ECLI:NL:GHDHA:2022:2067
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- T.J. Sleeswijk Visser
- J.A. van Dorp
- R. van der Hoeven
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie na overlijden vennoot van V.O.F.
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Rotterdam, dat op 24 juni 2021 was gewezen. De zaak betreft de V.O.F. [naam VOF], die na het overlijden van vennoot [naam vennoot] op [datum van overlijden] van rechtswege is ontbonden. Dit overlijden is vastgesteld door een akte van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Roosendaal, opgemaakt op 11 februari 2022. Het vof-contract bevatte geen voortzettingsbeding, waardoor de vennootschap niet kon voortbestaan. De zoon van de overleden vennoot, die als enig erfgenaam is aangemerkt, heeft alle activiteiten van de vennootschap, inclusief baten en lasten, overgenomen in zijn eenmanszaak. Het hof oordeelt dat er in dit specifieke geval geen redelijk strafvorderlijk belang meer is gediend met de vervolging van de V.O.F. Het openbaar ministerie wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de V.O.F. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, waarbij het openbaar ministerie ter zake van de tenlastegelegde feiten in de zaken met parketnummer 10-994572-18 en 10-997515-16 niet-ontvankelijk wordt verklaard.