ECLI:NL:GHDHA:2021:319

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
200.290.085/01 A
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op wrakingsverzoek in de Avondklok-zaak

In de zaak tussen Stichting Viruswaarheid.nl en de Staat der Nederlanden, heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 februari 2021 een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van Viruswaarheid. Dit verzoek volgde op een kort geding procedure waarin de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak had gedaan. Viruswaarheid verzocht om wraking van de rechters M.A.F. Tan - de Sonnaville, S.A. Boele en J. van der Helm, met als argumenten onder andere vooringenomenheid van de voorzitter en het weigeren van toegang tot de zittingszaal voor de pers. De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. De voorzitter van de wrakingskamer heeft de argumenten van Viruswaarheid weerlegd, onder andere door te stellen dat de gebruikte naam 'Viruswaanzin' een vergissing was en dat de orde op de zitting correct was gehandhaafd. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer : 200.290.085/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/607056 /KG ZA 21-118
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 16 februari 2021
inzake het verzoek tot wraking gedaan door:
1. Stichting Viruswaarheid.nl,
gevestigd te Rotterdam,
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verzoeker 3],
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
advocaat: mr. G.C.L. van de Corput te Breda.

Het geding

In de kort geding procedure tussen Stichting Viruswaarheid.nl, [verzoeker 2] en [verzoeker 3] (hierna gezamenlijk te noemen: Viruswaarheid) en de Staat der Nederlanden (in het bijzonder het Ministerie van Algemene Zaken alsmede het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Directie Rechtsbestel, Afdeling Rechtspraak & Geschiloplossing en hierna te noemen: de Staat) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag op 16 februari 2021 (hierna: het bestreden vonnis) uitspraak gedaan.
Bij bijzondere spoedappeldagvaarding van 16 februari 2021, tevens houdende een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging als bedoeld in artikel 351 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), heeft de Staat hoger beroep ingesteld tegen het bestreden vonnis.
Op 16 februari 2021 heeft de mondelinge behandeling van de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging als bedoeld in artikel 351 Rv plaatsgevonden. Blijkens de aan de wrakingskamer ter hand gestelde zittingsaantekeningen heeft Viruswaarheid tijdens de mondelinge behandeling wraking verzocht van mrs. M.A.F. Tan - de Sonnaville, S.A. Boele en J. van der Helm.
De wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag (hierna: de wrakingskamer) heeft op 16 februari 2021 het wrakingsverzoek van Viruswaarheid behandeld. Bij de behandeling van het wrakingsverzoek zijn verschenen: aan de zijde van Viruswaarheid [verzoeker 2] en [verzoeker 3] (hierna: [verzoeker 3]), bijgestaan door mr. G.C.L. van de Corput, , namens de Staat mr. R.W. Veldhuis en mr. J. Bootsma, t en mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville. Mr. Boele en mr. Van der Helm zijn niet verschenen.
Direct na de behandeling van het wrakingsverzoek heeft de wrakingskamer uitspraak gedaan. Daarbij zijn de gronden van de beslissing mondeling toegelicht. Aan partijen is meegedeeld dat een uitgewerkte schriftelijke beslissing zou volgen en dat die leidend zou zijn.

Het wrakingsverzoek

1. Aangezien het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het hof ten tijde van de behandeling van het wrakingsverzoek nog niet gereed was, heeft de voorzitter van de wrakingskamer de wrakingsgronden zoals opgenomen in de aan de wrakingskamer ter beschikking gestelde zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling, aan partijen voorgelezen.
2. Viruswaarheid heeft voor het wrakingsverzoek vier gronden aangevoerd, die als volgt kunnen worden samengevat:
i. i) De voorzitter van het hof is vooringenomen omdat zij het nodig heeft gevonden om op dezelfde dag als de uitspraak van de voorzieningenrechter een zitting te bepalen voor de behandeling van de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging. Hierdoor is er onvoldoende voorbereidingstijd geweest. Viruswaarheid wraakt de hele samenstelling van het hof, nu het hof al een oordeel heeft geveld over de spoedeisendheid;
ii) De voorzitter spreekt over Viruswaanzin, terwijl deze naam al lang niet meer wordt gebruikt;
iii) De voorzitter vindt dat [verzoeker 3] zijn mond moet houden en dat de advocaat van Viruswaarheid het woord moet voeren, terwijl uit de wet volgt dat [verzoeker 3] dat ook het woord mag voeren; en
iv) De door Viruswaarheid meegenomen pers is toegang tot de zittingszaal geweigerd.

De reactie van de raadsheren

3. De gewraakte raadsheren berusten niet in de wraking. Mr. Tan-de Sonnaville heeft ter zitting van de wrakingskamer verklaard namens alle gewraakte raadsheren te spreken. De reactie kan als volgt worden samengevat.
4. De gewraakte raadsheren stellen zich op het standpunt dat de door Viruswaarheid aangevoerde gronden geen omstandigheden opleveren die blijk geven van vooringenomenheid. Alleen het verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het kort geding vonnis wordt behandeld. De hoofdzaak wordt niet inhoudelijk behandeld. Dat het verzoek tot schorsing van het kort geding vonnis gelijk op dezelfde dag wordt behandeld is een beslissing van het hof en niet van de voorzitter of van de gewraakte raadsheren gezamenlijk.
Het gebruik van de naam Viruswaanzin tijdens de behandeling was een vergissing, de voorzitter heeft hiervoor haar excuus aangeboden.
[verzoeker 3] heeft de voorzitter geen kans gegeven om te zeggen dat hij uiteraard op enig moment in de gelegenheid zou worden gesteld het woord te voeren en bleef maar doorpraten. Het is de voorzitter die de orde van de zitting bepaalt.
Tot slot hebben de gewraakte raadsheren verklaard dat de door Viruswaarheid meegenomen journalist niet bewust de toegang tot de zittingszaal is geweigerd. Het maximale aantal personen dat in verband met de coronamaatregelen in de zittingszaal aanwezig mocht zijn was nu eenmaal bereikt.

Beoordeling van het wrakingsverzoek

5. Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De rechter wordt volgens vaste jurisprudentie uit hoofde van zijn aanstelling vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Gelet op de aan de wrakingskamer overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is de wrakingskamer van oordeel dat een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid zich niet voordoet. Ook is er geen sprake van dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De wrakingskamer overweegt daartoe als volgt.
6. De procedure waarin het verzoek tot wraking is gedaan, betreft niet de procedure waarin het kort geding vonnis inhoudelijk wordt beoordeeld, maar is gedaan in de procedure waar het verzoek tot schorsing van de directe werking van het kort geding vonnis wordt behandeld. De beoordeling of die laatstgenoemde procedure spoedeisend is, is voorbehouden aan het hof. Het feit dat het hof de schorsingsprocedure in behandeling neemt levert op zichzelf geen grond voor wraking op.
7. De tweede grond (ii) ziet op het feit dat de voorzitter van de kamer verzoeker Viruswaanzin in plaats van Viruswaarheid heeft genoemd. De voorzitter heeft aangegeven dat dit een verspreking betreft, dat zij per ongeluk de oude naam van de stichting heeft gebruikt en heeft daarvoor ook haar excuses aangeboden. Een dergelijke verspreking levert geen vooringenomenheid op.
8. Ten aanzien van de derde grond (iii) die betrekking heeft op de orde op de zitting overweegt de wrakingskamer dat het aan de voorzitter is om die te bepalen. Het gegeven dat de voorzitter eerst via de advocaat de juridische argumenten aan bod wilde laten komen en daarna de betrokkenen aan het woord wilde laten, leidt ook niet tot vooringenomenheid. Dat aan [verzoeker 3] het woord ontnomen zou zijn en dat zou zijn gedreigd met het laten verwijderen uit de zittingszaal levert tegen die achtergrond evenmin vooringenomenheid op.
9. De vierde grond (iv) betreft het toelaten van door Viruswaarheid meegenomen pers. Het is aan de voorzitter te bepalen wie van de pers wordt toegelaten in de zittingszaal, zolang de openbaarheid voldoende gegarandeerd is. Er is een livestream van de NOS en er zitten meerdere (andere) journalisten in de zaal die ook bij de behandeling van het hof aanwezig waren. De beslissing van de voorzitter om de toelating tot deze journalisten te beperken, levert geen grond voor vooringenomenheid op.
10. De wrakingskamer concludeert dat niet is gebleken van de gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. Dit leidt er toe dat het wrakingsverzoek zal worden afgewezen. De wrakingskamer bepaalt dat de procedure zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van indiening van het wrakingsverzoek.

Beslissing

Het hof
- wijst af het verzoek tot wraking van mrs. M.A.F. Tan - de Sonnaville, S.A. Boele en J. van der Helm;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt gezonden aan Viruswaarheid, mrs. M.A.F. Tan - de Sonnaville, S.A. Boele en J. van der Helm en de Staat.
Deze beslissing is gegeven door mrs. E.C. van Veen, D.M. Thierry en O.E.M. Leinarts en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.