Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Kewodak B.V.,
[appellant 2] , h.o.d.n. Korfra,
1.Hoogvliet Beheer B.V.,
Hoogvliet B.V.,
Vanaf de balkonzijde kijk ik vanuit mijn huis op de negende verdieping op het dak van het pand aan de Klaverweide. Daarin is supermarkt Hoogvliet gevestigd, plus nog een paar andere winkels, ’s Ochtends vroeg laat ik altijd mijn hond uit. Daarom weet ik nog om welke tijd ik de hierna te omschrijven waarnemingen ongeveer deed. Op 31 augustus 2016 was dat ook zo. Ik had om 7:15u al dakdekkers gezien op het dak van de Hoogvliet. Om circa half 9 liet ik mijn hond uit. Ik keek vlak daarvoor door de open balkondeur op het dak van voornoemd pand. De zichtafstand is naar mijn schatting niet meer dan 50 meter, het was licht en ik had goed zicht op het dak. Ik zag daar twee dakdekkers staan. Eén van hen zat gehurkt bij de hoek van het dak. Hij had een brander, want ik zag de vlam daarvan. Op enig moment legde hij die brander neer. Direct daarna, ik denk dat er niet meer dan 30 of 40 seconde waren verstreken nadat hij die brander had neergelegd, zag ik een pluimpje verschijnen op het dak. Ik dacht eerst nog dat het stoom was, maar realiseerde me dat het rook moest zijn. Binnen heel korte tijd werd dat zwarte rook en verschenen er daarna vlammen en was duidelijk dat er een brand was ontstaan.”
Mijn woning grenst aan het winkelcentrum Hoogvliet. Tussen het pand waarin ik woon, op de vierde verdieping, en de supermarkt bevinden zich een groenstrook en een inrit. De achterzijde van mijn woning bevindt zich op circa 40 meter van het dak van de Hoogvliet, waar ik door het grote doorlopende raam aan de achterzijde goed uitzicht op heb.
Toen ik iets na zevenen in het kaskantoor was hoorde ik een geluid waarvan ik eerst dacht dat het de nieuwe vracht was die werd afgeleverd bij het magazijn. Dit is een container die van de vrachtwagen af wordt neergezet. Ik realiseerde me echter dat het geluid dat ik hoorde iets anders moest zijn. Het duurde te lang en bovendien stond er al een container die al open was. Ik heb wat beter geluisterd, en de radio zachter gezet. Het geluid dat ik waarnam was het geluid van een soort blazer, dat af en aan te horen was. Ik kan dit het beste omschrijven als het geluid van een blazer die men wel gebruikt om hele grote luchtballonen mee omhoog te krijgen, en dan bedoel ik luchtballonnen met een mand waar je mee de lucht in kunt. Dat geluid komt in dat geval van een grote brander. Of dat hier ook zo was weet ik niet, ik heb dat niet gezien. Ik ben doorgegaan met mijn werkzaamheden en dit geluid heb ik gehoord tot ongeveer 7:45 uur in het kaskantoor waar ik was. Toen ben ik naar de servicebalie gegaan. Daar hoorde ik dit geluid ook, het was toen harder althans beter hoorbaar. Rond een uur of 8 ben ik de deur aan de voorzijde gaan openen. Mijn collega [collega] heeft de deur achter geopend. Om 8:10 uur hoorde ik een klant of de bakker bij bakkerij Klink in de winkel terloops opmerken dat 112 moest worden gebeld. (…)”
U houdt mij voor dat eerdere getuigen hebben verklaard iemand met een brander waar een vlam uitkwam te hebben gezien op het dak, die daar werkzaamheden verrichtte en dat dit dus de dakdekker moet zijn geweest. U vraagt mij om een reactie. Ik verklaar dat die betreffende getuigen dan niet kunnen hebben verklaard over werkzaamheden op de
U vraagt mij of wij destijds, bij onze werkzaamheden die betreffende dag op het dak een gasbrander hebben gebruikt. Ik antwoord dat we dat niet hebben gedaan.
U vraagt mij of ik op de dag van de brand een brander heb gebruikt. Dat is niet het geval, die hebben we niet bij [appellant 2] .”
U vraagt mij of wij op de dag van de brand een gasbrander hebben gebruikt. Dat is niet het geval. Die hebben wij nooit gebruikt. (…)
U vraagt mij of ik, of mijn collega’s, op de dag van de brand met een gasbrander hebben gewerkt, dat wil zeggen een brander waar een vlam uitkomt, om de dakbedekking los te halen. Ik antwoord dat dit niet het geval is. Wij werken daar in de sloop nooit mee, dan krijg je een blubberbende omdat de bitumen dan smelten. Op de bewuste dag stonden er gasflessen op het dak van de dakdekkers. Die werkten achter ons aan om een noodlaag op het dak aan te brengen. De dakdekkers hadden branders in hun auto’s. Dat is duur gereedschap, dat houden dakdekkers bij zich en die branders bevonden zich op het moment van de brand niet op het dak. Ik wil hier nog bij opmerken dat het op die dag zo warm was dat de dakbedekking door de hitte al zacht was geworden, je kon je voetafdrukken er in zien.”
De dakdekker (…) bewerkte het stuk bitumen vervolgens met een brander. Ik had het idee dat hij de bitumen in eerste instantie niet loskreeg en daarom de brander gebruikte”). Dat [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] zich hebben vergist en – bijvoorbeeld – de reciprozaag voor een brander hebben aangezien acht het hof niet aannemelijk, vooral niet omdat zij gedetailleerd hebben verklaard over hoe die brander er uit zag, en [getuige 3] en [getuige 2] (in zijn schriftelijke verklaring) ook gedetailleerd hebben verklaard over de wijze waarop de gasbrander is gebruikt. Van belang is verder dat [getuige 2] heeft verklaard dat de gasbrander, met name bij aanzetten daarvan, een brullend geluid maakte. Dit gedeelte van zijn verklaring sluit aan bij de verklaring van [getuige 5] , inhoudende dat in het kantoor van de winkel af en aan een geluid te horen was dat deed denken aan het geluid van een blazer die wordt gebruikt om luchtballonnen mee te vullen.
alles wat wij bij ons hadden” kort na het ontstaan van de brand is veiliggesteld, en op een centrale plek beneden is neergezet.