ECLI:NL:GHDHA:2019:141

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
2200141618
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep met bijzondere voorwaarden voor behandeling in forensisch kader

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 maart 2018. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren. Daarnaast was er een maatregel opgelegd die een contactverbod met het slachtoffer inhield. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft de bijzondere voorwaarden aangevuld. De verdachte moet zich gedurende de proeftijd onder behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke instelling, om zijn denkpatronen te onderzoeken en nieuw gedrag en vaardigheden te ontwikkelen. Deze voorwaarde is dadelijk uitvoerbaar verklaard.

Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het hoger beroep. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd. Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en heeft besloten om de bijzondere voorwaarden aan te vullen. De verdachte heeft tijdens de zitting aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan de behandeling, maar heeft niet blijk gegeven van inzicht in de ernst van zijn handelen. Het hof heeft ook het voortgangsverslag van Reclassering Nederland in overweging genomen, waarin de toevoeging van de voorwaarde werd geadviseerd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001416-18
Parketnummer: 10-681267-17
Datum uitspraak: 30 januari 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 maart 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 16 januari 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, met aftrek van voorarrest en met bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep. Voorts is aan de verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid opgelegd voor de duur van 5 jaren, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer]. Deze maatregel, waaraan de in het vonnis genoemde vervangende hechtenis is gekoppeld, is dadelijk uitvoerbaar verklaard. Tevens is omtrent de vordering van de benadeelde partij beslist zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2017 tot en met 01 december 2017 te Alblasserdam, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer]in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen heeft gepleegd die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, althans, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- uitkleden van die [slachtoffer], en/of
- brengen/duwen/houden van zijn, verdachte's, vingers en/of penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer], en/of
- het brengen/duwen/houden van zijn, verdachte's penis in de mond van die [slachtoffer], en/of
- het likken aan/in de vagina van die [slachtoffer]en/of
- voelen aan/betasten van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, behoort te worden bevestigd. Het hof vult op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep de reeds door de rechtbank gestelde bijzondere voorwaarden aan, in die zin dat ook als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling vast te stellen en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht, teneinde een behandeling in forensisch kader te ondergaan om de denkpatronen van de veroordeelde nader te onderzoeken en nieuw gedrag en vaardigheden te ontwikkelen.
Het hof heeft wat betreft deze aanvulling in aanmerking genomen het voortgangsverslag van Reclassering Nederland d.d. 3 januari 2019, waarin het toevoegen van genoemde voorwaarde wordt geadviseerd. Voorts heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep er geen blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien en tevens dat hij tijdens die terechtzitting heeft verklaard aan de bedoelde behandeling te willen meewerken.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene,
Stelt, in aanvulling op de reeds door de rechtbank gestelde bijzondere voorwaarden, als bijzondere voorwaarde:
- de verdachte zal zich gedurende de proeftijd onder behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling vast te stellen en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht, teneinde een behandeling in forensisch kader te ondergaan om de denkpatronen van de veroordeelde nader te onderzoeken en nieuw gedrag en vaardigheden te ontwikkelen.
Beveelt dat voormelde voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is.
Dit arrest is gewezen door mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst, mr. L.A. Pit en mr. W.M. Limborgh, in bijzijn van de griffier mr. A.F. Bijl.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 januari 2019.