ECLI:NL:GHDHA:2020:917

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
22-003204-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omkoping van een douaneambtenaar met gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die werd beschuldigd van omkoping van een douaneambtenaar. De verdachte, geboren in 1967, werd in eerste aanleg door de rechtbank Rotterdam op 4 juli 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest, voor het doen van giften aan een ambtenaar in de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 december 2014. Het hof heeft de zaak behandeld na meerdere zittingen, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaten-generaal en de verdediging. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in eerste aanleg was vrijgesproken van meerdere tenlasteleggingen, maar dat het hoger beroep van de officier van justitie zich niet richtte tegen deze vrijspraken. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraken.

Het hof heeft de bewezenverklaring van de omkoping van de douaneambtenaar bevestigd, waarbij de verdachte samen met anderen opzettelijk giften heeft gedaan met het oogmerk om de ambtenaar te bewegen in zijn functie iets te doen of na te laten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten die de integriteit van de Douane Nederland hebben aangetast. Het hof heeft de gevangenisstraf van vier jaren opgelegd, met inachtneming van de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder onherroepelijk een strafbaar feit gepleegd, wat meegewogen is in de strafmaat. Het hof heeft ook de termijn van de behandeling in hoger beroep in overweging genomen, waarbij het hof concludeerde dat er geen sprake was van een schending van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. Tot slot heeft het hof gelast dat het in beslag genomen paspoort wordt teruggegeven aan de uitgevende instantie.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003204-17
Parketnummer: 10-750203-15
Datum uitspraak: 18 mei 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 4 juli 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
26 maart 2018, 29 januari 2019, 21 februari 2019,
19 november 2019, 9, 11, 13 en 16 maart 2020,
8 april 2020 en 18 mei 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent een inbeslaggenomen voorwerp.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie en de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
Door de officier van justitie is onbeperkt hoger beroep ingesteld. Het hof stelt vast dat in de appelmemorie staat vermeld dat het hoger beroep zich niet richt tegen de onder 1 en 2 gegeven vrijspraken. Voorts heeft de advocaat-generaal bij mail d.d. 17 februari 2020 en ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat het hoger beroep niet gericht is tegen de onder 3 en 4 gegeven vrijspraken. Het hof overweegt dat de inhoud van de appelakte leidend is en zal om die reden de officier van justitie, voor zover het hoger beroep is gericht tegen die gegeven vrijspraken, niet ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Het hof overweegt voorts dat het hoger beroep namens de verdachte onbeperkt is ingesteld en daarom mede is gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
5.
hij
op een of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 december 2014 te Rotterdam, en/of
's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk een ambtenaar, te weten
[medeverdachte 1], in de functie van douaneambtenaar in dienst van de Belastingdienst te Rotterdam, één of meer gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) heeft gedaan,
te weten
(een gift van) EUR 650.000 en/of
(een gift van) EUR 900.000 en/of
(de belofte van) EUR 3.000.000 en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 300 kilo cocaïne in container TRLU1838232 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 3000 kilo cocaïne in container CPSU45171570 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling(en) van (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [verdachte] en/of een of meer andere perso(o)n(en), althans enige gift en/of belofte heeft gedaan en/of enige dienst heeft verleend en/of aangeboden, zulks
(telkens) met het oogmerk om die [medeverdachte 1] te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen en/of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door [medeverdachte 1], in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan en/of nagelaten (sub 2),
te weten het (telkens) – zakelijk weergegeven -:
- geven van advies aan verdachte en/of zijn mededader(s) omtrent het organiseren van transporten van containers met daarin cocaïne en/of verdovende middelen en/of
- geven van advies omtrent welke bedrijven het best gebruikt kunnen worden voor de transport van containers met daarin cocaïne en/of verdovende middelen en/of
- het geven van inzicht aan verdachte en/of zijn mededader(s) in de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) en/of
- voor verdachte en/of zijn mededader(s) inloggen in de douanesystemen Prisma en/of Douanemanifest om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en) en/of
- opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- doorgeven of (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van verdachte en/of zijn mededader(s) al dan niet gecontroleerd zou gaan worden en/of
- zodanig markeren van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, dat deze container(s) zonder controle doorgezet wordt/worden en/of
- buiten de controle houden van (een) binnenkomende container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- verkrijgen en/of hebben en/of behouden van sturende invloed op de manier van controleren van (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
- ongedaan maken van markering(en) van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, waardoor die container(s) zonder controle werd(en) vrijgegeven en/of
- voor verdachte en/of zijn mededader(s) de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan verdachte en/of zijn mededader(s) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld;
en (wetgeving na 1 januari 2015)
hij
op een of meer tijdstippen in de periode van 01 januari 2015 tot en met 17 april 2015 te Rotterdam, en/of
's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk een ambtenaar, te weten
[medeverdachte 1], in de functie van douaneambtenaar in dienst van de Belastingdienst te Rotterdam, één of meer gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) heeft gedaan,
te weten
(een gift van) EUR 1.000.000 (zoals op 17 april 2015 contant in de woning van verdachte aan [adres 1] werd aangetroffen) en/of
(een gift van) EUR 29.987,70 (zoals op 27 februari 2015 en 9 maart 2015 door [bedrijf 1] is overgemaakt aan [medeverdachte 1] BV) en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 400 kilo cocaïne in container ECMU921971 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 220 kilo cocaïne in (een) container(s) afkomstig uit Panama vervoerd op het schip Hammonia Antofagasta althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling(en) van (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [verdachte] en/of een of meer andere perso(o)n(en), althans enige gift en/of belofte heeft gedaan en/of enige dienst heeft verleend en/of aangeboden, zulks
(telkens) met het oogmerk om die [medeverdachte 1] te bewegen in zijn bediening iets te doen en/of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door [medeverdachte 1], in zijn bediening is gedaan en/of nagelaten (sub 2),
te weten het (telkens) – zakelijk weergegeven -:
- geven van advies aan verdachte en/of zijn mededader(s) omtrent het organiseren van transporten van containers met daarin cocaïne en/of verdovende middelen en/of
- geven van advies omtrent welke bedrijven het best gebruikt kunnen worden voor d transport van containers met daarin cocaïne en/of verdovende middelen en/of
- voor verdachte en/of zijn mededader(s) inloggen in de douanesystemen Prisma en/of Douanemanifest om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en) en/of
- opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of
- doorgeven of (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van verdachte en/of zijn mededader(s) al dan niet gecontroleerd zou gaan worden en/of
- zodanig markeren van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta, dat deze container(s) zonder controle doorgezet wordt/worden en/of
- buiten de controle houden van (een) binnenkomende container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of
- verkrijgen en/of hebben en/of behouden van sturende invloed op de manier van controleren van (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of
- ongedaan maken van markering(en) van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta, waardoor die container(s) zonder controle werd(en) vrijgegeven en/of
- voor verdachte en/of zijn mededader(s) de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan verdachte en/of zijn mededader(s) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld.
Onderzoekswensen
De verdediging heeft zich aangesloten bij de verzoeken in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], op 9 maart 2020 gedaan met betrekking tot de verstrekking van de bruto’s van de gesprekken tussen het TCI en de verdachte, en met betrekking tot de verstrekking van de deelnemerslijst van de interne overleggen van het Openbaar Ministerie. Het hof begrijpt de verdediging zo, dat een en ander moet worden bezien in het licht van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging ook in de onderhavige strafzaak. Voor de onderbouwing heeft de verdediging verwezen naar hetgeen in de andere zaken hieromtrent naar voren is gebracht.
In het kader van verweren met betrekking tot de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de zaken van de medeverdachten zijn voor wat betreft de verstrekking van genoemde bruto’s en de verstrekking van de deelnemerslijst van de interne overleggen op 9 maart 2020 drie verzoeken gedaan.
Ten eerste is verzocht de bruto’s toe te voegen, waarin de inhoud van gesprekken van medewerkers van TCI en [verdachte] (de verdachte in de onderhavige strafzaak) is vastgelegd.
Het hof maakt onderscheid tussen de informatie verstrekt door [verdachte] (de verdachte in de onderhavige strafzaak) tijdens de zogenoemde fluistergesprekken, waarvan een proces-verbaal van bevindingen is opgemaakt, en gesprekken met medewerkers van TCI, waarvan de inhoud is vastgelegd in de zogeheten bruto’s.
Het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt ter zake van de fluistergesprekken bevindt zich bij de stukken. Verbalisant [verbalisant 1] is op 24 oktober 2016 door de rechter-commissaris gehoord in aanwezigheid van de verdediging, terwijl ook [verdachte] (de verdachte in de onderhavige strafzaak) zelf herhaaldelijk als getuige is gehoord in aanwezigheid van de verdediging. Het hof stelt vast dat van de contacten in het kader van de fluistergesprekken verantwoording is afgelegd in het dossier en tegenover de rechter. Op dit punt is geen sprake van enige inbreuk op de beginselen van een goede procesorde.
Het hof stelt vast dat de raadsheer-commissaris onderzoek heeft verricht naar de achterliggende informatie aanwezig bij TCI over de rol van [verdachte] (de verdachte in de onderhavige strafzaak). [1] De raadsheer-commissaris heeft haar onderzoeksvragen gebaseerd op concrete vragen ingediend door de raadslieden en de reactie daarop van het Openbaar Ministerie. Zij heeft vervolgens de registers van het TCI geraadpleegd, waaronder de zogenoemde bruto’s. Het hof acht de inhoud van dit proces-verbaal hier herhaald en ingelast.
Het hof
wijstdit verzoek
af. De bruto’s, die zich thans niet in het dossier bevinden, zijn mede gelet op het onderzoek van de raadsheer-commissaris waarvan het resultaat is neergelegd in haar proces-verbaal van bevindingen van 10 februari 2020, op zichzelf thans niet relevant voor enige door het hof te nemen beslissing. Zij hebben niet te gelden als (te voegen) processtuk. [2]
Het hof
wijstom dezelfde reden en op dezelfde grond
afhet tweede verzoek gedaan op 9 maart 2020, om ‘uitdraaien van de betreffende systemen waarin normaliter gekeken zou worden’ – teneinde te kunnen toetsen in hoeverre [verdachte] (verdachte in de onderhavige strafzaak) als verdachte of subject geregistreerd stond op het moment dat hij werd aangelopen door TCI - toe te voegen aan het dossier.
De derde onderzoekswens betreft het verzoek nader geïnformeerd te worden over wie er aanwezig waren bij de in hoger beroep gehouden werkoverleggen tussen advocaten-generaal en anderen, en meer in het bijzonder om te worden geïnformeerd over de eventuele aanwezigheid van iemand van het TCI. Het hof acht dit niet noodzakelijk met het oog op de volledigheid van het onderzoek en
wijsthet verzoek
af, nu het zich door het verhandelde ter terechtzitting voldoende ingelicht acht.
Vordering van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, met dien verstande dat dat inclusief de tijd is die de verdachte in voorlopige hechtenis in Argentinië heeft doorgebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
5.
hij
op
een of meertijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 december 2014 te Rotterdam, en/of
's-Gravenzande, althans
(elders
)in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)opzettelijk een ambtenaar, te weten
[medeverdachte 1], in de functie van douaneambtenaar in dienst van de Belastingdienst te Rotterdam,
één of meergift
(en
)en/of belofte
(n
) en/of dienst(en)heeft gedaan,
te weten
(een gift van) EUR 650.000 en/of
(een gift van) EUR 900.000 en/of
(de belofte van) EUR 3.000.000 en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 300 kilo cocaïne in container TRLU1838232 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 3000 kilo cocaïne in container CPSU45171570 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling(en) van (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
verleend en/ofaangeboden en/of gedaan door
[medeverdachte 2] en/of[medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of[verdachte]
en/of een of meer andere perso(o)n(en), althans enige gift en/of belofte heeft gedaan en/of enige dienst heeft verleend en/of aangeboden, zulks
(telkens)met het oogmerk om die [medeverdachte 1] te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen en/of na te laten
(sub 1)en/of
(telkens) ten gevolge en/ofnaar aanleiding van hetgeen door [medeverdachte 1], in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan en/of nagelaten
(sub 2),
te weten het
(telkens)– zakelijk weergegeven -:
-
geven van advies aan verdachte en/of zijn mededader(s) omtrent het organiseren van transporten van containers met daarin cocaïne en/of verdovende middelen en/of
- geven van advies omtrent welke bedrijven het best gebruikt kunnen worden voor
dehettransport van containers met daarin cocaïne
en/of verdovende middelenen/of
- het geven van inzicht aan verdachte en/of zijn mededader(s) in de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) en/of
-
voor verdachte en/of zijn mededader(s) inloggen in de douanesystemen Prisma en/of Douanemanifest om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en) en/of
-
opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
-
doorgeven of (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van verdachte en/of zijn mededader(s) al dan niet gecontroleerd zou gaan worden en/of
-
zodanig markeren van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, dat deze container(s) zonder controle doorgezet wordt/worden en/of
- buiten de controle houden van (een) binnenkomende container(s) met daarin cocaïne
en/of verdovende middelenvan de verdachte en/of zijn mededader(s),
waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
-
verkrijgen en/of hebben en/of behouden van sturende invloed op de manier van controleren van (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570 en/of
-
ongedaan maken van markering(en) van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer TRLU1838232 en/of het nummer CPSU5171570, waardoor die container(s) zonder controle werd(en) vrijgegeven en/of
-
voor verdachte en/of zijn mededader(s) de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan verdachte en/of zijn mededader(s) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld;
en (wetgeving na 1 januari 2015)
hij
op een of meer tijdstippen in de periode van 01 januari 2015 tot en met 17 april 2015 te Rotterdam, en/of
's-Gravenzande, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk een ambtenaar, te weten
[medeverdachte 1], in de functie van douaneambtenaar in dienst van de Belastingdienst te Rotterdam, één of meer gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) heeft gedaan,
te weten
(een gift van) EUR 1.000.000 (zoals op 17 april 2015 contant in de woning van verdachte aan [adres 1] werd aangetroffen) en/of
(een gift van) EUR 29.987,70 (zoals op 27 februari 2015 en 9 maart 2015 door [bedrijf 1] is overgemaakt aan [medeverdachte 1]) en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 400 kilo cocaïne in container ECMU921971 althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling van een geldbedrag ter hoogte van 7,5%, althans een percentage, van de waarde van (ongeveer) 220 kilo cocaïne in (een) container(s) afkomstig uit Panama vervoerd op het schip Hammonia Antofagasta althans een geldbedrag en/of
(de belofte van) betaling(en) van (een) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [verdachte] en/of een of meer andere perso(o)n(en), althans enige gift en/of belofte heeft gedaan en/of enige dienst heeft verleend en/of aangeboden, zulks
(telkens) met het oogmerk om die [medeverdachte 1] te bewegen in zijn bediening iets te doen en/of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door [medeverdachte 1], in zijn bediening is gedaan en/of nagelaten (sub 2),
te weten het (telkens) – zakelijk weergegeven -:
-
geven van advies aan verdachte en/of zijn mededader(s) omtrent het organiseren van transporten van containers met daarin cocaïne en/of verdovende middelen en/of
-
geven van advies omtrent welke bedrijven het best gebruikt kunnen worden voor d transport van containers met daarin cocaïne en/of verdovende middelen en/of
-
voor verdachte en/of zijn mededader(s) inloggen in de douanesystemen Prisma en/of Douanemanifest om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en) en/of
-
opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of
-
doorgeven of (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van verdachte en/of zijn mededader(s) al dan niet gecontroleerd zou gaan worden en/of
-
zodanig markeren van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta, dat deze container(s) zonder controle doorgezet wordt/worden en/of
-
buiten de controle houden van (een) binnenkomende container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of
-
verkrijgen en/of hebben en/of behouden van sturende invloed op de manier van controleren van (een) container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta en/of
-
ongedaan maken van markering(en) van een container(s) met daarin cocaïne en/of verdovende middelen van de verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer ECMU9219717 en/of container(s) op het risicoschip Hammonia Antofagasta, waardoor die container(s) zonder controle werd(en) vrijgegeven en/of
-
voor verdachte en/of zijn mededader(s) de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan verdachte en/of zijn mededader(s) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft betoogd dat de verklaring van [medeverdachte 1] moet worden ‘uitgesloten’ van het bewijs omdat deze verklaring onbetrouwbaar is. Op 19 april 2015 was de strategie enigszins te bekennen en te benadrukken dat sprake was van dwang en bedreigingen. Uit het verhoor van 19 april 2015 blijkt dat [medeverdachte 1] op dat moment denkt dat [verdachte] dood is. Om die reden wilde [medeverdachte 1] [verdachte] de schuld in de schoenen schuiven. Daarnaast vinden de verklaringen van [medeverdachte 1] geen steun in andere bewijsmiddelen, terwijl de andersluidende verklaringen van [verdachte] dat wel vinden, aldus de verdediging.
Het hof verwerpt het verweer.
Het hof acht de voor het bewijs gebruikte verklaringen van [medeverdachte 1] betrouwbaar, omdat die verklaringen consistent zijn en ook steun vinden in ander bewijs. In het bijzonder vinden deze verklaringen steun in opgenomen OVC-gesprekken, afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken, aangetroffen notities en een proces-verbaal van bevindingen van een politie-informant. Deze bewijsmiddelen zijn niet onderhevig aan latere beïnvloeding verband houdend met geruchtenvorming over de verdachte.
Ook vindt de verklaring van [medeverdachte 1] steun in de niet door de verdediging betwiste verklaring van een dochter over het uitgavenpatroon van het gezin van [medeverdachte 1], alsmede in verklaringen van zijn schoonzoon. De schoonzoon heeft verklaard over wat [medeverdachte 1] hem vertelde en over gebeurtenissen die hij, de schoonzoon, zelf heeft meegemaakt en handelingen die hij zelf heeft verricht.
Uit bewijsmiddel 8 blijkt dat [medeverdachte 1] aan de schoonzoon heeft laten doorschemeren dat hij drugszaken met [verdachte], de verdachte, deed. De verklaring van [medeverdachte 1] van 20 april 2015 dat hij PGP-telefoons kreeg van [verdachte] en over het gebruik van PGP-telefoons voor onder meer contact met [verdachte], bewijsmiddel 5, vindt steun in de verklaring van de schoonzoon, die op dit punt uit eigen wetenschap, over door hem zelf verrichte handelingen verklaart, bewijsmiddel 9. Het gebruik van deze telefoons bewijst de heimelijkheid van de onderlinge contacten.
Uit de gebruikte bewijsmiddelen, in onderling verband gezien, blijkt dat die contacten gericht waren op de invoer van verdovende middelen buiten het zicht van de douane en niet op valutahandel.
Voor het overige worden de bewijsverweren weerlegd door de gebruikte bewijsmiddelen. Verweren die zien op processen-verbaal die niet voor het bewijs gebruikt zijn, hoeven niet besproken te worden.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van aan een ambtenaar een gift of belofte doen dan wel een dienst verlenen of aanbieden met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof met de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met een ander, teneinde de invoer van handelshoeveelheden harddrugs in Nederland mogelijk te maken, schuldig gemaakt aan omkoping van een douaneambtenaar. Tegen betaling van aanzienlijke geldbedragen zorgde deze douaneambtenaar ervoor dat containers waarin de verdovende middelen zich bevonden na aankomst en bij afhandeling in de haven in Rotterdam niet werden gecontroleerd.
Met deze omkoping heeft de verdachte de geregelde werking van een orgaan van het staatsgezag, de Douane Nederland, belemmerd. Dit is een ernstig feit. Het was de omgekochte douaneambtenaar die door analyse van alle gegevens de controles op de aanwezigheid van onder meer verdovende middelen in gang kon zetten of kon voorkomen. De verdachte heeft door zijn handelen, louter om er zelf financieel beter van te worden, de integriteit van een overheidsorgaan aangetast en daarmee het vertrouwen dat de burger in het optreden van de douane moet kunnen stellen geschaad.
Naar het oordeel van het hof zijn de corrumperende gedragingen van de verdachte van een zodanige ernst dat daarop niet anders dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden gereageerd.
Het hof ziet geen aanleiding om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan de rechtbank heeft gedaan gezien de grote hoeveelheden verdovende middelen die op deze wijze getracht werden ongecontroleerd het land in te brengen. Het hof neemt daarbij mede in aanmerking dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 februari 2020 eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Tot slot constateert het hof dat de zaak in hoger beroep niet is afgedaan binnen zestien maanden nadat een rechtsmiddel is ingesteld. Het hof stelt vast dat namens de – op dat moment gedetineerde - verdachte en de officier van justitie op 18 juli 2017 hoger beroep is ingesteld en dat het hof eindarrest zal wijzen op 18 mei 2020. Het hof overweegt dat de behandeling van de zaak in hoger beroep weliswaar langer dan zestien maanden heeft geduurd, maar stelt vast dat dit mede het gevolg is geweest van de in de zaken van de medeverdachten gedane onderzoekswensen waarbij de verdediging zich veelal heeft aangesloten. Ter behandeling van deze onderzoekswensen heeft tot driemaal toe een regiezitting plaatsgevonden, waarbij het hof na toewijzing van (een deel van) de verzoeken de zaak meermalen naar het kabinet raadsheer-commissaris heeft moeten verwijzen. Bovendien betreft het een ingewikkelde zaak. Ook dat heeft bijgedragen aan de duur van het proces. Tot slot heeft ook de uitbraak van wat is gaan heten de corona crisis tot vertraging geleid. Dit leidt naar het oordeel van het hof tot de conclusie dat geen sprake is van een schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
Ten aan zien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven paspoort staat vast dat een aantal pagina’s ontbreekt.
Dit voorwerp is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit. Het ongecontroleerde bezit hiervan is – in deze staat – in strijd met de wet.
Het hof zal gelasten dat dit paspoort wordt teruggegeven aan de uitgevende instantie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 47 en 177 (oud) van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Met betrekking tot de plaats waar en de wijze waarop deze straf zal worden ten uitvoer gelegd adviseert het hof:
Het hof beveelt dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in Argentinië bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de uitgevende instantie van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1.00 STK paspoort.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. H.C. Wiersinga en mr. D.M. Thierry, in bijzijn van de griffier mr. K. Elema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 mei 2020.

Voetnoten

1.Zie het proces-verbaal van bevindingen op basis van onderzoek bij het TCI, opgemaakt door de raadsheer-commissaris bij het gerechtshof Den Haag, gedateerd 10 februari 2020.
2.Vgl. Corstens/Borgers & Kooijmans 2018, p. 265-266.