Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 26 maart 2019
[appellant],
NIJMAN ADVERTISING B.V.,
Het verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
primairgevorderd veroordeling van [appellant] tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd, € 254.055,30. Voor zover [appellant] wel een verklaring heeft afgelegd (zie punt 15 Akte-OP/EV) heeft Nijman B.V. in de eerste aanleg, na vermeerdering van eis,
subsidiairgevorderd veroordeling van [appellant] tot nakoming van de verplichting tot betaling ex artikel 477a lid 4 Rv van € 246.381,-, zijnde het bedrag van de vordering die Elsbroek B.V. op het moment van de beslaglegging op [appellant] had (punt 10 Akte-OP/EV).
verrekening overeen (…) kunnen komen’. Met andere woorden: indien Nijman B.V. ‘
haar eigen verplichtingen gestand had gedaan’, was er thans geen vordering van haar op Elsbroek B.V. geweest, en had [appellant] dus niet in de kwestie tussen Nijman B.V. en Elsbroek B.V. hoeven te worden betrokken. Gelet hierop maakt Nijman B.V. misbruik van recht door voor haar vordering op Elsbroek B.V. derdenbeslag onder [appellant] te leggen. Zie voor dit een en ander de punten 11 en 12 CvA, de PV-Comp en punt 7 AA.
eigenlijk enkel sprake is van twee partijen (…) Elsbroek B.V. enerzijds en Nijman/NEB anderzijds’ (MvG onder 15). Omwille van de duidelijkheid zal de gestelde vordering van Elsbroek B.V. op NEB/Nijman B.V. hierna ook worden aangeduid als: de (tegen-)vordering.
nog’ een (tegen-)vordering op haar/NEB heeft. Bij de comparitie in de eerste aanleg (punten 11-14 Comp-A) en bij pleidooi in hoger beroep (punten 12-14 PA) heeft Nijman B.V. dit toegelicht met het betoog dat in de periode 2011-2013 een correspondentie tussen de toenmalige raadslieden van Nijman B.V. en Elsbroek B.V. heeft plaatsgevonden waarbij de conclusie was dat Elsbroek B.V. ‘
haar claims liet rusten althans dat de beurzen gesloten werden’. Met dit betoog – waarvoor Nijman B.V. bij dat pleidooi een bewijsaanbod heeft gedaan – strookt dat Elsbroek B.V., in elk geval tot voor kort, haar (tegen-)vordering niet in rechte heeft ingesteld, zoals Nijman B.V. in punt 13 MvA heeft aangevoerd en zoals ook door [appellant] tot uitdrukking is gebracht met zijn stelling in punt 20 MvG dat Elsbroek B.V. ‘
inmiddels’ ‘
een aanvang met de inning heeft gemaakt’. Nog daargelaten dat hiermee niet is gezegd dat Elsbroek B.V. inmiddels een rechtsvordering heeft ingesteld, is uit deze stelling van [appellant] af te leiden dat de door hem gestelde ‘
aanvang van de inning’ niet veel eerder dan op de datum van de MvG (dat is 12 juni 2018) heeft plaatsgevonden.
Rainbow’) niet gesteld. Ook hierop, en op het onder 3.10 overwogene, loopt het misbruik van recht-/verrekeningsverweer stuk.