ECLI:NL:GHDHA:2020:773

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
2200215319
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling voor het voorhanden hebben en gebruiken van een vals identiteitsdocument

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Albanië in 1985, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor het voorhanden hebben en gebruiken van een vals identiteitsdocument. De tenlastelegging betrof het bezit en gebruik van een Italiaanse identiteitskaart waarvan de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het eerdere vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw tot 2 maanden gevangenisstraf zou worden veroordeeld, met aftrek van het voorarrest. Het hof heeft de zaak behandeld op 10 maart 2020 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. Na de behandeling heeft het hof geconcludeerd dat er geen aanleiding was om tot andere beslissingen te komen dan die van de eerste rechter. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de beslissing is openbaar uitgesproken. De griffier was aanwezig, maar de rechters waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002153-19
Parketnummer: 10-035639-19
Datum uitspraak: 24 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 20 mei 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1985,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 10 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 februari 2019 te Hoek van Holland, een vals en/of vervalst reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een Italiaanse identiteitskaart met documentnummer [documentnummer] op naam van [te naam gestelde], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, voorhanden heeft gehad
en/of
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een Italiaanse identiteitskaart met documentnummer [documentnummer] op naam van [te naam gestelde], door voornoemde identiteitskaart te tonen en/of te overhandigen aan een medewerkster van Stena Line.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A. Pit, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. F.W. van Lottum, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 maart 2020.
Mrs. C.G.M. van Rijnberk, F.W. van Lottum en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.