ECLI:NL:GHDHA:2020:777

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
2200408819
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens tardieve instelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gewezen op 21 juni 2019. De verdachte, geboren in Turkije in 1973, was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat de verdachte te laat hoger beroep had ingesteld. De dagvaardingen voor de eerste aanleg waren op 6 mei 2019 aan de verdachte uitgereikt, en de verdachte had binnen veertien dagen na het vonnis van 21 juni 2019 in hoger beroep moeten komen. Echter, het hoger beroep werd pas op 26 augustus 2019 ingesteld, wat te laat was. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep, en heeft deze beslissing op de openbare terechtzitting van 10 maart 2020 uitgesproken. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de griffier was aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004088-19
Parketnummers: 10-108306-19 en 10-183623-18
Datum uitspraak: 10 maart 2020
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 21 juni 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1973,
[verblijfplaats].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De dagvaardingen van de verdachte om op 21 juni 2019 ter terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen zijn aan de verdachte in persoon uitgereikt op 6 mei 2019.
De verdachte had derhalve binnen veertien dagen na het op 21 juni 2019 gewezen vonnis in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft echter eerst op 26 augustus 2019 hoger beroep ingesteld, zodat hij daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A. Pit, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. F.W. van Lottum, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 maart 2020.
Mrs. C.G.M. van Rijnberk, F.W. van Lottum en de griffier zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.