ECLI:NL:GHDHA:2022:1046
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake echtscheiding en benadeling van de gemeenschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een echtscheiding tussen twee partijen, hier aangeduid als de vrouw en de man. De vrouw had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin de echtscheiding was uitgesproken en een verzoek van de vrouw om een bedrag van € 9.468,10 van de man te ontvangen, was afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 8 juli 2021 is ontbonden en dat zij gezamenlijk het gezag hebben over hun minderjarige kind. De vrouw stelde dat de man de gemeenschap had benadeeld door een bedrag van de netto-verkoopopbrengst van de echtelijke woning zonder haar toestemming aan zijn vader over te maken. Het hof oordeelde dat de man inderdaad de gemeenschap had benadeeld door deze overboeking, en dat de vrouw recht had op vergoeding van de helft van het bedrag, zijnde € 9.468,10. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de man veroordeeld tot betaling aan de vrouw. Daarnaast heeft het hof het verzoek van de man om een zorgregeling voor de minderjarige afgewimpeld, omdat partijen al in goed overleg afspraken maakten over de zorg voor hun kind. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.