In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Gea Food Solutions B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Den Haag, waarin de vordering van Gea Food Solutions werd afgewezen. Gea Food Solutions had in eerste aanleg gevorderd dat [geïntimeerde] zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 14.022,23, vermeerderd met wettelijke rente, op de grond dat zij onverschuldigd een bedrag van € 11.638,69 aan [geïntimeerde] had betaald. De kantonrechter oordeelde echter dat Gea Food Solutions niet had aangetoond dat zij dit bedrag daadwerkelijk had betaald, waardoor de vordering werd afgewezen.
In hoger beroep heeft Gea Food Solutions vier grieven aangevoerd, waarbij zij stelt dat zij op 31 oktober 2017 onterecht een bedrag van € 11.638,69 aan [geïntimeerde] heeft betaald, omdat dit bedrag al eerder door haar zustervennootschap GEA Bakel was voldaan. Het hof heeft vastgesteld dat de bewijslast voor het ontbreken van een rechtsgrond voor de betaling bij Gea Food Solutions ligt. Het hof heeft Gea Food Solutions toegelaten tot het leveren van getuigenbewijs om haar stelling te onderbouwen dat de betaling onverschuldigd was. Tevens is er een comparitie van partijen gelast om informatie in te winnen over de openstaande facturen en gedane betalingen.
De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij het hof de partijen heeft geïnformeerd over de procedure voor het getuigenverhoor en de comparitie van partijen. Het hof heeft de beslissing aangehouden tot het bewijs is geleverd.