Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 14 juli 2020
Basic Car Fix B.V.,
De Staat der Nederlanden,(Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst),
Het geding
- het procesdossier van eerste aanleg, waaronder het proces-verbaal van het tussen partijen gewezen (mondelinge) vonnis van de rechtbank Den Haag van 18 april 2019 (hierna ook: het bestreden vonnis);
- de dagvaarding in hoger beroep van 25 juni 2019;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord;
- de akte van BCF;
- de antwoordakte van de Staat.
Beoordeling van het hoger beroep
De feiten
“de gemachtigde van de belanghebbenden:De Inspecteur en ik zijn het erover eens geworden dat de geschilpunten in de voorbeeldzaken model kunnen en zullen staan voor de geschilpunten die in de andere zaken spelen. De Inspecteur heeft toegezegd dat hij de op deze zitting behandelde zaken analoog aan de onherroepelijke uitkomst van de voorbeeldzaken af zal doen en daarbij bereid is over kleinigheden heen te stappen. (…) Net als de Inspecteur behoud ik mij het recht voor tegen een of meer uitspraken van het hof in de voorbeeldzaken beroep in cassatie in te stellen. (…)de Inspecteur:[gemachtigde belanghebbenden] en ik zijn het erover eens geworden dat de geschilpunten in de voorbeeldzaken model kunnen en zullen staan voor de geschilpunten die in de ‘andere zaken’ spelen. Ik zeg toe dat ik de op deze zitting behandelde andere zaken (….) analoog aan de onherroepelijke uitkomst van de voorbeeldzaken af zal doen en daarbij ben ik bereid over kleinigheden heen te stappen. Net als [gemachtigde belanghebbenden] behoud ik mij wel het recht voor tegen een of meer uitspraken van het Hof in de voorbeeldzaken beroep in cassatie in te stellen. (…)
Cluster I zaken
“Uit de hiervoor vermelde arresten volgt dat de stelling dat een rechtsmiddelenclausule ontbrak onder omstandigheden verschoonbaarheid van de overschrijding van de bezwaartermijn kan meebrengen. (…)Vervolgens heeft de Hoge Raad de zaak ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam. Daarbij heeft de Hoge Raad de Staatssecretaris van Financiën gelast om aan belanghebbende het terzake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht van € 493 te vergoeden en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 1960 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Belastingdienst heeft deze proceskosten in cassatie voldaan.
Cluster II zaken
Vervolgens is de zaak ter verdere afdoening terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag. Daarbij heeft de Hoge Raad de Staatssecretaris van Financiën gelast om aan belanghebbende het terzake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht van € 493 te vergoeden, alsmede het griffierecht van € 478, terzake van de behandeling van de zaak bij het gerechtshof; voorts is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 1984 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Belastingdienst heeft deze proceskosten in cassatie voldaan.
€ 2.910, zodat het hoger beroep slaagt. Vervolgens is alsnog deze teruggaaf Bpm verleend, met veroordeling van de Inspecteur tot betaling van de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.000 voor bezwaar, beroep en hoger beroep. Tevens is de teruggave gelast aan de belanghebbende van het bij de rechtbank betaalde griffierecht van € 310.
In dit arrest heeft het Gerechtshof tevens berekend op welke proceskosten wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand belanghebbende in de overige 77 zaken aanspraak kan maken (mits de zaak leidt tot teruggave Bpm). Per zaak betreft dit een bedrag van € 113,96 (€ 61,50 voor bezwaar en € 52,46 voor beroep en hoger beroep en hoger beroep na verwijzing). Deze proceskostenvergoeding is op 31 december 2016, na het onherroepelijk worden van dit arrest (na het arrest van de Hoge Raad van 23 december 2016) door de Belastingdienst betaald.
Het geschil in hoger beroep
”
De Inspecteur en ik zijn het erover eens geworden datde geschilpunten in de voorbeeldzaken modelkunnen en zullen staan voor de geschilpunten die in de andere zaken spelen. De Inspecteur heeft toegezegd dat hij de op deze zitting behandeldezaken analoog aan de onherroepelijke uitkomst van de voorbeeldzaken af zal doenen daarbij bereid is over kleinigheden heen te stappen. (…) Net als de Inspecteur behoud ik mij het recht voor tegen een of meer uitspraken van het hof in de voorbeeldzaken beroep in cassatie in te stellen. (…)
niet werden gemaakt, uiteindelijk met deze factor aan BCF zou toekomen. De Staat heeft ook gemotiveerd en overtuigend gesteld dat dit niet zo is bedoeld en dat de Inspecteur hier nooit mee akkoord zou zijn gegaan.
Slotsom