ECLI:NL:GHDHA:2020:779

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
2200119319
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in een mishandelingszaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 19 maart 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Joegoslavië in 1987, was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, wegens mishandeling van twee aangevers op 14 februari 2018 te Rotterdam. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de politierechter wordt vernietigd en dat de verdachte wordt vrijgesproken. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd op 10 maart 2020, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. Het hof heeft geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001193-19
Parketnummer: 10-134387-18
Datum uitspraak: 10 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 19 maart 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] (Joegoslavië) op [geboortedag] 1987,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 10 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 februari 2018 te Rotterdam, [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft mishandeld door meermalen, altans eenmaal (met kracht)
- te stompen en/of te slaan op/tegen het gezicht en/of op/tegen het lichaam van die [aangever 1] en/of
- te schoppen op/tegen het lichaam van die [aangever 1] en/of - met behulp van een metalen deurstopper, althans een voorwerp, te slaan op/tegen het gezicht, in elk geval op/tegen het lichaam, van die [aangever 1] en/of
- te duwen op/tegen het lichaam van die [aangever 2], waardoor die [aangever 2] met zijn rug en/of zijn vinger en/of zijn been, in elk geval zijn lichaam, tegen (een) hard(e) voorwerp(en) is aangekomen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het gelijkluidende standpunt van de verdediging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A. Pit, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. F.W. van Lottum, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 maart 2020.
Mrs. C.G.M. van Rijnberk, F.W. van Lottum en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.