ECLI:NL:GHDHA:2022:852

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
22-001306-20.a
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van het Gerechtshof Den Haag inzake medeplichtigheid aan gijzeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden voor het meer subsidiair tenlastegelegde. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De zaak betreft de medeplichtigheid aan de gijzeling van [slachtoffer 1], die van 22 tot en met 24 juli 2019 in de woning van de verdachte werd vastgehouden. De verdachte heeft zijn woning ter beschikking gesteld voor de gijzeling en was aanwezig als bewaker. Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn drugsgebruik, voldoende zeggenschap had over zijn woning en actief betrokken was bij de gijzeling. De vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], tot schadevergoeding werd gedeeltelijk toegewezen. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om een bedrag van € 963,50 te betalen aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001306-20
Parketnummer: 09-842259-19
Datum uitspraak: 13 mei 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 20 mei 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats]([geboorteland]) op [geboortedatum],
adres: [woonadres] te [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het meer subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn beslissingen genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en de inbeslaggenomen goederen. Tot slot is het geschorste bevel gevangenhouding van de verdachte opgeheven.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 te 's-Gravenhage en/of te Soest, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 2], te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten een hoeveelheid geld (250.000 euro althans 40.000 euro althans een groot geldbedrag) aan verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven, door:
- die [slachtoffer 1] met een smoes (op de bestuurdersstoel) van zijn, [slachtoffer 1]'s, auto (een [auto 1] met kenteken [kenteken]) te laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] bij de nek te pakken en/of in een nekklem vast te pakken en/of een knietje in zijn ribbenkast te geven en/of enkele vuistslagen tegen zijn hoofd te geven en/of
- die [slachtoffer 1] op de achterbank van zijn auto te trekken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] in zijn auto te vervoeren en/of te beletten om zijn auto te verlaten en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] af te pakken en/of
- die [slachtoffer 1] uit zijn auto te sleuren en/of (vervolgens) in een andere auto (een[auto 2]) te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto te vervoeren en/of te beletten om die auto te verlaten en/of
- een hard voorwerp (mogelijk een vuurwapen) in/tegen de rug van [slachtoffer 1] te duwen en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] te bedekken met een shirt en/of naar beneden te duwen, zodat hij niks kon zien en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij moest betalen anders zou hij niet meer thuis komen en/of - die [slachtoffer 1] naar een woning (gelegen aan de [adres] in [plaats]) te brengen en/of hem (vervolgens) te beletten die woning te verlaten en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat als hij niet zou betalen er doden zouden vallen en/of andere dreigende en/of intimiderende woorden te uiten en/of
- telefonisch contact met [slachtoffer 2] op te nemen en/of die [slachtoffer 2] mede te delen dat er een geldbedrag betaald moest worden en/of
- die [slachtoffer 2] mede te delen dat zijn broer [slachtoffer 1] niet zal worden losgelaten tenzij er een geldbedrag wordt betaald, althans woorden van gelijke aard of strekking;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 te 's-Gravenhage en/of te Soest, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] met een smoes (op de bestuurdersstoel) van zijn, [slachtoffer 1]'s,
auto (een [auto 1]met kenteken[kenteken]) te laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] bij de nek te pakken en/of in een nekklem vast te pakken en/of een knietje in zijn ribbenkast te geven en/of enkele vuistslagen tegen zijn hoofd te geven en/of
- die [slachtoffer 1] op de achterbank van zijn auto te trekken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] in zijn auto te vervoeren en/of te beletten om zijn auto te verlaten en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] af te pakken en/of
- die [slachtoffer 1] uit zijn auto te sleuren en/of (vervolgens) in een andere auto (een[auto 2]) te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto te vervoeren en/of te beletten om die auto te verlaten en/of
- een hard voorwerp (mogelijk een vuurwapen) in/tegen de rug van [slachtoffer 1] te duwen en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] te bedekken met een shirt en/of naar beneden te duwen, zodat hij niks kon zien en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij moest betalen anders zou hij niet meer thuis komen en/of
- die [slachtoffer 1] naar een woning (gelegen aan de [adres] in [plaats]) te brengen en/of hem (vervolgens) te beletten die woning te verlaten en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat als hij niet zou betalen er doden zouden vallen en/of andere dreigende en/of intimiderende woorden te uiten;
Meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]en/of [medeverdachte 3]en/of één of meer andere(n) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 te 's-Gravenhage en/of te Soest, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 2], te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten een hoeveelheid geld (250.000 euro althans 40.000 euro althans een groot geldbedrag) aan verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven, door:
- die [slachtoffer 1] met een smoes (op de bestuurdersstoel) van zijn, [slachtoffer 1]'s, auto (een [auto 1] met kenteken [kenteken]) te laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] bij de nek te pakken en/of in een nekklem vast te pakken en/of een knietje in zijn ribbenkast te geven en/of enkele vuistslagen tegen zijn hoofd te geven en/of
- die [slachtoffer 1] op de achterbank van zijn auto te trekken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] in zijn auto te vervoeren en/of te beletten om zijn auto te verlaten en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] af te pakken en/of
- die [slachtoffer 1] uit zijn auto te sleuren en/of (vervolgens) in een andere auto (een [auto 2]) te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto te vervoeren en/of te beletten om die auto te verlaten en/of
- een hard voorwerp (mogelijk een vuurwapen) in/tegen de rug van [slachtoffer 1] te duwen en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] te bedekken met een shirt en/of naar beneden te duwen, zodat hij niks kon zien en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij moest betalen anders zou hij niet meer thuis komen en/of
- die [slachtoffer 1] naar een woning (gelegen aan de [adres] in[plaats]) te brengen en/of hem (vervolgens) te beletten die woning te verlaten en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat als hij niet zou betalen er doden zouden vallen en/of andere dreigende en/of intimiderende woorden te uiten en/of
- telefonisch contact met [slachtoffer 2] op te nemen en/of die [slachtoffer 2] mede te delen dat er een geldbedrag betaald moest worden en/of
- die [slachtoffer 2] mede te delen dat zijn broer [slachtoffer 1] niet zal worden losgelaten tenzij er een geldbedrag wordt betaald, althans woorden van gelijke aard of strekking,
bij/tot het plegen van welk misdrijf hij op een of meer tijdstippen in de periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 te Soest opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door zijn woning (gelegen aan de
[adres] in[plaats]) ter beschikking te stellen om die [slachtoffer 1] van zijn vrijheid te beroven en/of door in de woning aanwezig te zijn;
Meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]en/of één of meer andere(n) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 te 's-Gravenhage en/of te Soest, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die [slachtoffer 1] met een smoes (op de bestuurdersstoel) van zijn, [slachtoffer 1]'s, auto (een [auto 1] met kenteken [kenteken]) te laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] bij de nek te pakken en/of in een nekklem vast te pakken en/of een knietje in zijn ribbenkast te geven en/of enkele vuistslagen tegen zijn hoofd te geven en/of
- die [slachtoffer 1] op de achterbank van zijn auto te trekken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] in zijn auto te vervoeren en/of te beletten om zijn auto te verlaten en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] af te pakken en/of
- die [slachtoffer 1] uit zijn auto te sleuren en/of (vervolgens) in een andere auto (een [auto 2]) te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto te vervoeren en/of te beletten om die auto te verlaten en/of
- een hard voorwerp (mogelijk een vuurwapen) in/tegen de rug van [slachtoffer 1] te duwen en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] te bedekken met een shirt en/of naar beneden te duwen, zodat hij niks kon zien en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij moest betalen anders zou hij niet meer thuis komen en/of
- die [slachtoffer 1] naar een woning (gelegen aan de [adres]] in[plaats]) te brengen en/of hem (vervolgens) te beletten die woning te verlaten en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat als hij niet zou betalen er doden zouden vallen en/of andere dreigende en/of intimiderende woorden te uiten en/of
bij/tot het plegen van welk misdrijf hij op een of meer tijdstippen in de periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 te Soest opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door zijn woning (gelegen aan de
[adres]] in [plaats]) ter beschikking te stellen om die [slachtoffer 1] van zijn vrijheid te beroven en/of door in de woning aanwezig te zijn.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met uitzondering van de aan de verdachte opgelegde straf, en dat de verdachte ter zake van het meer subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1 en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3]en
/oféén of meer ander
(e(n)
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019
te 's- Gravenhage en/ofte Soest,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft/hebben
beroofd en/ofberoofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 2], te dwingen iets te doen
of niet te doen, te weten een hoeveelheid geld
(250.000 euro althans 40.000 euro althans een groot geldbedrag)aan verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven, door:
- die [slachtoffer 1] met een smoes (op de bestuurdersstoel) van zijn, [slachtoffer 1]'s, auto (een [auto 1] met kenteken[kenteken]) te laten plaatsnemen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] bij de nek te pakken en/of in een nekklem vast te pakken en/of een knietje in zijn ribbenkast te geven en/of enkele vuistslagen tegen zijn hoofd te geven en/of
- die [slachtoffer 1] op de achterbank van zijn auto te trekken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] in zijn auto te vervoeren en/of te beletten om zijn auto te verlaten en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 1] af te pakken en/of
- die [slachtoffer 1] uit zijn auto te sleuren en/of (vervolgens) in een andere auto (een [auto 2]) te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto te vervoeren en/of te beletten om die auto te verlaten en/of
- een hard voorwerp (mogelijk een vuurwapen) in/tegen de rug van [slachtoffer 1] te duwen en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] te bedekken met een shirt en/of naar beneden te duwen, zodat hij niks kon zien en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij moest betalen anders zou hij niet meer thuis komen en/ofdie [slachtoffer 1]
te belettennaareen woning (gelegen aan
het[adres] in[plaats])
te brengen en/of hem (vervolgens) te beletten die woningte verlaten en
/of-
(meermalen
)tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat als hij niet zou betalen er doden zouden vallen en
/of andere dreigende en/of intimiderende woorden te uiten en/of
- telefonisch contact met [slachtoffer 2] op te nemen en
/ofdie [slachtoffer 2] mede te delen dat er een geldbedrag betaald moest worden en
/of
- die [slachtoffer 2] mede te delen dat zijn broer [slachtoffer 1] niet zal worden losgelaten tenzij er een geldbedrag wordt betaald,
althans woorden van gelijke aard of strekking,
bij
/tothet plegen van welk misdrijf hij o
p een of meer tijdstippenin de periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 te Soest opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofopzettelijk gelegenheid
, middelen of inlichtingenheeft verschaft door zijn woning (gelegen aan
het[adres] in [plaats]) ter beschikking te stellen om die [slachtoffer 1] van zijn vrijheid
beroofd te houdente berovenen
/ofdoor in de woning aanwezig te zijn.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde. De raadsman heeft, voor zover in het licht van het bewezenverklaarde van belang, – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij de gijzeling. De verdachte verkeerde in de periode waarin de aangever [slachtoffer 1] zich in zijn woning bevond constant onder invloed van drugs en was in feite ‘afwezig’. De woning van de verdachte is door de medeverdachten gebruikt om de aangever vast te houden, zonder dat de verdachte die woning daartoe ter beschikking heeft gesteld en zonder dat hij heeft beseft wat er zich in zijn woning afspeelde.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen blijkt van de navolgende feitelijke gang van zaken.
[slachtoffer 1] (hierna: de aangever) is in de vroege avond van maandag 22 juli 2019 door een aantal mannen ontvoerd. Hij is in zijn eigen auto meegenomen en in Benthuizen in de auto van de medeverdachte [medeverdachte 2]geplaatst. Vervolgens is de aangever overgebracht naar een woning gelegen aan het [adres]te [plaats] – de woning van de verdachte - waar hij tot en met woensdag 24 juli 2019 is vastgehouden en bedreigd. De broer van de aangever werd gedurende de vrijheidsberoving meermalen, onder meer vanuit de woning van de verdachte, telefonisch onder druk gezet om losgeld te betalen. Pas na het betalen van het losgeld, zou de aangever worden vrijgelaten. Op 24 juli 2019 is de aangever door medeverdachte [medeverdachte 3] meegenomen naar zijn eigen huis in Den Haag, alwaar de politie een einde heeft gemaakt aan de situatie.
De verdachte verkeerde op 22 juli 2019 naar zijn eigen zeggen onder invloed van drugs en hij zou, ook volgens de verklaring van de aangever, gedurende de twee daaropvolgende dagen eveneens drugs gebruikt hebben. Ook als daarvan wordt uitgegaan, doet dat naar het oordeel van het hof niet af aan de betrokkenheid van de verdachte bij de gijzeling. Dit volgt uit de aan de bewijsmiddelen ontleende feitelijke vaststellingen, in het bijzonder de navolgende.
De verdachte, zo heeft hij bij de politie verklaard, is en was ook in de bewezenverklaarde periode woonachtig aan het [adres] te [plaats]. Hij woont daar in zijn eentje. Buiten de verdachte beschikt alleen een vriend die verderop woont over een reservesleutel van de woning. Zonder verdachtes toestemming mag niemand zijn woning binnenkomen.
De verdachte was thuis toen onder meer de medeverdachten zich met de aangever bij de woning meldden. De aangever kwam volgens de verklaring van de verdachte op maandagavond 22 juli binnen, met een paar andere jongens. Ook weet de verdachte aan de hand van foto’s van medeverdachten die hem door de politie getoond worden, in een aantal gevallen te verklaren wie er bij hem in huis waren, wanneer en hoe lang – over één van de medeverdachten zegt hij: “Toen ik in slaap viel was hij daar nog. Toen ik wakker werd, was hij er niet meer.” Verder heeft hij over één van de medeverdachten verklaard dat hij aan diens accent hoorde dat het geen Nederlander was. De verdachte heeft voorts verklaard dat de aangever zich steeds in de woonkamer bevond, op een stoel, en dat hij hem soms zag liggen op een bed achter die stoel, waarbij de verdachte een schets van de situatie heeft getekend. Ook heeft de verdachte de aangever en een medeverdachte achter de computer in zijn woonkamer zien zitten en horen praten over computers en auto’s, over een “Mercedes of zo”. De verdachte heeft verder gezien dat de verdachte water zat te drinken en te eten en dat hij niet zou hebben gerookt. Al die tijd zat de verdachte in de woonkamer op de bank, heeft hij onder meer televisie gekeken, en sliep hij voor de televisie, aldus nog steeds zijn eigen verklaring. De verdachte heeft in die twee dagen op enig moment kort de woning verlaten om vuilnis weg te gooien, zo blijkt nog uit zijn eigen verklaring en uit de zich in het dossier bevindende camerabeelden.
De aangever heeft over de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3]verklaard dat zij met hem in de woning verbleven en dat zij waren aangesteld als een soort oppassers en bewakers. Voorts deden de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3]uitspraken in de zin van dat hij “moest betalen aan de twee mannen, dat (hij) het moest regelen en dat dat het beste was voor iedereen.” De verdachte zou tegen hem hebben gezegd dat hij moest meewerken want dat zou het beste zijn voor iedereen. Hetgeen zij zeiden, was volgens de aangever ondersteunend aan hetgeen twee andere actief bij de gijzeling betrokken medeverdachten zeiden. Op enig moment zou de verdachte, even als de medeverdachte[medeverdachte 3], volgens de aangever boos zijn geworden “omdat het langer duurde dan verwacht.” Na verloop van tijd bleef de aangever in de woning over met de verdachte en medeverdachte[medeverdachte 3]. Laatstgenoemde heeft toen een aantal telefoongesprekken gevoerd met de broer van de aangever om tot betaling van losgeld te komen, aldus de aangever, in bijzijn van de aangever en de verdachte, zo volgt uit de zich in het dossier bevindende weergave van de in dit kader relevante tapgesprekken.
Het hof stelt vast dat de stelling dat de verdachte, die in de bewezenverklaarde periode kennelijk onder invloed was van drugs, ‘afwezig was’ en niet besefte wat er gebeurde, zijn weerlegging vindt in het voorgaande. Het hof concludeert dat de verdachte zeggenschap had over zijn woning, dat hij die woning ter beschikking heeft gesteld om de aangever van zijn vrijheid beroofd te houden en dat hij bij die voortdurende vrijheidsberoving zelf actief betrokken is geweest als bewaker/oppasser, waarbij hij, ook waar het op de betaling van losgeld aankwam, een ondersteunende rol heeft gehad. Het hof acht zowel het opzet op de gijzeling als op het daarbij behulpzaam zijn en daartoe gelegenheid verschaffen wettig en overtuigend bewezen. Het handelen van de verdachte kan dan ook als medeplichtigheid aan het medeplegen van de gijzeling worden gekwalificeerd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

medeplichtigheid aan medeplegen van gijzeling

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het medeplegen van gijzeling door zijn woning ter beschikking te stellen, in welke woning het slachtoffer gedurende twee etmalen werd vastgehouden, en in die woning als een van de bewakers/oppassers aanwezig te zijn en steun te bieden aan de onderhandelingen over losgeld. Het slachtoffer is in de vroege avond van 22 juli 2019 door medeverdachten van zijn vrijheid beroofd – de verdachte had in die ontvoering zelf overigens geen aandeel – en vervolgens van 22 tot en met 24 juli 2019 vastgehouden in de woning van en in bijzijn van de verdachte, terwijl er ondertussen door medeverdachten met de broer van het slachtoffer onderhandeld werd over losgeld, waarbij ook bedreigingen zijn geuit.
De verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan een zeer ernstig feit waardoor op grove wijze inbreuk is gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer en geen
respect is getoond voor zijn recht op vrijheid. De vrijheidsberoving gedurende de periode van twee dagen in de woning van de verdachte heeft begrijpelijkerwijs diepe indruk op hem gemaakt. Dit geldt ook voor de broer van het slachtoffer die door de verdachte en zijn mededaders onder druk werd gezet om losgeld te betalen.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke misdrijven daarvan nog lang psychische gevolgen ondervinden. Gijzeling is door de wetgever dan ook als een zeer ernstig feit aangemerkt, te weten een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een maximale gevangenisstraf van vijftien jaren is gesteld, en daarbij is expliciet bepaald dat die straf ook van toepassing is op hem die opzettelijk tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft. In strafmatigende zin houdt het hof wel rekening met de omstandigheid dat het slachtoffer in de woning waar hij werd vastgehouden relatief goed is behandeld.
Het hof heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van Fivoor van 24 oktober 2019. Hieruit rijst een zorgelijk en treurig beeld op van een zwaar verslaafde man, wiens middelengebruik, psychosociaal functioneren mede als gevolg van traumagerelateerde klachten, huisvesting, sociale netwerk en het ontbreken van dagbesteding risicofactoren opleveren voor het opnieuw begaan van strafbare feiten. In het kader van de eerdere schorsing van de voorlopige hechtenis (met ingang van 9 januari 2020) is aan de verdachte, in lijn met het reclasseringsadvies, door de rechtbank dan ook reclasseringstoezicht en een aantal nadere voorwaarden opgelegd, waaronder een verplichte behandeling voor zijn verslaving. Uit het advies van Inforsa betreffende de voortijdige negatieve beëindiging toezicht d.d. 9 december 2021 volgt echter dat de door de als schorsingsvoorwaarden opgelegde behandelingen niet van de grond zijn gekomen, omdat de verdachte afspraken om hem moverende redenen steeds opnieuw niet nakwam. Reclasseringstoezicht en/of andere bijzondere voorwaarden als eventueel onderdeel van de op te leggen straf worden daarom niet langer geadviseerd.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren gebracht dat de verdachte zijn woning ondanks eerdere zorgen op dat punt heeft kunnen behouden, een uitkering ontvangt en, anders dan de reclassering rapporteert, nog steeds contact met de reclassering zou hebben.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 april 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit, doch niet in de orde van grootte van het onderhavige feit en nadien ondanks de risicofactoren die de reclassering in 2019 heeft benoemd, niet noemenswaardig met politie en/of justitie in aanraking is gekomen.
Het hof heeft ten slotte ook acht geslagen op de straffen die in enigszins vergelijkbare zaken door rechtbanken en hoven zijn opgelegd.
Het hof is, alles afwegende, van oordeel dat het feit om een vrijheidsbenemende straf vraagt. Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de duur van de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit. Het hof acht het op grond van de voornoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, evenals de advocaat-generaal, echter niet wenselijk aan de verdachte een dermate hoge onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dat hij als gevolg daarvan opnieuw gedetineerd zou raken.
Het hof is resumerend van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur - waarvan het onvoorwaardelijke deel kleiner of gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest - een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 2.302,18.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 2.302,18.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij, zoals deze door de rechtbank is toegewezen, te weten tot het aan immateriële schade gevorderde bedrag van € 1.927,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte in die zin betwist, dat de verdachte ontkent onrechtmatig gehandeld te hebben.
Het hof stelt vast dat de aangever bij de politie heeft verklaard dat zijn telefoon en horloge zijn afgenomen in de[auto 1], op 22 juli 2019, toen hij ontvoerd werd. De verdachte is bij deze ontvoering niet betrokken geweest. Deze materiële schade is dan ook geen rechtstreeks gevolg van een door de verdachte gepleegd strafbaar feit. Het hof is daarom van oordeel dat de vordering van benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade wel het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Nu de verdachte niet bij de ontvoering betrokken is geweest, leent de vordering zich ter zake van geleden immateriële schade - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot de helft van het gevraagde bedrag, te weten een bedrag van € 963,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 963,50 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Het hof zal de vervangende gijzeling bepalen op 19 dagen.
Beslag
Ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 63 en 282a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1
STK geheugensim;
1
STK telefoontoestel kleur: zwart NOKIA.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 963,50 (negenhonderddrieënzestig euro en vijftig cent) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 963,50 (negenhonderddrieënzestig euro en vijftig cent) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
19 (negentien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een (deel) van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere (voor dat deel) vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 22 juli 2019.
Dit arrest is gewezen door mr. T.B. Trotman,
mr. W.A.G.J.W. Ferenschild en mr. V.M. de Winkel,
in bijzijn van de griffier mr. R. van Eekeres.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 mei 2022.
mr. V.M. de Winkel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.