In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van Ledar GmbH tegen IKEA B.V. en Inter IKEA Systems B.V. over vermeende merkinbreuk. Ledar, een Duits bedrijf, stelt dat IKEA inbreuk maakt op haar merkrechten door producten aan te bieden met het teken 'LEDARE', wat in strijd zou zijn met het Uniewoordmerk 'LEDARC' en het internationale merk 'LEDAR'. Ledar vordert een verklaring voor recht dat IKEA inbreuk maakt, een bevel om deze inbreuk te staken, schadevergoeding en veroordeling in proceskosten. In reconventie vordert IKEA de nietigverklaring van de merken van Ledar en stelt dat deze merken beschrijvend zijn en nietig verklaard moeten worden. De rechtbank heeft de procedure geschorst op basis van de artikelen 128 lid 4 en 132 lid 1 van de Uniemerkenverordening (UMVo), omdat er aanhangige procedures bij het EUIPO waren. Ledar is het niet eens met deze schorsing en heeft drie grieven ingediend. Het hof oordeelt dat de schorsing terecht is en dat de grieven van Ledar niet slagen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Ledar in de proceskosten van IKEA in hoger beroep.