2016 gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen zoals in het bestreden vonnis, nu hiertegen geen grieven zijn gericht;
- de vorderingen ingesteld tegen TVMP zullen worden afgewezen.
6.3
Bij deze uitkomst past dat in eerste aanleg (alleen) NBSA als de in het ongelijk gestelde partij blijft veroordeeld in de kosten van de eerste aanleg in conventie (inclusief beslagkosten). Nu de vorderingen jegens TVMP worden afgewezen, is voor een veroordeling van TVMP in de kosten van de eerste aanleg in conventie geen plaats meer.
Omdat aan de voorwaarde voor de reconventie niet is voldaan, wordt aan de vordering in reconventie niet toegekomen en is voor een veroordeling in de kosten van de reconventie evenmin plaats. Het oordeel in reconventie zal worden vernietigd.
6.4
De Deelnemers zullen als de in hoger beroep in overwegende mate in het ongelijk te stellen partijen worden veroordeeld in de kosten van dit beroep. De over deze kosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen als na te melden.
6.5
Bij gebreke van stellingen die – indien bewezen – tot een ander oordeel zouden leiden, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het tussen partijen in conventie en in reconventie gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam, team haven en handel, van 14 februari 2018,
en opnieuw rechtdoende:
- verklaart voor recht dat de door de Deelnemers NBSA 2016 met NBSA gesloten overeenkomsten buitengerechtelijk zijn ontbonden;
- veroordeelt NBSA tot betaling aan ieder van de Deelnemers NBSA 2016 van een bedrag van € 2.750,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2017;
- veroordeelt NBSA in de kosten van het geding in eerste aanleg in conventie, aan de zijde van de Deelnemers NBSA 2016 tot op 14 februari 2018 begroot op € 4.804,43 aan beslagkosten; € 115,35 aan explootkosten, € 309,-- aan griffierecht en € 6.422,-- aan salaris advocaat en € 131,-- aan nakosten en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na 14 februari 2018 moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de Deelnemers in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van NBSA c.s. tot op heden begroot op € 81,-- aan explootkosten, € 5.270,-- aan griffierecht en € 4.678,-- aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J. van der Ven, M.C.M. van Dijk en J. van der Kluit en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.