ECLI:NL:GHDHA:2021:271
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- A.E. Sutorius-Van Hees
- A.A.F. Donders
- M.A.J. Burgers-Thomassen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van gezamenlijk gezag over minderjarigen in het kader van grensoverschrijdend gedrag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had het hof verzocht om het gezag over de kinderen alleen aan haar toe te kennen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. De vader, verweerder in hoger beroep, had ter zitting verweer gevoerd en stelde dat hij betrokken wilde blijven bij het leven van de kinderen, ondanks het gebrek aan contact sinds 2016. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders sinds hun scheiding in 2010 niet in staat zijn geweest om effectief te communiceren en gezamenlijk beslissingen te nemen over de kinderen. De kinderen hebben herhaaldelijk aangegeven bang te zijn voor hun vader en willen geen contact met hem. Het hof concludeert dat de huidige situatie schadelijk is voor de kinderen en dat er geen verbetering te verwachten is. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank Rotterdam vernietigd en de moeder alleen met het gezag over de kinderen belast. Deze beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, die al geruime tijd klem zitten tussen hun ouders.