1. Sorteerinrichting voor bol- en/of knolgewassen, voorzien van eerste zeefmiddelen die zijn voorzien van eerste doorlaatopeningen, waarbij eerste zeefmiddelen zijn voorzien van onderafvoermiddelen aan de onderzijde van de eerste zeefmiddelen, waarbij watertransportmiddelen zijn voorzien voor het tijdens gebruik over en/of door de eerste zeefmiddelen voeren van de bol- en/of knolgewassen, in de richting van tenminste de onderafvoermiddelen.
2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, waarbij tweede zeefmiddelen zijn voorzien met tweede doorlaatopeningen die in tenminste één richting smaller zijn dan de eerste doorlaatopeningen.
3. Sorteerinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij een wateropvang en wateraandrijfmiddelen zijn voorzien voor het circuleren van het water.
4. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de watertransportmiddelen een bak omvatten, voor het aanvoeren van water en/of de gewassen aan de eerste zeefmiddelen.
5. Sorteerinrichting volgens conclusie 4, waarbij de bak een trechter omvat.
6. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zeefmiddelen in hoofdzaak evenwijdige rollen omvatten.
7. Sorteerinrichting volgens conclusie 6, waarbij de zeefmiddelen zijn voorzien van aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de rollen in een gelijke richting.
8. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij meerdere zeefmiddelen zijn voorzien met in waterstroomrichting in tenminste één afmeting, in het bijzonder in breedte, afnemende doorlaatopeningen voor het sorteren van bol- en/of knolgewassen.
9. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de sorteer inrichting is voorzien van achterafvoermiddelen aan een achterzijde van de zeefmiddelen.
10. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zeefmiddelen een ten opzichte van elkaar ongeveer gelijk oppervlak van de doorlaatopeningen hebben.
11. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een watertoevoer is voorzien.
12. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij restmateriaalafvoermiddelen zijn voorzien aan tenminste de onderzijde en/of achterzijde van achterste onderafvoermiddelen.
13. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij snijmiddelen zijn voorzien bij tenminste de onderzijde van de zeefmiddelen, bij voorkeur bij de achterzijde van de zeefmiddelen.
14. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zeefmiddelen een spijlenband omvatten.
15. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zeefmiddelen draaibare, in hoofdzaak evenwijdige, spiraalvormen omvatten.
16. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij wielen en/of koppelmiddelen zijn voorzien voor koppeling met vervoersmiddelen.
17. Sorteerinrichting volgens conclusie 3, waarbij de wateraandrijfmiddelen nabij de wateropvang zijn voorzien.
18. Sorteerinrichting volgens conclusie 17, waarbij een schroef van de wateraandrijfmiddelen vanuit stromingsrichting gezien ongeveer in of nabij het einde van de wateropvang is voorzien.
19. Sorteerinrichting volgens conclusie 6, waarbij slechts nabij één uiteinde van een rol tenminste één lager is voorzien.
20. Sorteerinrichting volgens conclusie 10, waarbij bij zeefmiddelen met een kleinere breedte van de doorlaatopeningen dan de breedte van de doorlaatopeningen van andere zeefmiddelen, meer doorlaatopeningen zijn voorzien dan bij de andere zeefmiddelen.
21. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij nagenoeg trillingsloze zeefmiddelen zijn voorzien.
22. Werkwijze voor het sorteren van bol- en/of knolgewassen, waarbij de bol- en/of knolgewassen met behulp van stromend water worden getransporteerd en met zeefmiddelen worden gezeefd en waarbij een eerste deel van de bol- en/of knolgewassen langs een bovenzijde van de zeefmiddelen wordt afgevoerd en een tweede deel van de bol- en/of knolgewassen door de zeefmiddelen wordt gevoerd.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij een deel van genoemd tweede deel van de bol- en/of knolgewassen door tweede zeefmiddelen wordt gevoerd met behulp van het stromend water.
24. Werkwijze volgens conclusie 22 of 23, waarbij restmateriaal door de eerste en/of tweede zeefmiddelen wordt gevoerd met behulp van het stromend water.
25. Werkwijze volgens een der conclusies 22 – 24, waarbij de bol- en/of knolgewassen met behulp van het stromend water worden aangevoerd.
26. Werkwijze volgens een der conclusies 22 – 25, waarbij het stromend water wordt rondgepompt.
27. Werkwijze volgens een der conclusies 22 – 26, waarbij restmateriaal continu wordt afgevoerd.
28. Werkwijze volgens een der conclusies 22 – 27, waarbij wortels van de bol- en/of knolgewassen vlak na en/of tijdens het zeven worden afgesneden.