Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1983, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voor het ten laste gelegde feit dat hij op of omstreeks 9 februari 2016 in Epe betrokken zou zijn geweest bij de voorbereiding van een hennepkwekerij. Het hof heeft de zaak onderzocht naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld.
Tijdens de zitting op 22 november 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en een veroordeling van de verdachte. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de aangetroffen situatie in het bedrijfspand niet met voldoende zekerheid kan worden aangemerkt als een hennepkwekerij in opbouw. De verdachte had isolatiemateriaal, watertonnen en houten rekken in het pand, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende bewijs opleverde voor de tenlastelegging.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 6 december 2019.