Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
Hyundai Dealer en Reparateur overeenkomst” heeft Hyundai [appellante] als volgt bericht:
“
Afgelopen dinsdag 1 december 2015 hebben wij u persoonlijk geïnformeerd betreffende het feit dat wij niet de intentie hebben na 31 maart 2016 met u een nieuw contract aan te gaan. Wij blijven met elkaar in contact over de afwikkeling van onze relatie, waarbij wij hetgeen daarover contractueel is vastgelegd als uitgangspunt zulten nemen. (…).”
“
Beëindiging Erkend Reparateur Overeenkomst
uiterlijk per 30 maart 2016 af.Wilt u per 1 april 2016 graag Hyundai Erkend Reparateur worden en voldoet u (of gaat u tijdig voldoen) aan alle contractuele voorwaarden?Dan kunt u deze in januari 2016 met een schriftelijke onderbouwing aanvragen bij[Hyundai].
de afwikkeling vóór 1 april 2016 kan garanderen. (…)”
Aanvraag Hyundai Erkend Reparateur Overeenkomst
Rest ons nog te reageren op uw verzoek van 6 januari jl., waarin u ons verzoekt u per 1 april 2016 aangesteld te worden als Hyundai Erkend Reparateur. Dat verzoek zullen wij niet in behandeling nemen.Er is een aantal redenen om u niet als Erkend Reparateur aan te stellen:
U bent het blijkens uw brief van 23 februari jl. niet eens met ons besluit u per 1 april a.s. niet als Hyundai erkend reparateur aan te stellen. Dat is uw goed recht, maar wij blijven bij ons besluit.Wat ons betreft was onze brief van 12 januari jl. duidelijk. Wij merken in aanvulling daarop nog het volgende op, waarbij wij de volgorde uit laatstgenoemde brief aanhouden:
“
Op landelijk niveau mogen er gegevens worden besproken. Op individueel niveau mag dit niet.”
Eind deze maand zullen wij onze relatie feitelijk met u afwikkelen”, gevolgd door een herinnering aan de verplichtingen van artikel L.4.5 DO.
“
U kent ons standpunt ten aanzien van een eventueel Hyundai Erkend Reparateurschap.Uw advocaat stelde in zijn brief van 17 maart jl. nog additionele stukken in het vooruitzicht voor de daarop volgende week. Wij hebben echter niets van u of van hem ontvangen.”
Vervolgens herinnerde zij [appellante] aan de verplichtingen van artikel L.4.5 DO.
n verband met de beëindiging van[hun]
relatie per 15 april aanstaande(…)
een aantal acties[zal]
nemen”, gevolgd door een lijst van afwikkelingsacties en een herinnering aan de verplichtingen van artikel L.4.5 DO.
“[Logo [appellante] ]
3.Het geding in eerste aanleg
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De beoordeling van het hoger beroep
Grief IVover dat de rechtbank in het bestreden vonnis niet heeft vermeld dat [appellante] reeds in eerste aanleg, namelijk bij comparitie na antwoord, afstand had gedaan van de mededingingsrechtelijke grondslag. Deze grief faalt wegens gebrek aan belang: ook indien die stelling van [appellante] juist is, kan zij namelijk niet leiden tot toewijzing van haar vorderingen. Hierna zal het hof de mededingingsrechtelijke grondslag buiten beschouwing laten.
als[ [appellante] ]
aan de voorwaarden voldoet,[ [directeur aftersales] ]
niet zou weten waarom[ [appellante] ]
niet zou worden toegelaten”; en dat “[ [appellante] ]
altijd aan de voorwaarden[heeft]
voldaan”, waardoor “[ [directeur aftersales] ]
niet[zou]
weten waarom[ [appellante] ]
nu in één keer niet meer aan de voorwaarden zou voldoen” (punt 2.1 onder d);
Hyundai Dealer en Reparateur overeenkomst”, heeft Hyundai de mondelinge mededeling van 1 december 2015 bevestigd dat zij niet de intentie had “
na 31 maart 2016 met[ [appellante] ]
een nieuw contract aan te gaan”. Mede gezien de onderwerpregel moest voor [appellante] duidelijk zijn dat “een nieuw contract” hier mede sloeg op een nieuwe reparateursovereenkomst. Na deze duidelijke en specifiek voor haar bestemde mededeling had [appellante] moeten begrijpen dat de algemene mededeling uit de Bulletins voor haar niet kon gelden als een toezegging van Hyundai dat deze haar toch als erkend reparateur zou toelaten als zij aan alle ER-eisen zou voldoen.
Subsidiaire grondslag: door Hyundai gewekt vertrouwen (Grieven I en II)
Grief IIklaagt over het oordeel van de rechtbank dat uit de brieven van Hyundai van 2 december 2015, 12 januari, 4 maart, 29 maart, 7 april en 8 april 2016 volgt dat Hyundai “a priori” geen reparateurovereenkomst wenste aan te gaan met [appellante] (r.o. 4.5.). [appellante] licht deze grief toe door te wijzen op de inhoud van deze brieven en door te verlangen dat de vraag naar haar solvabiliteit op grond van de lange historie tussen partijen wordt beantwoord door een onafhankelijke deskundige, aan de hand van objectieve en non-discriminatoire normen. Ook wijst zij erop dat uit de brief van Hyundai van 4 maart 2016, gelezen in het licht van de Bulletins, volgt dat Hyundai [appellante] als erkend reparateur zou hebben toegelaten indien de daarin genoemde afwijzingsgronden (a) t/m (c) niet aan de orde waren geweest.
Hyundai dealerschap” heeft en begint met een toelichting van het besluit om [appellante] na 31 maart 2016 niet opnieuw als dealer aan te stellen, vervolgt Hyundai meteen met de volzin “
Rest ons nog te reageren op uw verzoek van 6 januari jl., waarin u verzoekt per 1 april 2016 aangesteld te worden als Hyundai Erkend Reparateur”, gevolgd door een gemotiveerde afwijzing op grond van de hiervoor onder 2.15 aangehaalde weigeringsgronden (a) t/m (c) en de mededeling dat de nieuwe, per 1 april 2016 voor [plaatsnaam 1] aan te stellen Hyundai-dealer “
ook verantwoordelijk zal zijn voor reparaties en onderhoud”, waardoor “
er in de markt geen behoefte[is]
aan een tweede Erkend Reparateur”. Daarmee is de weigering ondubbelzinnig gecommuniceerd. Deze weigering heeft Hyundai bevestigd en nader toegelicht in haar brief aan [appellante] van 4 maart 2016, met een nadere uitwerking van de weigeringsgronden (a) t/m (c).
Meer subsidiaire grondslag: contracteervrijheid (Grief III)
Grief IIIklaagt [appellante] over het oordeel van de rechtbank dat Hyundai zich ten opzichte van [appellante] op grond van de contracteervrijheid het recht heeft voorbehouden [appellante] als erkend reparateur te weigeren (r.o. 4.8.). [appellante] licht toe dat die contracteervrijheid in de motorvoertuigenreparatiesector niet bestaat, althans vérgaand is beperkt door de groepsvrijstellingsverordeningen (EU) nr. 330/2010 (Verticale overeenkomsten) [2] en (EU) nr. 461/2010 (Verticale overeenkomsten in de motorvoertuigensector) [3] en dat Hyundai overigens precies dezelfde reparateursovereenkomst en –standaarden hanteert als voor haar Greenib.
De boeteveroordeling (Grief V)
Het verhandelingsverbod (Grief VI)
Door ons te leveren nieuwe auto:” en slechts onderaan, in kleine letters, de mededeling: “
Tussenpersoon voor levering van uw nieuwe Hyundai”, dat voorbehoud onvoldoende tot uitdrukking brengen. Voorts betwist Hyundai dat BOVAG hier positief over heeft geadviseerd, althans schriftelijk. Zo dat advies al is gegeven, kan het [appellante] voorts niet vrijwaren van een gebod tot nakoming. Om deze reden zal het hof ook voorbij gaan aan het aanbod van [appellante] om haar verkopers en de betrokken onderzoeker van Hoffmann als getuige te laten horen.