ECLI:NL:GHDHA:2022:3001

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2022
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
22-001471-21
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van vonnis in hoger beroep inzake rijden met ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De tenlastelegging betrof het feit dat de verdachte op 17 april 2020 in 's-Gravenhage een motorrijtuig bestuurde terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de eerste rechter zou worden bevestigd. Het hof heeft echter geoordeeld dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld, maar heeft het vonnis vernietigd voor wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan. Het hof heeft de straf opnieuw vastgesteld op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, wat in zijn nadeel heeft meegewogen. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van eerdere straffen gelast, omdat de verdachte de voorwaarden niet had nageleefd. Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van de niet-tenuitgevoerd gebleven straffen gegrond verklaard en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in een andere vordering tot tenuitvoerlegging. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

Rolnummers: 22-001471-21 en 22-002967-18 (TUL)
Parketnummers: 96-165638-20, 96-172985-18 (TUL) en
09-818108-18 (TUL)
Datum uitspraak: 24 januari 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 10 mei 2021 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1995,
BRP-adres: [woonadres] [geboorteplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, waarvan 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Tevens is beslist omtrent de vorderingen tenuitvoerlegging als nader in het vonnis vermeld.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 april 2020 te 's-Gravenhage terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, hoefkade, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft gereden terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd en dit rijbewijs nog niet aan hem was teruggegeven. Door aldus te handelen heeft de verdachte ervan blijk gegeven door het openbaar gezag ten behoeve van de verkeersveiligheid getroffen maatregelen te negeren en heeft hij zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer miskend.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare, waaronder soortgelijke, feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 96-172985-18
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank
's-Gravenhage van 12 september 2019 onder parketnummer 96-172985-18 is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 250 euro subsidiair 5 dagen hechtenis, met bevel dat die geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Vordering tenuitvoerlegging rolnummer 22-002967-18
Bij arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage van
14 januari 2019 onder rolnummer 22-002967-18 is de verdachte veroordeeld tot 9 maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, met bevel dat die ontzegging van de rijbevoegdheid niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van drie jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging
gelasten.
Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 09-818108-18
Het openbaar ministerie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09-818108-18, nu deze vordering reeds op
10 maart 2020 ten uitvoer is gelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 12 september 2019, parketnummer 96-172985-18, te weten van:
een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage van 14 januari 2019, parketnummer
22-002967-18, te weten van:
ontzegging van de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer
09-818108-18.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,
mr. V.M. de Winkel en mr. H.W. Samson-Geerlings, in bijzijn van de griffier mr. E.G. Ouwens.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 januari 2022.
mr. H.C. Plugge en mr. H.W. Samson-Geerlings zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.