Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 23 september 2022, waarmee Grenke in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2022;
- de memorie van grieven van Grenke, met bijlagen;
- de verstekverlening tegen [Verweerder] .
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
€ 5.349,23 voor resterende achterstallige en toekomstige termijnen, met rente (vanaf 4 mei 2022),
€ 772,46 aan incassokosten, exclusief btw,
€ 1.045,17 aan rente tot 4 mei 2022,
€ 897,06 aan contractuele boete en
de proceskosten;
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleidende opmerkingen
- het oordeel dat de achterstallige termijnen van € 542,72 verschuldigd zijn (deel van vordering B);
- het oordeel dat de gevorderde boete van € 897,06 verschuldigd is (ook deel van vordering B), en
- het oordeel dat Grenke recht heeft op een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom.
- de wettelijke handelsrente (6:119a BW) over de achterstallige termijnen van € 542,72 vanaf de factuurdata, en
- de wettelijke rente (6:119 BW) over de toekomstige termijnen van € 7.406,51 vanaf de datum van ontbinding,
7.Beslissing
- vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2022 voor zover daarin vordering B is afgewezen en Grenke is veroordeeld in de proceskosten, en
- in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [Verweerder] tot betaling aan Grenke van € 7.018,75, te vermeerderen met
- de wettelijke handelsrente (6:119a BW) over de achterstallige termijnen van € 542,72 vanaf de factuurdata, en
- de wettelijke rente (6:119 BW) over de toekomstige termijnen van € 7.406,51 vanaf de datum van ontbinding,
- veroordeelt [Verweerder] in de kosten van de procedure in eerste aanleg, aan de zijde van Grenke begroot op € 783 aan griffierecht, € 111,82 aan verschotten en € 311 aan salaris advocaat;
- veroordeelt [Verweerder] in de kosten van dit hoger beroep, tot op heden aan de kant van Grenke begroot op € 783 aan griffierecht, € 110,39 aan verschotten en € 836 aan salaris advocaat en op € 173 aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 90 indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 90, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;
- verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.