ECLI:NL:GHDHA:2021:2864

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
22-000555-21.a
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste betekening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 19 november 2014 was gewezen. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, en er was een beslissing genomen over de vordering van de benadeelde partij. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de terechtzitting in hoger beroep bleek dat de betekening van de dagvaarding aan de verdachte niet correct had plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 36e van het Wetboek van Strafvordering. De dagvaarding was op 14 september 2021 verzonden naar een adres waar de verdachte niet meer woonachtig was, terwijl hij op dat moment ingeschreven stond op een ander adres volgens de Basisregistratie Personen. Hierdoor was de verdachte niet op de terechtzitting verschenen.

Het hof heeft geoordeeld dat de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard dient te worden, omdat de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in het openbaar. De griffier was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000555-21
Parketnummer: 10-690250-13
Datum uitspraak: 3 november 2021
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 19 november 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
adres: [woonadres] te [woonplaats] ([land]).
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep
Ter terechtzitting in hoger beroep van 3 november 2021 is gebleken dat de betekening van de dagvaarding van de verdachte om op die terechtzitting te verschijnen, niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig de voorschriften van artikel 36e van het Wetboek van Strafvordering. De dagvaarding is immers op 14 september 2021 uitgegaan aan de verdachte als wonende te [woonadres] te [woonplaats] ([land]), terwijl volgens een overzicht van de gegevens uit de Basisregistratie Personen van 8 september 2021 de verdachte op die datum ingeschreven stond op het adres [adres 1] te [plaats] ([land]).
Daarom dient die dagvaarding, nu de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, nietig te worden verklaard.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door mr. A.L. Frenkel, mr. F.W. van Lottum en mr. R. van der Hoeven, in bijzijn van de griffier mr. F.A. Janse.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 november 2021.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.