Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De procedure in hoger beroep
2.Feiten
3.De procedure in eerste aanleg
4.De vordering in hoger beroep
grief Ibetoogt [naam stichting] dat het door de kantonrechter gehanteerde beoordelingskader onjuist is. Volgens [naam stichting] moet de overlast veroorzaakt door [geïntimeerde] centraal worden gesteld en gaat het erom of deze overlast van voldoende gewicht is om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Eventuele tekortkomingen van omwonenden behoren daarbij geen rol te spelen.
Grief 2is gericht tegen de waardering van de getuigenverklaringen, die volgens [naam stichting] onjuist is. Met
grief 3komt [naam stichting] op tegen de overweging van de kantonrechter dat de overlast zich met name voor lijkt te doen in de zomer als de deuren naar de tuin open gaan. Een groot deel van de overlast veroorzaakt door [geïntimeerde] vindt volgens [naam stichting] ook binnenshuis plaats, wanneer [geïntimeerde] harde muziek draait, gilt en met de deuren slaat.
Grief 4heeft betrekking op de waardering van de overlast in rechtsoverwegingen 4.12 tot en met 4.16 van het bestreden vonnis. Volgens [naam stichting] is de geluidsoverlast minstens even erg als het schelden van [geïntimeerde] . Verder meent [naam stichting] dat de kantonrechter het gedrag van omwonenden te zwaar heeft laten meewegen in zijn beoordeling.
Grief 5is gericht tegen de afwijzing van de vorderingen en de veroordeling van [naam stichting] in de proceskosten.