Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Beschikking van 16 maart 2021
Verschenen belanghebbende aan de zijde van de [VvE belanghebbende] ,
Het verloop van de procedure
- Het procesdossier van eerste aanleg, waaronder de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 10 juni 2020 (hierna: de bestreden beschikking).
- Het op 9 juli 2020 ingekomen beroepsschrift, met productie 24.
- Het verweerschrift in hoger beroep van de VvE.
- Het verweerschrift in hoger beroep van [belanghebbende] tevens incidenteel hoger beroep, met producties 1 tot en met 5.
- Het verweerschrift in incidenteel hoger beroep van Westend, met als productie een deel van de verleende omgevingsvergunning.
Waar de zaak om gaat
De feiten in hoger beroep
(3.1) In 2015 is een perceel grond aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] , kadastraal bekend sectie [nummer] (hierna: het Terrein) gesplitst in 4 appartementsrechten (A1, A2, A3 en A4) (hierna ook: de hoofdsplitsing). Het appartementsrecht A1 betreft de parkeergarage. De nummers A2, A3 en A4 zijn daarna ondergesplitst in (totaal 24) woonappartementsrechten en vormen een soort woonhofje waar de parkeergarage op uitkomt. Zes woonappartementen (uit A2) zijn op het dak van de bestaande parkeergarage gebouwd en één daarnaast. De aldus gebouwde woningen zijn in 2016-2017 opgeleverd en aan derden verkocht.
(3.2) Westend is eigenaar van appartementsrecht A1 (de parkeergarage). Naast het Terrein ligt een perceel met kantoorpand (hierna ook: het kantoorpand). Achmea is eigenaar van het kantoorpand. Achmea verhuurt haar kantoorpand aan Total, die daarin haar hoofdkantoor heeft. Achmea huurt ten behoeve van personeel van haar huurder Total parkeerplaatsen in de garage van Westend. Achmea verhuurt op haar beurt deze parkeerplaatsen (in onderhuur) aan Total. Tot 2018 gebruikte personeel van Total een deur in de schutting tussen het perceel van Achmea en het Terrein om de parkeergarage te bereiken. Deze deur is toen afgesloten. Sindsdien moeten werknemers van Total ongeveer 360 meter omlopen om de parkeergarage te bereiken.
(3.3) Westend heeft vervolgens plannen ontwikkeld voor een korte toegang tot de parkeergarage vanaf het perceel van het kantoorpand. De VvE is hier niet bij betrokken geweest. Onderdeel van de plannen is de plaatsing van een nieuwe deur in de (onder het maaiveld liggende) zijwand van de parkeergarage. De betreffende werknemers kunnen deze deur bereiken via een op het perceel van het kantoorpand aan te leggen trap vanaf het maaiveld naar beneden. Catsheuvel B.V. (een aan Westend gelieerde vennootschap) heeft hiervoor een omgevingsvergunning aangevraagd.
(3.4) De plannen voor de nieuwe deur zijn vervolgens bij de VvE bekend geworden en op de agenda van de VvE-vergadering gezet. De VvE-vergadering heeft op 11 november 2019 geweigerd om toestemming te verlenen om de nieuwe deur aan te leggen (hierna: het Besluit). De omgevingsvergunning voor de aanleg van de nieuwe deur is aanvankelijk verleend, maar na bezwaar ingetrokken omdat niet aannemelijk is dat de bouw zal worden verwezenlijkt wegens het ontbreken van toestemming van de VvE. Hiertegen is door Westend beroep ingesteld bij de rechtbank.
(3.5) In artikel 16 van de akte van de hoofdsplitsing is bepaald dat de VvE het beheer voert over (en zorgt voor het onderhoud van) gemeenschappelijke gedeelten en zaken. In artikel 17 is bepaald dat tot de gemeenschappelijke zaken onder meer worden gerekend: de grond en het binnenterrein met toegangsweg, het toegangshek en de technische installatie daarbij, de fundering en het geraamte van de parkeergarage. In artikel 22 lid 3 is bepaald dat de appartementseigenaar/-gebruiker zonder toestemming van de VvE-vergadering geen veranderingen mag aanbrengen aan de gemeenschappelijke gedeelten. Op grond van artikel 23 kan die toestemming niet worden verleend indien de hechtheid van het gebouw door de verandering in gevaar kan worden gebracht. Blijkens artikel 9 van de akte hoofdsplitsing in samenhang met artikel 5:112 BW komen de (onderhouds)kosten aan de gemeenschappelijke delen voor rekening van de gezamenlijke eigenaars.
De procedure in eerste aanleg
De procedure in hoger beroep
Beoordeling van het hoger beroep
Uitgangspunten
exclusief gebruiksrechttot de parkeergarage. Hij heeft samen met de overige appartementseigenaren
een aandeelin de eigendom van de gebouwen en de grond die bij de splitsing zijn betrokken. Dit uit zich ook in de splitsingsakte, waarin is aangegeven welke gedeelten van het gebouw of de grond bestemd zijn als afzonderlijk geheel te worden gebruikt (en dus privé zijn) en welke delen gemeenschappelijk zijn (dit laatste in artikel 17).
De totstandkoming van het Besluit
De inhoud van het Besluit
De stellingen van de VvE (inclusief [belanghebbende] )
1) De constructieve en bouwkundige veiligheid is niet gewaarborgd. Het gaat immers om een deur die aangelegd moet worden in de constructie van de parkeergarage/tevens fundering voor de woningen die op de garage zijn gebouwd.
2) Er is risico op geluidsoverlast door de open- en dichtgaande/klappende deur. Ook dichtklappende autodeuren met rubberen profielen worden in de woningen erboven gehoord; dus zeker het gebruik van een deur in de fundering onder woningen, waardoor contactgeluid zal worden veroorzaakt.
3) Schade áan en onderhoud ván de gemeenschappelijke delen moet door (de leden van) de VvE worden gedragen. Met de kans op schade (zeker op langere termijn) en onderhoudskosten moet rekening worden gehouden.
4) De VvE heeft het beheer over de gemeenschappelijke delen, dus ook het beheer over de toegang tot het Terrein. Uiteraard zal de VvE toestaan dat de parkeerplaatsen worden gebruikt door derden (personeel van Total), maar met de geplande nieuwe deur krijgt Westend exclusief die bevoegdheid. Dat is niet de bedoeling.
De beoordeling door het hof
1) de constructieve en bouwkundige veiligheidIn dit stadium kan het hof, mede door de te late verstrekking van constructieve gegevens over de veiligheid onvoldoende met zekerheid zeggen. Wél wil het hof veronderstellenderwijs aannemen dat de cijfermatige onderbouwing (in prod 26) in combinatie met de toelichting van Ir. Mooiman bij de mondelinge behandeling, een deugdelijke analyse oplevert van de krachten die op een te bouwen deur komen te rusten en met welke middelen (een balk van een bepaalde sterkte) deze krachten moeten worden weerstaan. In zoverre gaat het hof er (voor de discussie) vanuit dat het mogelijk moet zijn om een voldoende veilige deur aan te leggen. Toch is niet helemaal uit te sluiten dat in de (verre) toekomst problemen kunnen komen, dan wel onderhoudskosten kunnen ontstaan, zoals de VvE en [belanghebbende] aangeven. Dit komt dan ‘op het bordje’ van de VvE te liggen. Ofwel de VvE moet dit zelf oplossen/ betalen (omdat het om een gemeenschappelijke muur gaat) ofwel de VvE moet verhaal zien te halen op Westend. Zeker als hier lange tijd overheen gaat is het de vraag of dit lukt. Het zal dan in zo’n (weliswaar theoretisch) geval mogelijk gedoe geven. Overigens wijst het hof voor de volledigheid op het bepaalde in artikel 23 van de splitsingsakte van de hoofdsplitsing.
2) De kans op geluidsoverlastAan Westend moet worden toegegeven dat de door haar voorgestelde maatregelen naar verwachting zullen helpen om een aanzienlijk deel van de geluidsoverlast te voorkomen. Hoe het zit wanneer de rubbers en systemen verouderen, zal hierna aan de orde komen.
3) De mogelijke kosten voor de gezamenlijke VvE-leden (bij schade of onderhoud)Bij de punten 1 en 2 is besproken dat de kans op constructieve problemen of geluidsoverlast op korte termijn gering lijkt. Echter, hoe eventuele schade en onderhoud (op langere termijn) zullen worden geregeld, is niet duidelijk. De VvE heeft met juistheid betoogd dat dit volgens de splitsingsakte voor rekening komt van de gezamenlijke eigenaren. Hierbij dringt zich de vraag op waarom de gezamenlijke VvE-eigenaren deze last op zich zouden nemen. Deze kwestie wordt niet opgelost door de suggestie van Westend bij de mondelinge behandeling dat het hof dan maar voorwaarden aan zijn toestemming moet verbinden.
4)De toegangspasjesAnders dan Westend lijkt te stellen is Westend geen eigenaar van de parkeergarage in die zin dat ze niet de volle eigendom heeft van de garage. Zij heeft wel een ‘exclusief gebruiksrecht’ van de garage (zoals ook de appartementseigenaren van de woningen een exclusief gebruiksrecht van hun woning hebben), maar het geraamte en de fundering van de parkeergarage zijn gemeenschappelijk. Het hof heeft dit uitgelegd in overwegingen 8 tot en met 10. Deze wettelijke regeling heeft tot gevolg dat Westend met ‘haar parkeergarage’ niet kan doen en laten wat ze wil. Westend moet zich als appartementseigenaar (en VvE-lid) aan de hiervoor geldende regels houden. Deze regels houden in dat de VvE het beheer heeft over de gemeenschappelijke gedeelten, zodat het niet aan Westend is om alléén te bepalen wie het (gemeenschappelijke) Terrein mogen betreden. Omdat Westend met haar pasjessysteem exclusief wil bepalen wie via de nieuwe deur haar parkeergarage mag betreden, bepaalt ze daarmee in feite dat deze gebruikers/huurders ook (via de parkeergarage) het gemeenschappelijke Terrein mogen betreden. Dat is niet de bedoeling. Het systeem is omgekeerd. De VvE (die zich overigens ook volgens de regels van redelijkheid en billijkheid jegens Westend moet gedragen) bepaalt (via een nog te bouwen toegangshek) wie toegang tot het Terrein hebben, maar mag vervolgens redelijke verzoeken van Westend om huurders van de parkeergarage toegang te verlenen niet weigeren.
Slotsom
Beslissing
- bekrachtigt de bestreden beschikking, met uitzondering van de beslissing over de proceskosten;
- veroordeelt Westend in de kosten van [belanghebbende] in de procedure bij de kantonrechter, tot op 10 juni 2020 begroot op € 480 aan salaris van de gemachtigde van [belanghebbende] ;
- veroordeelt Westend hoofdelijk in de kosten in hoger beroep, tot zover aan de zijde van de VvE begroot op € 760 aan griffierecht en op € 2.228 aan salaris van de advocaat en aan de zijde van [belanghebbende] begroot op € 2.228 aan salaris van de advocaat;
- verklaart deze beschikking ten aanzien van de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;