Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 16 juli 2019 (bij vervroeging)
[appellant] ,
[geïntimeerde] ,
Het verdere procesverloop in hoger beroep
De verdere beoordeling van het hoger beroep
Beslissing
opnieuw recht doende:
- verklaart voor recht dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld door in de uitzending van Argos van [datum] 2011 [appellant] te beschuldigen van het doen van (een poging tot) afpersing en mede te delen dat [appellant] een bekende afperser is;
- veroordeelt [geïntimeerde] om aan [appellant] te voldoen een bedrag van € 2.000,= met de wettelijke rente daarover vanaf [datum] 2011 tot de dag der algehele voldoening;
- wijst af het meer of anders in de inleidende dagvaarding gevorderde;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] tot op 15 november 2017 begroot op € 98,13 en € 98,15 aan explootkosten, € 285,= aan griffierecht en € 904,= aan salaris advocaat en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling aan [appellant] van de bedragen die [appellant] heeft betaald ter voldoening aan het vonnis van de eerste aanleg, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van betaling van deze bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 99,91 aan explootkosten, € 318,= aan griffierecht en € 3.222,= aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;