Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
1. een geldig reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b, c, d, e en g, of een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet;
2. de documenten waarover een vreemdeling ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 moet beschikken ter vaststelling van zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie;
3. een geldig nationaal, diplomatiek of dienstpaspoort dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover de houder de nationaliteit van die andere lidstaat bezit;
4. een geldig rijbewijs etc..
(...)
1. De algemene maatregel van bestuur is het Vreemdelingenbesluit 2000. Art. 4.21 luidt -voor zover hier van belang-:
of omstreeks20 maart 2018 te 's-Gravenhage een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een identiteitsbewijs van
/uitBulgarije met nummer [nr] en met als tenaamgestelde [persoon] waarvan hij, verdachte, wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat deze vals
of vervalstwas,
heeft afgeleverd en/ofvoorhanden heeft gehad;
Door aldus te handelen heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het (internationale) maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming als het onderhavige. Bovendien bevordert een dergelijk feit het plegen van andere misdrijven. Een misdrijf zoals bewezen is verklaard pleegt volgens de in de rechtspraak van toepassing zijnde richtlijnen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) te worden bestraft met een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.