ECLI:NL:GHDHA:2019:1827
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.W. van den Hurk
- H.P.Ch. van Dijk
- H.M.D. de Jong
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs in zaak van rijden onder invloed van THC
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar, wegens rijden onder invloed van THC. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 juni 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
De kern van de zaak draait om de vraag of de verdachte op de hoogte was van zijn recht op een tegenonderzoek, zoals vastgelegd in artikel 13, tweede lid, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Het hof oordeelt dat de verdachte niet is gewezen op dit recht, wat betekent dat het bloedonderzoek niet kan worden aangemerkt als een geldig onderzoek in de zin van de Wegenverkeerswet. Hierdoor kunnen de resultaten van het bloedonderzoek, waaruit bleek dat de verdachte onder invloed van THC verkeerde, niet bijdragen aan het bewijs.
Gelet op het gebrek aan toereikend wettig bewijs heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in het openbaar.