Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Woody Brothers B.V.,
1.Het geding
2.De feiten
grief 1dat de rechtbank in rechtsoverweging 2.2 ten onrechte de feiten omtrent het overdragen van de administratie van [bedrijf A] onvolledig heeft vastgelegd nu - vanwege tegenstrijdige verklaringen - niet vaststaat wat de heer [geïntimeerde 5] met de administratie van [bedrijf A] B.V. (hierna: [bedrijf A]) heeft gedaan. Met
grief 2klaagt de curator dat de rechtbank ten onrechte in rechtsoverweging 2.9 als feit heeft aangenomen dat hij bij een overleg over het opkopen van de voorraad door Woody Brothers aanwezig is geweest. Het hof zal hieronder rekening houden met deze grieven. Voor het overige zijn er tegen de feitenvaststelling geen grieven gericht of bezwaren ingebracht, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Het gaat in deze zaak om het volgende:
.
3.Het geschil
primairbegroot op een bedrag van € 960.000,00 dan wel
subsidiairnader op te maken bij staat; en een verklaring voor recht dat de (indirect) bestuurders van Woody Brothers, de in de inleidende dagvaarding vermelde gedaagden sub 2 tot en met 5, onrechtmatig jegens [bedrijf A] en haar gezamenlijke schuldeisers hebben gehandeld door de onderneming van [bedrijf A] op onrechtmatige wijze over te nemen via de door hen beheerste vennootschap Woody Brothers, met hoofdelijke veroordeling van gedaagden sub 2 tot en met 5 tot vergoeding aan de boedel van de dientengevolge geleden schade,
primairbegroot op een bedrag van € 960.000,00 dan wel
subsidiairnader op te maken bij staat.
meer meer subsidiair)nader op te maken bij staat, en - ten aanzien van alle vorderingen - met veroordeling van Woody Brothers c.s. in de proceskosten.
4.Beoordeling van het hoger beroep
grieven 3 tot en 8legt de curator het geschil in volle omvang aan het hof ter beoordeling voor. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.