5.15.Het hof zal hieronder het bewijs waarderen met betrekking tot de werkzaamheden van [verzoeker] in de relevante periode. Daarna zal het hof beoordelen wat deze bewijswaardering betekent voor het ontslag op staande voet en voor het verzoek van [verweerster] tot schadevergoeding door [verzoeker] , en of op (één of beide van) deze punten nog aanleiding is om partijen toe te laten tot nadere bewijslevering.
Donderdag 14 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht van maart 2019 heeft [verzoeker] bij donderdag 14 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] heeft erkend dat [verzoeker] op deze dag op het hoofdkantoor van [verweerster] in [vestigingsplaats] heeft gewerkt. Zij stelt echter dat [verzoeker] blijkens de GPS-gegevens heeft gewerkt van 09.43 uur tot 16.35 uur, wat betekent dat hij 1 uur en 8 minuten te weinig heeft gewerkt.
[verzoeker] betwist dat hij deze dag te weinig uren heeft gewerkt. Hij stelt dat uit de uitdraai van het GPS-systeem blijkt dat er pas om 09.43 een actief GPS-signaal was, maar dat [verzoeker] op dat tijdstip al lang en breed aan het werk was op het hoofdkantoor in [vestigingsplaats] .
Het hof stelt vast dat [verweerster] geen GPS-gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt waar de bedrijfsauto van [verzoeker] zich bevond vóór 09.43 uur. Evenmin heeft [verweerster] andere feiten of omstandigheden gesteld waaruit, indien bewezen, zou blijken dat [verzoeker] pas om 09.43 uur op het hoofdkantoor is gearriveerd. Het hof is dan ook van oordeel dat [verweerster] haar stelling dat [verzoeker] op 14 maart 2019 1 uur en 8 minuten te weinig heeft gewerkt onvoldoende heeft onderbouwd. Aan bewijslevering komt het hof daarom niet toe.
Vrijdag 15 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht heeft [verzoeker] bij vrijdag 15 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] stelt dat uit de GPS-gegevens blijkt dat [verzoeker] ’s ochtends van 11.02 tot 12.58 uur bij Total Antwerpen heeft gewerkt. De rest van de dag is [verzoeker] blijkens de GPS-gegevens op een aantal locaties in [woonplaats] geweest, waarbij onduidelijk is wat hij daar heeft gedaan. [verweerster] heeft namelijk geen opdrachten voor werkzaamheden in [woonplaats] , het garagebedrijf [naam garagebedrijf] is [verweerster] onbekend. Op deze dag heeft [verzoeker] volgens [verweerster] 6 uur en 2 minuten te weinig gewerkt.
[verzoeker] betwist dat hij deze dag te weinig heeft gewerkt. Hij stelt dat hij op vrijdag 15 maart 2019 deels vanuit huis heeft gewerkt om de administratie van Total Antwerpen, welk project pas net stil was komen te vallen, bij te werken. Om 09.39 uur is hij naar Total Antwerpen gereden. Omstreeks 13.00 uur begon hij aan de terugrit van bijna anderhalf uur. Vervolgens heeft [verzoeker] werk opgenomen bij [naam garagebedrijf] te [woonplaats] , welk werk zag op de reiniging van een werkplaats.
Het hof acht de verklaring van [verzoeker] dat hij tot 09.39 uur thuis de administratie heeft bijgewerkt van het project Total Antwerpen niet op voorhand onaannemelijk. [verweerster] heeft geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit, indien bewezen, volgt dat [verzoeker] in de ochtend tot 09.39 geen (administratieve) werkzaamheden voor [verweerster] heeft verricht. Het argument dat niet goed valt in te zien welke administratie [verzoeker] moest bijwerken nu het project was stilgelegd, is in het licht van de op [verweerster] rustende stelplicht en bewijslast onvoldoende concreet. Aan bewijslevering op dit punt komt het hof daarom niet toe.
Wat betreft de besteding door [verzoeker] van de middaguren op deze dag overweegt het hof dat [verzoeker] zijn stelling dat hij werk heeft opgenomen bij [naam garagebedrijf] vooralsnog onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Hij heeft wel een schriftelijke verklaring van [naam garagebedrijf] van 3 april 2020 overgelegd, maar in die verklaring is vermeld dat [verzoeker] op 15 april 2019 (en dus niet op 15 maart 2019) bij [naam garagebedrijf] is geweest voor een werkopname en prijsopgave voor het reinigen van de werkplaats. Aangezien dit bezoek niet is vermeld in het urenoverzicht van [verzoeker] van 15 maart 2019 en hij evenmin andere stukken heeft overgelegd waaruit zijn bezoek aan [naam garagebedrijf] op deze dag blijkt – zoals de prijsopgave waarvan sprake is – , is het hof van oordeel dat [verweerster] voorshands geslaagd is in het bewijs dat [verzoeker] deze middag geen werkzaamheden ten behoeve van [verweerster] heeft verricht. De bewijslast tot het leveren van tegenbewijs rust op [verzoeker] .
Maandag 18 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht heeft [verzoeker] bij maandag 18 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] erkent dat [verzoeker] op deze dag van 11.38 uur tot 16.32 uur op het hoofdkantoor in [vestigingsplaats] heeft gewerkt. [verweerster] stelt dat [verzoeker] deze dag dus 3 uur en 6 minuten te weinig heeft gewerkt. Voor het opvragen van de prijs van houten platen bij Hornbach was volgens [verweerster] geen enkele noodzaak, aangezien dit soort materialen altijd besteld werden via het magazijn en [verweerster] ook geen bonnetje van [verzoeker] heeft ontvangen. [naam garagebedrijf] is [verweerster] geheel onbekend.
[verzoeker] stelt dat hij om 8.22 uur van huis is weggereden, waarna hij bij twee bouwmarkten (Hornbach en […] ) is geweest voor een prijsopgave van houten platen ten behoeve van het afschermen van transportbanden op het project Total Antwerpen. Om 10.25 uur is hij naar het hoofdkantoor te [vestigingsplaats] gereden, waar hij tot 16.32 uur is gebleven. Thuis heeft hij vervolgens nog gewerkt aan calculaties voor de reinigingswerkzaamheden bij [naam garagebedrijf] .
Het hof is, gelet op de gemotiveerde betwisting van [verzoeker] , van oordeel dat [verweerster] nog niet (voorshands) geslaagd is in het bewijs dat [verzoeker] geen houten platen heeft gekocht (en hiervoor een prijsopgave heeft gevraagd) bij Hornbach voor het afschermen van transportbanden op het project Total Antwerpen. Of [verzoeker] deze platen al dan niet had kunnen en moeten bestellen via het magazijn van [verweerster] , kan daarbij als niet relevant in het midden blijven. Ook als dit juist is, kan hieruit nog niet worden geconcludeerd dat [verzoeker] bij het kopen van houten platen niet werkzaam is geweest ten behoeve van [verweerster] .
Wat betreft de door [verzoeker] gestelde calculaties voor de reinigingswerkzaamheden bij [naam garagebedrijf] verwijst het hof naar de (tegen)bewijslast van [verzoeker] zoals vermeld bij vrijdag 15 maart 2019. Deze tegenbewijslast van [verzoeker] betreft het voorshands door [verweerster] geleverde bewijs dat [verzoeker] op 15 maart 2019 niet voor een werkopname bij [naam garagebedrijf] is geweest en dus ook geen calculaties heeft gemaakt in verband met deze werkopname op 18 maart 2019.
Dinsdag 19 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht heeft [verzoeker] bij dinsdag 19 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] stelt dat het betoog van [verzoeker] dat hij op deze dag een werkopname heeft gedaan voor het reinigen van E-filters bij Ardagh Glass onjuist is. Dit behoorde niet tot de taken van [verzoeker] , en hiervoor geldt bovendien een vaste prijs, zodat een werkopname niet nodig was. Onduidelijk is dus wat [verzoeker] bij Ardagh Glass heeft gedaan. De aankoop van houten platen bij Hornbach en lampen bij Praxis worden betwist. [verweerster] heeft daar ook nooit een bonnetje van gezien. Het zagen van planken gebeurt in [vestigingsplaats] ; er is geen noodzaak waarom dit in de loods van [verzoeker] zou moeten gebeuren. [verzoeker] geeft tot slot geen verklaring voor zijn bezoek aan het adres [adres] . Van het totaal door [verzoeker] opgegeven aantal uren is volgens [verweerster] slechts 30 minuten te verantwoorden. Een tekort dus van 7 uur en 30 minuten.
[verzoeker] betwist één en ander. Hij stelt dat hij deze dag om 08.33 uur van huis is vertrokken. Als eerste heeft hij een werkopname gedaan bij Ardagh Glass te Dongen voor het reinigen van E-filters. Ter onderbouwing hiervan heeft hij foto’s overgelegd. Hierna heeft hij bij Hornbach houten planken gekocht en bij Praxis lampen voor de keet bij Total Antwerpen. De beide aankoopbonnen heeft [verzoeker] in de projectmap van Total Antwerpen gedaan. Om 11.48 uur arriveerde [verzoeker] in zijn loods te [plaatsnaam] , waar hij de houten planken op maat heeft gezaagd, waarna hij naar Total Antwerpen is gereden om de houten planken weg te brengen en nog enkele personen te spreken. Om 17.18 uur arriveerde [verzoeker] weer thuis. ’s Avonds heeft hij de werkopname bij Ardagh Glass thuis uitgewerkt en geadministreerd.
Het hof overweegt hierover het volgende. Wat betreft de aankoop van houten planken bij Hornbach verwijst het hof naar de bewijsopdracht aan [verweerster] bij maandag 18 maart 2019. Indien [verweerster] niet in dit bewijs slaagt, en er dus vanuit moet worden gegaan dat [verzoeker] de houten planken daadwerkelijk heeft gekocht, acht het hof daarmee tevens aannemelijk dat [verzoeker] de planken zelf in zijn loods op maat heeft gezaagd. Of dat daarvoor de juiste locatie was kan in het midden blijven, het gaat er immers om of [verzoeker] werkzaam is geweest ten behoeve van [verweerster] of niet.
Wat betreft de aankoop van lampen heeft [verweerster] onvoldoende onderbouwd dat [verzoeker] hierover niet de waarheid heeft verklaard. Dat [verweerster] , zoals zij stelt, geen bonnetje daarvan heeft aangetroffen, is hiervoor onvoldoende. [verzoeker] heeft gesteld dat het nieuwe lampen betrof voor de bouwkeet bij het project Total Antwerpen en dat hij het bonnetje in de projectmap heeft gedaan. [verweerster] heeft niet gemotiveerd gesteld dat zij de betreffende bouwkeet/bouwketen heeft gecontroleerd en dat hier geen nieuwe lampen zijn aangetroffen. Dit had wel op haar weg gelegen, aangezien op haar de stelplicht en bewijslast rust dat [verzoeker] uren heeft verzuimd. Aan bewijslevering op dit punt komt het hof daarom niet toe.
De door [verzoeker] gestelde werkopname bij Ardagh Glass en de uitwerking en administratie daarvan heeft [verweerster] betwist, met de stelling dat voor het reinigen van E-filters door [verweerster] een vaste prijs met Ardagh Glass was overeengekomen en dat een werkopname dus niet nodig was. [verweerster] heeft wel erkend dat zij werkzaamheden heeft verricht voor Ardagh Glass in mei 2019. [verzoeker] heeft bovendien foto’s overgelegd van (naar hij stelt) Ardagh Glass, waarbij als datum en tijd is vermeld: “19 maart 09:07” en “19 maart 09:15”. Gelet op het gemotiveerde verweer van [verzoeker] zal [verweerster] moeten bewijzen dat [verzoeker] , anders dan hij zegt, op 19 maart 2019 geen werkopname bij Ardagh Glass heeft gedaan en dus evenmin daarvoor administratieve werkzaamheden heeft verricht.
Woensdag 20 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht heeft [verzoeker] bij woensdag 20 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] heeft de uren die [verzoeker] heeft doorgebracht op het terrein van Total Antwerpen als werktijd aangemerkt, maar volgens haar is er die dag dan nog een tekort van 3 uur en 20 minuten.
[verzoeker] stelt dat hij om 08.24 uur van huis is weggegaan om naar Total Antwerpen te rijden. Hij is daar 3,5 uur geweest in verband met besprekingen met zijn verschillende contactpersonen. Om 16.38 uur kwam hij weer thuis, waar hij nog een aantal administratieve taken diende af te wikkelen.
Het hof overweegt dat, uitgaande van 3,5 uur aanwezigheid van [verzoeker] bij Total Antwerpen, zonder nadere toelichting – die ontbreekt – onduidelijk blijft wat [verzoeker] de rest van de dag heeft gedaan. Het afwikkelen van “nog een aantal administratieve taken” is onvoldoende concreet, zeker nu het project in Antwerpen was stilgelegd en [verzoeker] de administratie daarvan naar zijn zeggen al op 15 maart had bijgewerkt. Het hof gaat er, omdat een voldoende gemotiveerde betwisting door [verzoeker] ontbreekt, daarom vanuit dat [verzoeker] , zoals [verweerster] stelt, op deze dag 3 uur en 20 minuten te weinig heeft gewerkt. Aan bewijslevering komt het hof, omdat een voldoende concreet verweer van [verzoeker] ontbreekt, niet toe.
Op
donderdag 21 maart 2019 en vrijdag 22 maart 2019heeft [verzoeker] een snipperdag opgenomen. Op
maandag 25 maart 2019is hij de hele dag afwezig geweest vanwege een bezoek aan het ziekenhuis. Deze dagen vormen geen discussiepunt tussen partijen.
Dinsdag 26 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht heeft [verzoeker] bij dinsdag 26 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] stelt dat [verzoeker] in de ochtend 40 minuten aanwezig is geweest op het terrein van Total Antwerpen. [verweerster] betwist de door [verzoeker] gestelde besprekingen die hij daar zou hebben gehad. Ook de bespreking met de heer [Z] van SIS, waarvoor [verzoeker] zijn auto zou hebben geparkeerd op het parkeerterrein aan de [adres] , heeft volgens [verweerster] niet plaatsgevonden. SIS levert op eerste verzoek van [verweerster] een zogenaamde mangatwacht, waarover met SIS (onder meer tarief-) afspraken zijn gemaakt, zodat niet duidelijk is wat daar door [verzoeker] nog moest worden besproken. Een gespreksverslag heeft [verzoeker] niet opgemaakt. Het bezoeken van beurzen behoorde niet tot zijn takenpakket.
[verzoeker] betwist dat hij te weinig uren heeft gewerkt. Hij stelt dat hij om 08.20 is vertrokken naar Total Antwerpen voor een bespreking met [opdrachtgever] , de opdrachtgever. Vervolgens had hij een afspraak met [Z] van Firma SIS. Na deze bespreking ging hij om 12.10 uur naar het hoofdkantoor te [vestigingsplaats] . Van 14.57 uur tot 16.49 uur bezocht [verzoeker] de Tank Expo Europe beurs in de Ahoy Rotterdam, waarvoor hij kaarten had gekregen van [verweerster] die ook zijn parkeerkosten heeft vergoed.
Het hof overweegt het volgende. [verzoeker] heeft niet nader toegelicht wat zijn bespreking met de heer [Z] van SIS inhield. Deze bespreking is niet vermeld in de urenverantwoording van [verzoeker] , en blijkt evenmin uit de verklaring van [Z] van 5 augustus 2019 die [verzoeker] heeft overgelegd. Het hof is daarom van oordeel dat [verweerster] voorshands geslaagd is in het bewijs dat [verzoeker] gedurende de ochtend enige tijd niet voor [verweerster] werkzaam is geweest. Op [verzoeker] rust de last om hiertegen tegenbewijs te leveren.
Wat betreft het bezoek van [verzoeker] aan de beurs in Ahoy heeft [verweerster] niet weersproken dat [verzoeker] de kaarten hiervoor had gekregen van [verweerster] . Daarom kan [verzoeker] niet worden verweten dat hij de beurs heeft bezocht. Of dit tot zijn takenpakket behoorde kan daarbij in het midden blijven.
Woensdag 27 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht heeft [verzoeker] bij woensdag 27 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] stelt dat [verzoeker] deze hele dag niet voor [verweerster] werkzaam is geweest. ATM Moerdijk, waar [verzoeker] volgens zijn verklaring geweest zou zijn, is een (indirecte) concurrent van [verweerster] , zodat er geen reden is om werkzaamheden te verrichten voor ATM. Zo er al een bezoek heeft plaatsgevonden, dan kan dat nooit lang hebben geduurd. Evenmin is er een reden waarom [verzoeker] geen gebruik zou hebben gemaakt van zijn bedrijfsauto, terwijl het vanwege de GPS-gegevens ook niet aannemelijk is dat de vrouw van [verzoeker] daarin zou hebben gereden deze dag, zoals [verzoeker] stelt.
[verzoeker] stelt dat hij deze dag geen gebruik heeft gemaakt van zijn bedrijfsauto, maar van de privé-auto van zijn vrouw omdat hij een gesprek had met [de purchase manager] , purchase manager bij ATM B.V., waarbij het uit concurrentieoverwegingen van belang was dat hij in een onherkenbare auto kwam. [verzoeker] heeft in dit verband een verklaring van [de purchase manager] overgelegd, die bevestigt dat “… wij op 27 maart jl. samen bij ATM hebben gezeten om te bekijken wat je voor ons kan betekenen in de aankomende onderhoudsstop in week 44/45/46”.
Het hof is van oordeel dat [verzoeker] met de verklaring van [de purchase manager] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor de uitoefening van zijn werkzaamheden voor [verweerster] op 27 maart 2019 een bezoek heeft gebracht aan ATM Moerdijk. Daarmee is vooralsnog ook voldoende aannemelijk dat hij die dag gebruik heeft gemaakt van zijn privé-auto, zodat de GPS-gegevens van de bedrijfsauto hier niet tot uitgangspunt kunnen dienen. [verzoeker] heeft echter niet toegelicht hoe lang de bespreking bij ATM deze dag heeft geduurd, wat het gesprek precies heeft ingehouden en wat [verzoeker] de rest van deze dag heeft gedaan. Dit had wel op zijn weg gelegen. Het hof is daarom van oordeel dat [verweerster] zal moeten bewijzen dat het gesprek met [de purchase manager] niet heeft plaatsgevonden. Op [verzoeker] rust van zijn kant de verplichting om tegenbewijs leveren tegen het bewijsvermoeden dat hij een substantieel deel van de dag niet werkzaam is geweest voor [verweerster] .
Donderdag 28 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht heeft [verzoeker] bij donderdag 28 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] betwist het gesprek bij ATM Moerdijk dat [verzoeker] op deze dag gehad zou hebben, evenals de stelling van [verzoeker] dat hij ook deze dag gebruik heeft gemaakt van zijn privé-auto. Volgens [verweerster] heeft [verzoeker] deze hele dag niet voor [verweerster] gewerkt.
[verzoeker] stelt dat hij deze dag opnieuw met zijn privé-auto naar ATM Moerdijk is geweest, ditmaal voor een gesprek met [de algemeen directeur] , algemeen directeur. Exacte tijden zijn volgens [verzoeker] niet bekend.
Het hof verwijst naar zijn overwegingen bij woensdag 27 maart 2019. Van het gesprek met [de algemeen directeur] heeft [verzoeker] geen stukken overgelegd waaruit dit blijkt. Verder heeft [verzoeker] niet aangegeven waar dit gesprek precies over ging, en hoe lang het heeft geduurd. Ook hier geldt dat op [verzoeker] de last rust om tegenbewijs te leveren, in dit geval tegen het bewijsvermoeden dat hij op donderdag 28 maart 2019, althans voor een substantieel deel van deze dag, niet werkzaam is geweest voor [verweerster] .
Vrijdag 29 maart 2019
Op het maandelijkse urenoverzicht heeft [verzoeker] bij vrijdag 29 maart 2019 als locatie ingevuld “Div [vestigingsplaats] ”. Verder heeft hij ingevuld dat hij werkzaam is geweest van 08.00 uur tot 16.30 uur, en dat hij in totaal 8 uur heeft gewerkt en 2 uur reistijd heeft gehad.
[verweerster] stelt dat zij al meermalen werkzaamheden heeft verricht bij Attero en dat zij daar de vaste leverancier is, zodat niet in te zien valt waarom [verzoeker] voor dit bezoek zijn privé-auto in plaats van de bedrijfsauto moest gebruiken. Verder betwist [verweerster] dat [verzoeker] opdracht heeft gekregen van [X] tot het maken van calculaties voor de reiniging van een tank, en zijn deze calculaties volgens [verweerster] in elk geval niet tijdrovend. Volgens [verweerster] heeft [verzoeker] ook deze hele dag verzuimd van zijn werk.
[verzoeker] stelt dat hij op deze dag met zijn privé-auto naar Attero Stortgas in Tilburg is geweest, waar hij met [A] heeft gesproken over de werkzaamheden aan de reactoren op die locatie. Ook maakte [verzoeker] volgens zijn stellingen in opdracht van de heer [X] tijdrovende calculaties voor de reiniging van tank 375 bij Total Antwerpen.
Het hof overweegt het volgende. Uit de door [verzoeker] overgelegde verklaring van [B] blijkt dat [verzoeker] onder meer werkopnames deed bij Attero Leerdam. Ook blijkt daaruit dat [B] op regelmatige basis een beroep deed op [verzoeker] om een calculatie/begroting te maken om zijn eigen gemaakte calculatie mee te vergelijken. Dit ging met name om het reinigen/leegmaken van tanks bij Total Antwerpen. Op basis hiervan is het hof van oordeel dat [verzoeker] de stellingen van [verweerster] met betrekking tot de invulling van 29 maart 2019 voldoende gemotiveerd heeft betwist. Op [verweerster] rust de bewijslast dat het gesprek bij Attero en/of de door [verzoeker] gestelde calculaties niet hebben plaatsgevonden, althans dat de omvang van deze werkzaamheden zo beperkt is dat deze niet een hele werkdag kunnen hebben gevuld. Wat betreft de calculaties voor de reiniging van tank 375 verwijst het hof tevens naar de door [verzoeker] gestelde werkzaamheden op maandag 1 april 2019.
Maandag 1 april 2019
[verweerster] stelt dat uit de GPS-gegevens blijkt dat [verzoeker] van 10.30 uur tot 13.22 uur bij Total Antwerpen is geweest. Als [verzoeker] al aan calculaties gewerkt zou hebben, dan had hij dat in die tijd kunnen doen. De diverse besprekingen waar [verzoeker] naar verwijst passen niet bij het werk dat hij moest doen, namelijk de reiniging van één tank met een team van hooguit vier man. Het tekort aan gewerkte uren bedraagt volgens [verweerster] deze dag 5 uur en 8 minuten.
[verzoeker] stelt dat hij op deze dag om 09.38 uur van huis is weggereden naar Total Antwerpen, waar hij diverse besprekingen had. Om 13.22 uur is hij naar huis gereden, waar hij om 15.19 uur arriveerde. Vanuit huis heeft [verzoeker] vervolgens verder gewerkt aan de tijdrovende calculatie omtrent tank 375 van Total Antwerpen.
Het hof overweegt dat [verweerster] erkent dat [verzoeker] tot 13.22 bij Total Antwerpen is geweest. Dat hij zijn tijd daar naar de mening van [verweerster] niet nuttig zou hebben gebruikt, maakt nog niet dat [verzoeker] niet werkzaam is geweest ten behoeve van [verweerster] . Wat betreft de door [verzoeker] gemaakte calculaties verwijst het hof naar de bewijslast van [verweerster] bij 29 maart 2019. Deze bewijslast ziet mede op de door [verzoeker] gestelde calculatiewerkzaamheden op 1 april 2019.
Dinsdag 2 april 2019
[verweerster] stelt dat [verzoeker] niet gerechtigd was om, zonder vrij te vragen en ondanks de eerdere waarschuwing in het gesprek van 25 september 2018, zijn schoonouders te bezoeken. Onduidelijk is wat [verzoeker] met Endegs Mobile Degassing heeft besproken, maar hier wil [verweerster] [verzoeker] het voordeel van de twijfel geven. De gestelde administratieve werkzaamheden vanuit zijn loods worden betwist en zijn oncontroleerbaar. Volgens [verweerster] heeft [verzoeker] van 10.48-13.16 uur gewerkt op het hoofdkantoor en van 13.26-15.45 uur bij Endegs, zodat hij deze dag 3 uur en 13 minuten te weinig gewerkt.
[verzoeker] stelt dat hij op deze dag eerst zijn schoonouders heeft bezocht, waarna hij om 09.43 naar het hoofdkantoor te [vestigingsplaats] is gereden. ’s Middags had hij een 2 uur durende afspraak bij Endegs Mobile Degassing te [vestigingsplaats] , waar hij heeft gesproken met de heer [C] over het eventueel ontgassen van tanks bij Total Antwerpen. Na deze afspraak heeft [verzoeker] tot 18.08 uur administratieve werkzaamheden verricht vanuit zijn kantoorunit in zijn loods te [plaatsnaam] . Om 18.20 uur was hij weer thuis.
Het hof overweegt het volgende. Het bezoek van [verzoeker] aan zijn schoonouders had hij met [verweerster] vooraf moeten overleggen, zoals hem duidelijk had moeten zijn nadat hij er door [verweerster] op 26 september 2018 op was aangesproken dat hij eerlijk moest zijn over eventueel verzuim op grond van privé omstandigheden. Hem kan hiervan naar het oordeel van het hof echter geen ernstig verwijt worden gemaakt, mits hij deze tijd vervolgens in de avonduren of anderszins heeft ingehaald. Voor de beoordeling van de vraag of [verzoeker] deze dag zijn volle 8 uren heeft gewerkt, gaat het hof er vanuit dat hij om 10.48 uur met zijn werkzaamheden op het hoofdkantoor is gestart. Wat betreft de gestelde administratieve werkzaamheden vanuit zijn loods in [plaatsnaam] is het hof van oordeel dat het op de weg van [verzoeker] had gelegen om deze nader te specificeren en te onderbouwen. Omdat dit niet is gebeurd, gaat het hof er vanuit dat [verzoeker] op deze dag inderdaad, zoals [verweerster] stelt, 3 uur en 13 minuten te weinig heeft gewerkt. Aan bewijslevering komt het hof, bij gebreke van voldoende specifieke stellingen van [verzoeker] , niet toe.
Woensdag 3 april 2019
[verweerster] erkent dat [verzoeker] van 09.48 tot 13.09 uur heeft gewerkt bij Zeeland Refinery, en van 14.16 uur tot 16.16 uur op het hoofdkantoor te [vestigingsplaats] . Dit betekent echter nog altijd dat [verzoeker] deze dag 2 uur en 47 minuten te weinig heeft gewerkt.
[verzoeker] stelt dat hij om 08.26 uur naar de Zeeland Refinery is gegaan, waar hij tot 13.09 uur telwerkzaamheden heeft verricht. Aansluitend is hij doorgereden naar het hoofdkantoor te [vestigingsplaats] , waar hij tot 16.18 uur werkte en zijn bevindingen van die ochtend besprak. Om 17.58 uur kwam hij weer thuis.
Het hof overweegt dat [verzoeker] niet stelt dat hij, naast de genoemde werkzaamheden, nog meer werkzaamheden heeft verricht. De door [verzoeker] berekende werkdag van 9,5 uur kan het hof vooralsnog niet volgen, aangezien daarin ook zijn volledige reistijd van en naar het werk (woon-werkverkeer) is verwerkt, evenals zijn lunchpauze. Uitgaande van (doorlopende) werkzaamheden/tussentijdse reistijd van 09.48 tot 16.16 uur en rekening houdend met een half uur lunchpauze, komt dit neer op een werkdag van slechts 6 uur. Aangezien [verzoeker] niet overtuigend heeft uitgelegd dat en waarom moet worden uitgegaan van een langere werkdag, gaat het hof hiervan uit. Dit betekent dat [verzoeker] op deze dag 2 uur te weinig heeft gewerkt.
Donderdag 4 april 2019
[verweerster] betwist het door [verzoeker] gestelde gesprek bij SIS op deze dag, en de overgelegde verklaring van de heer [Z] . Zo [verzoeker] wel bij SIS zou zijn geweest stelt [verweerster] zich op het standpunt dat voor een dergelijk gesprek geen enkele noodzaak was. [verzoeker] is slechts van 10.33 tot 14.18 uur bij Total Antwerpen geweest, hetgeen voor deze dag een tekort oplevert van 4 uur en 16 minuten.
[verzoeker] stelt dat hij om 08.32 uur is vertrokken naar het SIS-kantoor te Kapellen (België), waar hij een bespreking heeft gehad van ongeveer een uur met de heer [Z] , van wie hij een schriftelijke verklaring heeft overgelegd. Vervolgens is hij naar Total Antwerpen gereden, waar hij gedurende 4 uur uiteenlopende werkzaamheden en besprekingen had. Onderweg naar huis is hij om privéredenen even gestopt bij Hornbach te Breda. Om 17.53 uur was hij weer thuis.
Het hof is van oordeel dat, ook als wordt uitgegaan van een gesprek van [verzoeker] bij SIS, [verzoeker] nog altijd substantieel te weinig uren heeft gewerkt. Hij is immers om 08.32 uur van huis vertrokken, en blijkens de GPS-gegevens om 09.38 op het adres van SIS te Kapellen aangekomen. Om 14.18 uur is hij vanaf Total Antwerpen naar huis vertrokken. Hij heeft dus feitelijk gewerkt van 09.38 tot 14.18 uur, waarin mogelijk ook nog zijn lunchpauze valt. Daarmee staat vast dat [verzoeker] substantieel te weinig uren heeft gewerkt op deze dag. Het hof schat het aantal te weinig gewerkte uren op deze dag op 3,5.
Vrijdag 5 april 2019
[verweerster] stelt dat [verzoeker] op deze dag niet voor [verweerster] heeft gewerkt. [verzoeker] is van 09.51-12.18 uur in de loods in [plaatsnaam] geweest, en van 14.26-15.12 uur is hij thuis geweest. Onduidelijk is wat hij deze dag heeft gedaan. Dat [verzoeker] zelf valbeveiligingen zou hebben gemaakt voor Ardagh Glass wordt door [verweerster] betwist.
[verzoeker] stelt dat hij deze dag, na een vroeg bezoek aan zijn schoonouders, om 09.39 uur naar zijn loods in [plaatsnaam] is gereden om werkvoorbereidingen te treffen voor de opdracht bij Ardagh Glass. In zijn werkplaats heeft [verzoeker] onder meer valbeveiligingen gemaakt voor de materialen voor het reinigen van de E-filters. Over deze werkzaamheden zijn afspraken gemaakt met Ardagh Glass, die zijn omschreven op de offerte die [verweerster] in bezit heeft. Ook heeft hij enige tijd aan de administratie besteed. Tussendoor had [verzoeker] nog een afspraak met [D] van [naam] Schilderwerken, maar die afspraak bleek bij aankomst niet meer door te kunnen gaan. Om 18.13 uur kwam [verzoeker] weer thuis.
Het hof overweegt het volgende. Voor het bezoek van [verzoeker] aan zijn schoonouders geldt hetzelfde als is overwogen bij dinsdag 2 april 2019. Het hof gaat er vanuit dat [verzoeker] niet eerder dan om 09.51 is gestart met zijn werkzaamheden, en dat hij tot 12.18 uur in zijn loods in geweest. Op [verweerster] rust de bewijslast dat [verzoeker] toen geen werkzaamheden voor [verweerster] heeft verricht aangezien het maken van valbeveiligingen geen onderdeel uitmaakte van de door [verzoeker] met Ardagh overeengekomen werkzaamheden.
De stelling van [verzoeker] dat hij die dag ook nog enige tijd aan de administratie heeft besteed en nog een afspraak had met [naam] Schilderwerken die niet door ging, heeft [verzoeker] niet nader toegelicht of onderbouwd. Niet duidelijk is wat voor administratie het betreft, en evenmin hoeveel tijd deze administratie en de gemiste afspraak hebben gekost. Dit had gelet op de discussie tussen partijen wel van [verzoeker] mogen worden verwacht, temeer omdat het een groot deel van zijn werkdag betreft. Het hof gaat er daarom, als niet voldoende gemotiveerd weersproken, vanuit dat [verzoeker] op deze dag substantieel te weinig uren heeft gewerkt. Het hof schat het aantal niet gewerkte uren (los van de werkzaamheden in de loods) op 5,5.
Maandag 8 april 2019
[verweerster] stelt dat [verzoeker] op deze dag 5 uren en 43 minuten te weinig heeft gewerkt. [verzoeker] heeft slechts van 09.23-11.40 uur gewerkt op het hoofdkantoor te [vestigingsplaats] . Een verklaring voor de andere plaatsen waar [verzoeker] blijkens de GPS-gegevens is geweest geeft [verzoeker] niet.
Volgens [verzoeker] is hij om 08.00 uur vertrokken naar het hoofdkantoor te [vestigingsplaats] , waar hij enkele uren heeft gewerkt. Ook ging hij naar de Vakgarage [vestigingsplaats] voor zijn bedrijfsauto. In de middag had [verzoeker] een afspraak bij VV Baronie met de heer [E] voor een werkopname voor het reinigen van de bestrating en terrassen van het voetbalcomplex. Daarna, zowel in de middag als in de avond, heeft [verzoeker] thuis gewerkt, onder meer aan het verder uitwerken van de werkopname.
Het hof overweegt dat, gelet op het gemotiveerde verweer van [verzoeker] , [verweerster] zal moeten bewijzen dat [verzoeker] op 8 april 2019 te weinig uren heeft gewerkt.
Dinsdag 9 april 2019
Volgens [verweerster] heeft [verzoeker] op deze dag slechts 9 minuten bij Total Antwerpen en 2.23 uur bij Zeeland Refinery gewerkt. Wat hij de rest van de dag heeft gedaan blijft onduidelijk. Hij heeft dan ook 5 uur en 28 minuten te weinig gewerkt, aldus [verweerster] .
[verzoeker] stelt dat hij op deze dag om 07.45 uur naar Total Antwerpen is vertrokken. Vervolgens heeft hij in de ochtend Zeeland Refinery bezocht om tot 12.11 uur werkzaamheden op te nemen voor tank 502. Daarna is hij kort in zijn loods te [plaatsnaam] geweest vanwege de werkvoorbereidingen voor Ardagh Glass, waarna hij om 14.24 uur bij [naam garagebedrijf] was in verband met de werkopname van de reiniging van een olie/waterafscheider. Om 15.55 uur kwam [verzoeker] thuis, waar hij de administratie deed voor onder meer de werkopnames.
Het hof overweegt het volgende. [verzoeker] heeft toegelicht dat zijn bezoek aan Zeeland Refinery een werkopname betrof voor tank 502, en dat hij in de middag daarvan de administratie heeft verricht. [verweerster] zal dienen te bewijzen dat dit niet klopt. [verweerster] zal eveneens, in aansluiting op haar bewijsopdracht met betrekking tot de door [verzoeker] gestelde werkopname bij Ardagh Glass op 19 maart 2019, moeten bewijzen dat [verzoeker] op 9 april 2019 geen werkvoorbereidingen voor Ardagh Glass heeft verricht.
[verzoeker] heeft zijn stelling dat hij op 9 april 2019 werk heeft opgenomen bij [naam garagebedrijf] in verband met de reiniging van een olie/waterafscheiding naar het oordeel van het hof vooralsnog onvoldoende aannemelijk gemaakt. Hij heeft wel een schriftelijke verklaring van [naam garagebedrijf] van 3 april 2020 overgelegd, maar in die verklaring is vermeld dat [verzoeker] op 15 april 2019 bij [naam garagebedrijf] is geweest voor een werkopname en prijsopgave voor het reinigen van de werkplaats. Het hof is daarom van oordeel dat [verweerster] voorshands geslaagd is in het bewijs dat [verzoeker] op 9 april 2019 geen werkopname heeft gedaan bij [naam garagebedrijf] voor de reiniging van een olie/waterafscheiding en dus gedurende een substantieel aantal uren geen werkzaamheden ten behoeve van [verweerster] heeft verricht. Op [verzoeker] rust de last tot het leveren van tegenbewijs.
Van
woensdag 10 tot en met vrijdag 12 april 2019had [verzoeker] snipperdagen opgenomen. Deze dagen staan tussen partijen niet in discussie.
Maandag 15 april 2019
[verweerster] stelt dat blijkens de GPS-gegevens [verzoeker] van 07.23-08.24 uur heeft gewerkt op de locatie Total Antwerpen en van 10.05-12.08 uur aan de Industrieweg. Verder is hij van 13.23 uur tot 18.46 uur in zijn loods te [plaatsnaam] geweest. [verweerster] betwist dat [verzoeker] daar werkzaamheden voor [verweerster] heeft verricht. In totaal heeft [verzoeker] volgens [verweerster] op deze dag 4 uur en 56 minuten te weinig gewerkt.
[verzoeker] betwist dat hij te weinig uren heeft gewerkt. Hij stelt dat hij deze dag al om 06.11 uur naar Total Antwerpen is vertrokken. Daar moest hij vergunningen in orde maken in het computersysteem van Total, zodat de werkzaamheden op dinsdag 16 april 2019 weer van start konden gaan. Tevens controleerde [verzoeker] of de stellingen en mangattent in orde waren. Ook moest [verzoeker] voor de heer Inghels een autotoelatingskaart laten tekenen, die vervolgens moest worden afgegeven bij de heer Inghels die op dat moment werkzaam was op het terrein van Evonik. Vervolgens had [verzoeker] om 10.05 uur een afspraak met de heer [F] van Firma Bakker-La Gram te Waalwijk. ’s Middags heeft [verzoeker] in zijn loods voorbereidingswerkzaamheden ten behoeve van Ardagh Glass uitgevoerd. Zijn werkdag eindigde om 19.05 uur.
Het hof begrijpt dat [verweerster] niet betwist dat [verzoeker] in de ochtend voor [verweerster] heeft gewerkt, maar dat zij stelt dat [verzoeker] in de middaguren in zijn loods geen werkzaamheden voor [verweerster] heeft verricht. Op [verweerster] rust de last om, in aansluiting op haar bewijsopdracht met betrekking tot de door [verzoeker] gestelde werkopname bij Ardagh Glass op 19 maart 2019, te bewijzen dat [verzoeker] op 15 april 2019 geen werkvoorbereidingen voor Ardagh Glass heeft verricht.
Beoordeling van het ontslag op staande voet op basis van bovenstaande bewijswaardering