ECLI:NL:GHDHA:2019:3146
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden beschikking inzake kinderalimentatie en schuldenlast van de man
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie die de man aan de vrouw dient te betalen voor hun minderjarige kind. De man had in hoger beroep verzocht om de eerder vastgestelde kinderalimentatie te verlagen, omdat hij zijn onderneming had gestaakt en te maken had met een aanzienlijke schuldenlast van meer dan € 220.000,-. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van verwijtbaar inkomensverlies aan de zijde van de man, aangezien hij genoodzaakt was zijn onderneming te staken door een verlies van een grote opdrachtgever en zijn gezondheidstoestand. Het hof nam de argumenten van de man serieus en concludeerde dat hij niet in staat was om kinderalimentatie te betalen vanwege zijn lage inkomen en hoge schuldenlast.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam vernietigd en bepaald dat de man met ingang van 21 mei 2018 geen kinderalimentatie meer hoeft te betalen. Tevens werd vastgesteld dat de vrouw de eventueel teveel ontvangen kinderalimentatie niet aan de man hoeft terug te betalen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw niet kan wachten op een eventuele herbeoordeling van de draagkracht van de man voordat zij de alimentatie ontvangt. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de financiële situatie van de man en de impact van zijn schulden op zijn draagkracht.