Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
[naam] zijn geboren:
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar drie minderjarige kinderen. De rechtbank had eerder besloten het gezag van de moeder te beëindigen, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd. Het hof oordeelt dat de beëindiging van het gezag niet noodzakelijk is in het belang van de minderjarigen. De moeder is, ondanks de uithuisplaatsingen, altijd een stabiele factor in het leven van de kinderen geweest en zij hechten veel waarde aan haar rol als gezaghebbende ouder. Het hof heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen de moeder, de hulpverlening en de gecertificeerde instelling goed verloopt en dat er geen aanwijzingen zijn dat de moeder gezagsbeslissingen frustreert. De minderjarigen hebben ook aangegeven dat zij het fijn vinden bij hun moeder en dat zij willen dat zij haar gezag behoudt. Het hof concludeert dat de belangen van de minderjarigen niet vereisen dat het gezag van de moeder wordt beëindigd en herstelt haar gezag. De beslissing van de rechtbank wordt vernietigd en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het gezag van de moeder te beëindigen wordt afgewezen.